De vermogensrendementsheffing is in strijd met het eigendomsrecht en het discriminatieverbod en daarmee met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Spaarders die bezwaar hebben gemaakt tegen de hoge fictieve rendementen waar zij belasting over moesten betalen, zijn door de Hoge Raad in het gelijk gesteld.
Dat blijkt vrijdag uit een arrest van de Hoge Raad. Een arrest met een grote impact, aldus het ministerie van Financiën tegenover Het Financieele Dagblad.
De uitspraak geldt voor de ongeveer 60.000 belastingplichtigen die, onder aanvoering van de Bond voor Belastingbetalers, bezwaar hebben gemaakt tegen de aanslag in 2017 en 2018. Wat het arrest betekent voor mensen die geen bezwaar hebben gemaakt en voor aangiftes in de jaren daarna, is nog niet bekend.
Beleggers en spaarders geven hun vermogen op in Box 3 van de inkomstenbelasting en betalen een heffing over een verondersteld fictief rendement. De fiscus gaat er sinds 2017 van uit dat een deel van dat vermogen gespaard en een (groter) deel belegd wordt, de zogenoemde ‘vermogensmix’.
De Belastingdienst houdt daarbij echter geen rekening met het daadwerkelijke rendement, wat de Hoge Raad beoordeelt een schending van fundamentele rechten. In de afgelopen jaren was het rendement, bij voorbeeld op een zogenoemde risicovrije portefeuille - bestaande uit (staats)obligaties - relatief laag. Dat geldt ook voor belastingplichtigen die alleen spaartegoeden aanhouden en toch met een fictief (beleggings)rendement worden geconfronteerd.
De Hoge Raad heeft nu beslist dat gedupeerden ‘rechtsherstel’ moet worden geboden. Dat geldt in ieder geval voor de eisers die de zaak hebben aangespannen. Ruim 60.000 mensen hebben meegedaan aan een speciale massaal-bezwaarprocedure over de jaren 2017 en 2018 aangespannen onder leiding van de Bond voor Belastingbetalers. De voorzitter Jurgen de Vries moeten de klagers hun teveel betaalde belastingen terug kunnen krijgen.
De Vries spreekt van ‘een prachtig fiscaal kerstcadeau’ en vindt dat de overheid moet stoppen met belasting heffen op inkomsten die mensen niet hebben. Volgens hem worden door de spaartaks 1,3 miljoen ‘burgers en kleine ondernemers’ onrechtmatig belast.
De vermogensrendementsheffing betekent dat een heffing van 31 procent wordt geheven op inkomen uit vermogen. Maar op spaargeld wordt amper of geen rendement gehaald, door de zeer lage of zelfs negatieve rentes. Zo berekenen banken op spaartegoeden of depositos van meer dan 100.000 euro zelfs een negatieve rente.
De overheid maakt gebruik van een fictief rendement, omdat zij zegt dat het ondoenlijk is om uit te rekenen hoeveel inkomen uit zijn vermogen gehaald, en of dat gespaard of belegd wordt. De vermogensgrens stond in 2020 op 50.000 euro. Deze wordt over 2021 licht verhoogd. In 2023 gaat die grens naar 80.000 euro. In het coalitieakkoord staat dat de overheid in 2025 klaar is om met daadwerkelijk rendement te gaan werken.
Het vonnis van de Hoge Raad komt overigens niet als een complete verrassing: in 2016 stelde de advocaat-generaal van de Hoge Raad al dat de spaartaks in strijd is met het eigendomsrecht.
Meer achtergronden op Fondsnieuws:
- Hoge Raad: Verondersteld rendement in Box 3 onhaalbaar
- Advocaat generaal: spaartaks in strijd met eigendomsrecht