Neil Gregson, JP Morgan Asset Management
i-LSH955m.png

Mijnbouwbedrijven hebben een slecht imago. Door de positieve rol te benadrukken die ze kunnen spelen in de energietransitie, kunnen ze dat beeld veranderen. Met als beloning een hogere waardering van hun beursgenoteerde bedrijven.

Dat zegt Neil Gregson, manager van het JP Morgan Global Natural Resources Fund, in gesprek met Fondsnieuws.

Mijnbouwers worden vaak geassocieerd met milieuvervuiling en ‘oude industrie’, maar zijn ook cruciaal voor de productie van elektrische auto’s. ‘In een elektrische auto zit vier keer zoveel koper verwerkt als in een auto die op benzine of diesel rijdt. En voor de accu zijn veel andere metalen zoals lithium, kobalt en nikkel nodig. Maar weinig mensen realiseren zich die belangrijke rol van mijnbouwbedrijven, en ik denk dat de sector daar ook meer de aandacht op zou moeten vestigen.’

Een hogere blootstelling aan groeitrends zoals elektrische auto’s betekent immers een lagere exposure naar de zware industrie, en daarmee een lagere conjunctuurgevoeligheid. Gregson: ’Mijnbouwbedrijven kunnen zo wat defensievere beleggingen worden, maar het blijven natuurlijk wel hoofdzakelijk cyclische aandelen.’

Maar de waarderingen van mijnbouwbedrijven die sterk inzetten op dit soort metalen kunnen daardoor op termijn wel op een hoger niveau uitkomen, denkt Gregson.

Mijnrampen

Mijnbouwers kunnen zich ook onderscheiden door een consistent ESG-beleid, iets waar het in de sector nog wel eens aan schort. Zoals bij Vale, dat de afgelopen vier jaar twee keer verantwoordelijk was voor een mijnramp in Brazilië. Na de laatste ramp begin dit jaar, waarbij door een breuk in een door Vale gebouwde dam 300 mijnwerkers omkwamen die op dat moment aanwezig waren in een direct onder de dam gebouwde schaftkeet, heeft Gregson zijn allocatie naar Vale flink teruggeschroefd. ‘Er zijn grote veranderingen in het management nodig’, vindt de fondsmanager.

Liever belegt hij in mijnbouwers die meer rekening houden met de belangen van de werknemers en de omgeving van de mijn. Een voorbeeld van zo’n bedrijf is de Canadese gouddelver B2Gold, vertelt Gergson. ‘Voor ons is het erg belangrijk dat een mijnbouwer een exit-plan heeft voor het geval hij een mijn weer gaat sluiten. B2Gold heeft vlakbij een van zijn goudmijnen in Namibië een wildreservaat opgericht dat moet helpen de toerismesector in het land te ontwikkelen. Op die manier kan het bedrijf een positieve erfenis achterlaten.’

Gregson ziet nog niet dat dergelijk maatschappelijk verantwoord beleid ook beloond wordt door beleggers in de vorm van hogere waarderingen. ‘Maar ik denk dat dat wel gaat veranderen. Een bedrijf dat niet alleen op papier een ESG-beleid heeft, maar ook de daad bij het woord voegt, zal uiteindelijk een hogere waardering moeten krijgen dan een bedrijf dat alleen lippendienst bewijst aan duurzaamheid.’

Fossiel of duurzaam?

In de olie- en gassector, waarin Gregson de andere helft van het vermogen van zijn fonds belegt, zou iets soortgelijks kunnen gebeuren. ‘Je ziet een duidelijke split in de olie-industrie. Aan de ene kant heb je bedrijven als Exxon die bewust dicht bij hun leest blijven, omdat ze daar de meeste waarde denken toe te kunnen voegen. Zij investeren in biobrandstoffen en CO2-opslag. Aan de andere kant heb je bedrijven als Shell en Total, die in wind- en zonne-energie zijn gestapt.’

Gregson belegt in alledrie de genoemde bedrijven, en heeft geen expliciete voorkeur voor een van beide methoden. ‘We zien in onze modellen wel een dalende vraag naar olie naar mate het gebruik van elektrische auto’s stijgt. Maar we zien het als onwaarschijnlijk dat de olieprijs voor een langere periode onder 50 dollar zal zakken. De afnemende vraag naar diesel en benzine wordt namelijk deels gecompenseerd, bijvoorbeeld door een stijgende vraag naar vliegtuigbrandstof.

Bovendien houden oliebedrijven via hun investeringsplannen al rekening met een lagere vraag. De productie van bestaande olie- en gasvelden neemt per jaar gemiddeld met 4-5 procent af, en er wordt op dit moment niet voldoende geïnvesteerd om het huidige productieniveau op peil te houden.’

Blijft natuurlijk staan dat de olieproductie op termijn onherroepelijk fors omlaag zal gaan, en dat oliebedrijven uiteindelijk zullen moeten kiezen tussen diversificatie of wegkwijnen. De ervaringen van steenkoolproducenten zijn wat dat betreft alvast een voorproefje. Veel institutionele beleggers beleggen niet meer in steenkool, en de koersen van die bedrijven zijn fors onderuit gegaan.

Gregson zit nog wel in steenkool via zijn beleggingen in gediversifieerde mijnbouwbedrijven als Glencore. ‘Die hebben vorig jaar beloofd niet meer extra te investeren in steenkool, maar ze stoten hun kolenactiviteiten ook niet af. Over dat soort zaken hebben we wel discussies met ze. Maar voorlopig blijft steenkool een noodzakelijk element in de energiemix. 70 procent van de energiecentrales in China draait bijvoorbeeld nog op steenkool.’

Author(s)
Categories
Target Audiences
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No