Tom Loonen
i-BKLRDbw-XL.jpg

Hoe je het ook wendt of keert: Mifid II is taak verzwarend en dus werkdruk verhogend, terwijl bij de effectiviteit vraagtekens gezet kunnen worden. Dat zegt VU-hoogleraar en directeur private banking bij InsingerGilissen Tom Loonen.

Hij wees er vóór de inwerkingtreding van Mifid II al op dat de EU-richtlijn zoveel waarschuwingsplichten bevat dat een klant wel eens murw zou kunnen worden met als gevolg dat hij alle waarschuwingen ongelezen weg klikt.

‘Als je mensen repetitieve informatie geeft, hebben zij de neiging deze te negeren’, zegt hij ook nu in gesprek met Fondsnieuws. ‘Door voor te kleine gevaren té grote waarschuwingen te geven, ontstaat gewenning.’

Banken en vermogensbeheerders moeten klanten onder meer waarschuwen als hun portefeuille in het geheel in een bepaalde periode of één specifiek instrument in de portefeuille 10 procent daalt.

‘Stop alsjeblieft met deze meldingen!’ 

‘Of we al dit soort meldingen al hebben gedaan bij InsingerGilissen? Ja diverse’, zegt hij, anderhalve maand onderweg. ‘Vooral op instrumentniveau, maar ook enkele op portefeuilleniveau. Er zijn opties en derivaten waar de premies heel snel uitlopen. Een 10 procentsdaling is dan zo gebeurd. Er zijn dus al klanten die zeggen: “Stop alsjeblieft met deze meldingen!”’

Als het om producten met een hefboomwerking gaat, mag je hier volgens de InsingerGilissen-directeur als bank mee stoppen, áls dit op instigatie van de klant gebeurt. ‘Wij zullen dit ook gaan doen.’

Op portefeuilleniveau hoef je eigenlijk alleen verplicht te melden bij beheer. Loonen: ‘Wij doen dit echter ook bij advies en execution only. Op portefeuilleniveau geloof ik dat deze meldingen zinvol zijn. Het is als het ware een automatisch gegenereerd contactmoment.’

Dit neemt volgens hem echter niet weg dat doorgewinterde beleggers ook dit als overmatig waarschuwen kunnen ervaren.

Geschiktheidsverklaring

Nieuw is ook de geschiktheidsverklaring die bij een beleggingsadvies afgegeven moet worden. Loonen: ’We hebben onze mensen hierop getraind. Om te weten wanneer je hem moet verschaffen, moet onderscheid gemaakt worden tussen informeren, opiniëren en adviseren.

Als onze analisten voor Royal Dutch Shell een koopadvies afgeven, dan is dit “opiniëren”. Maar voeg je daaraan een persoonlijk aspect toe; “in uw geval zou ik het aandeel kopen” dan is het “adviseren”.’ Er zal dan een geschiktheidsverklaring verstrekt moeten worden aan de klant.

‘Ik hoor wel in de markt dat er partijen aan een u-bochtconstructie werken, waardoor geen geschiktheidsverklaring verstrekt hoeft te worden.’ Hoe deze eruit ziet, zegt de hoogleraar verder niet te weten.

Indekgedrag

Bij beleggingsproducten dient er onder de Regulations for packaged retail investment products (PRIIPs) een zogenaamde KID (Key Investment Document) verstrekt te worden, ook bij derivaten.

Loonen: ‘Dus bij iedere transactie in bijvoorbeeld derivaten dient een dergelijke KID verstrekt te worden. Ik vraag me daarbij dan af: draagt dit bij aan de verbetering van de bescherming van de klant of voelt de klant zich nodeloos geïnformeerd met als risico dat bij de klant daarom misschien wel het gevoel ontstaat te maken te hebben met opgelegd indekgedrag?’

De hoogleraar: ‘Het is de vraag of de klant hier allemaal op zit te wachten. Zorgt dit er echt allemaal voor dat de klant beter geïnformeerde beslissingen kan nemen of zijn dit voornamelijk extra administratieve lasten?’

Anders dan bij beleggingsadvies moet bij vermogensbeheer minimaal een keer per jaar - en in de hogere profielen frequenter - aangegeven worden waarom de transacties die uitgevoerd zijn, geschikt waren voor de specifieke klant.

Vermogensbeheerders zullen hiervoor dus in de pen moeten klimmen. Bij centraal aangestuurd vermogensbeheer kan dit proces centraal geregeld worden. Bij maatwerkportefeuilles kan dit echter niet. Maatwerk zal als gevolg hiervan dus schaars worden, verwacht Loonen.

Nieuw is ook dat over elke transactie uitgebreid gerapporteerd moet worden aan de AFM. Loonen: ‘De grote vraag is wat de toezichthouder met al deze informatie doet. Kan ze deze grote hoeveelheid informatie verwerken en er analyses op uitvoeren?’

Kostentransparantie

Over de toegenomen kostentransparantie zegt Loonen, dat dit een enorme IT-inspanning van banken en vermogensbeheerders vergt, ‘vooral het zogenoemde foto- annex filmmoment’. Hij duidt op de verplichting dat banken en vermogensbeheerders inzicht moeten kunnen geven in de kosten die een specifieke klant op een bepaald moment of in een bepaalde periode precies verschuldigd is.

Loonen: ‘Het doel is de klant inzicht te geven in het cumulatieve effect van kosten. De vraag is wat er vervolgens met deze wetenschap gedaan wordt. Kosten vormen weliswaar een belangrijk facet bij de beslissing te gaan beleggen, maar zeker niet het enige’, zegt hij.

‘Ik ben voor transparantie, maar de klant wordt nu te pas en te onpas inzicht gegeven in de kosten die hij betaalt. Dit kost een enorme IT-inspanning voor banken, die ook betaald moet worden. Dit moet dan toch tot iets leiden dat tegen deze kosten en de inspanning opweegt. Vraag je dan naar de effectiviteit van deze maatregelen dan denk ik dat het effect niet zo groot is.’ Loonen houdt zich als hoogleraar bezig met het effect van financiële regelgeving.

Vakbekwaamheid

Met betrekking tot de nieuwe regels op het gebied van vakbekwaamheid zegt Loonen, dat hij daar momenteel bij InsingerGilissen samen met compliance en HR naar aan het kijken is, om spoedig tot een voorstel te komen over welke mensen alsnog toelatingsexamen moeten doen voor een bepaald DSI-register. Volgens Loonen is er echter nog veel onduidelijk. ‘Hoe zit het bijvoorbeeld met mensen die zelf geen klantcontact hebben, maar wel mensen ondersteunen die informeren en adviseren?’

 

Meer achtergronden op Fondsnieuws:

Author(s)
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No