ING-econoom Philippe Ledent verwacht dat het Belgisch bbp na een terugval met 6,2 procent vorig jaar, dit jaar met 3,6 procent toeneemt. De twee sleutels tot herstel in de komende maanden zijn echter het aantal faillissementen en de arbeidsmarkt.
Dat schrijft Ledent in een studie, die Investment Officer kon inkijken. Ledent: ‘Het is duidelijk dat de Covid-crisis de zwaarste economische crisis is sedert de Tweede Wereldoorlog. ING België verwacht dat de gevolgen hiervan in de loop van de komende kwartalen voelbaar en zichtbaar zullen worden, maar dat deze gezien de enorme schok die de economie te verwerken kreeg toch nog beperkt blijven.
Falingen
Hoewel het aantal faillissementen per maand sinds het begin van de coronacrisis is gedaald, mogen we verwachten dat de crisis zo’n 10.000 extra faillissementen zal veroorzaken. De te verwachten toename van het aantal faillissementen zal, in combinatie met de onvermijdelijke herstructureringen na een crisis van deze omvang, volgens de analyse van onze economen wellicht leiden tot een extra verlies van 15.000 tot 20.000 banen. Daardoor zou de werkloosheid stijgen van 6,1 procent eind 2020 naar een piek van 7,1 procent begin 2022.
Belgische economie beperkt schade tijdens vierde kwartaal 2020
Met een lichte daling van de activiteit tijdens het vierde kwartaal 2020 (-0,1 procent) wist de Belgische economie de schade nog te beperken. Vooral de consumptie van de huishoudens leed onder de tweede golf van de pandemie. In het vierde kwartaal daalde de consumptie met 5,6 procent ten opzichte van het derde kwartaal 2020, waarmee het jaar met ongeveer 10 procent lager afsloot dan voor de crisis. Opvallend is verder de evolutie van de tewerkstelling. Na eerder fors jobverlies tijdens het eerste en tweede kwartaal 2020 (-50 000 arbeidsplaatsen) werden er tijdens het derde en vierde kwartaal jobs gecreëerd (resp. +7 000 en +20 000).
4 verschillen tussen de coronacrisis en een klassieke recessie
‘De Covid-19 crisis volgt niet het klassieke patroon van een recessie. We zien vier duidelijke verschillen. Het betreft hier een exogene schok die los staat van de werking van de economie. Dat exogene karakter heeft er wel voor gezorgd dat er snel eensgezindheid was bij politieke en monetaire autoriteiten over een ongeziene tegenreactie, namelijk een veelvoud aan hulp- en steunmaatregelen voor de huishoudens en het bedrijfsleven. Ook het aantal faillissementen en het banenverlies vertoonden door het moratorium een atypische ontwikkeling. En tenslotte heeft het grootschalig gebruik van tijdelijke werkloosheid heel wat banen gered.’
Het aantal faillissementen bleef dankzij het moratorium inderdaad beperkt. Terwijl er net vóór de crisis bijna 900 faillissementen per maand waren, is dat sinds maart 2020 gedaald naar een gemiddelde van iets meer dan 500 per maand. En dankzij de tijdelijke werkloosheid bleef het banenverlies dus ook beperkt. Op het hoogtepunt van de crisis maakten ruim een miljoen werknemers (28 procent van de loontrekkenden in België) minstens deeltijds van die maatregel gebruik.