De Tweede Kamer ziet voornamelijk hindernissen bij de invoering van een digitale euro. Verschillende Kamerleden vrezen dat anonimiteit bij betalingen in het geding is en dat eventuele programmeerbaarheid verkeerd gebruikt kan worden.
Dat bleek woensdagmiddag tijdens een debat over de digitale euro in de Tweede Kamer. Vanuit de Kamer klonk daarnaast kritiek op een vereist account bij de ECB en op de rol van commerciële banken als poortwachter. Bovenal heerste voornamelijk de vraag waarom we een digitale euro überhaupt zouden moeten willen.
‘Waarborging van de privacy, de mogelijkheid tot anonimiseren en het voorkomen van programmeerbaarheid zijn randvoorwaarden’, verwoordde Eelco Heinen van de VVD. ‘De digitale euro moet waardevast zijn en vergelijkbaar met cash. Maar de grote vraag is: welke verzekering hebben we dat het zo wordt vormgegeven? Kunnen we die neutraliteit wettelijk waarborgen, misschien wel in de grondwet?’
SP’er Mahir Alkaya, tevens schrijver van het boek “Van wie wordt ons geld?”, kondigde aan zijn rapporteurschap digitaal centrale bankgeld mogelijk neer te willen leggen. Het proces dat hij de afgelopen jaren nauwgezet heeft gevolgd, is wat hem betreft een richting opgegaan die hij niet aanmoedigt. Waar hij bijvoorbeeld pleit voor een publieke bank als intermediair, lijkt deze rol meer bij commerciële banken gelegd te worden. Daarnaast geven de ECB en de Europese Commissie aan geen volledige anonimiteit te willen.
De “glasheldere motie” die hij onlangs indiende met VVD’er Heinen over de inzet voor een neutrale, toegankelijke, niet-programmeerbare euro, is aan de laars gelapt, concludeerde Alkaya. ‘Ik ben het vertrouwen kwijt geraakt dat het proces wat in de praktijk loopt, bij te sturen is. Met digitale ontwikkelingen moet je dingen kunnen doen waar de samenleving iets aan heeft. Dit lijkt slecht voor de samenleving, goed voor de geopolitieke positie. Dan kies ik voor de samenleving.’
In de boot gestapt
Minister Sigrid Kaag van Financiën benadrukte na het twee uur durende vragenvuur vanuit de Tweede Kamer dat het geen gelopen race is. ‘We zijn nog niet in een boot gestapt. Er is nog geen voorstel voor een digitale euro, er is nog niets besloten - in tegendeel tot wat men leest of suggereert. We denken als lidstaten na over wat de randvoorwaarden kunnen of moeten zijn, hoe het er eventueel uit zou kúnnen zien. Als wij als Nederland uiteindelijk niet meedoen, betekent dat niet dat andere landen als China ook stoppen met de ontwikkeling van een digitale munt. We kunnen besluiten het niet te doen, maar we moeten het wél onderzocht hebben.’
In een reactie op de vragen over de randvoorwaarden zei de minister dat privacy en niet-programmeren heel sterke voorwaarden vanuit Nederland zijn. ‘En daarin trekken we op met belangrijke landen, daarmee heb je het meerderheidsstemrecht al afgedwongen.’ Ze stelde daarbij dat de ECB zelf ook voor niet-programmeren aan de bankkant is, maar alleen voor programmeren in de zin van de agendering van betalingen, zoals maandelijkse huurlasten.
Over het waarom achter de munt, stelde Kaag dat een digitale munt de afhankelijkheid van grote private partijen verkleint, aangezien tweederde van ons betalingsverkeer via grote Amerikaanse partijen verloopt. Daarnaast zou het volgens de minister een aanvulling kunnen zijn op publiek geld - nadrukkelijk niet als vervanging van cash - en een manier om mee te doen in de wereldwijde zoektocht naar diversiteit en innovatie in de financiële sector.
‘Als je vervolgens onder de randvoorwaarden die we stellen, een digitale euro zou hebben, kan dat náást een bestaande bankrekening. Het verschil is de achterliggende infrastructuur, en het feit dat het geld op de balans van de ECB staat in plaats van die van een commerciële bank.’
Ontwikkeling digitale euro
In januari 2020 begon de Europese Centrale Bank met verkenningen naar de ontwikkeling van een digitale euro, gevolgd door de tweede, huidige fase: de onderzoeksfase. Daarin brengt de ECB samen met andere centrale banken, zoals DNB, de mogelijkheden voor het ontwerp en de distributie van de digitale euro in kaart. Na deze fase - die naar verwachting in het najaar van 2023 eindigt, volgt een implementatiefase, net als een wetgevend voorstel over de digitale euro door de Europese Commissie.
Tweede Kamerlid Mahir Alkaya sprak eerder deze week in een opiniestuk van ‘een test voor de democratie’. De commissievergadering kwam wat hem betreft ‘rijkelijk laat’. ‘Invloedrijke personen zoals koningin Máxima hebben inmiddels op internationale vergaderingen hun steun voor de Central Bank Digital Currency (CBDC) uitgesproken.’
Ook de Nederlandse Vereniging van Banken laakte de ‘verstrekkende genomen besluiten’ over de technische vormgeving van de digitale euro. ‘De verkeerde volgorde’, aldus de NVB eerder deze maand in een position paper. De vereniging is van mening dat een besluit tot daadwerkelijke introductie pas genomen dient te worden aan het einde van de gehele onderzoeksfase, die eindigt in het derde kwartaal van 2023.
In het Tweede Kamerdebat van woensdag benadrukte minister Kaag van Financiën dat het voorstel van de Europese Commissie een juridische basis zal zijn. ‘Waarin essentiële keuzes worden vastgelegd waarop kan worden gereageerd. En dan dient sprake te zijn van een meerderheid. De invoering is een politiek besluit. Zonder akkoord kan de ECB niet overgaan tot de invoering van een digitale euro.’
Controverse
De controverse rond de komst van een digitale munt is groot. Bij de Commissievergadering van woensdag waren de publieke tribunes overvol en konden sommige mensen niet naar binnen vanwege de grote belangstelling. Vooral over schending van privacy en de mogelijkheden voor overheden om ongewenste transacties te blokkeren, heersen zorgen.
In de deze week uitgebrachte documentaire State of Control trekt de Roemeense Europarlementariër Christian Terhres de vergelijking met het ‘communistische’ Roemenië van Ceaușescu, terwijl Mahir Alkaya erin waarschuwt voor de ‘macht tot programmeerbaar geld’, die centrale banken krijgen. Oud-CIA’er Edward Snowden vult aan dat geld bevroren zou kunnen worden. ‘We hebben al gezien dat mensen in Canada, puur omdat ze protesteren, niet meer bij hun bankrekening konden.’
Econoom Augustin Carstens baarde opzien toen hij in een toespraak in oktober 2020 in zijn rol als general manager van de Bank for International Settlements over de digitale munt zei dat ‘cash nu niet te traceren is’. ‘We willen het equivalent met contant geld bereiken. Bij contant geld weten we bijvoorbeeld niet wie vandaag een briefje van honderd gebruikt, wie vandaag een briefje van duizend gebruikt. Een belangrijk verschil met de CBDC is dat de centrale bank absolute controle heeft over de regels en voorschriften, en dat we ook de technologie hebben om dat af te dwingen.’
Nieuwe vorm van contant geld
Een digitale euro moet dienen als een nieuwe vorm van contant geld, een digitale claim op de centrale bank. ‘De rol van dit nieuwe betaalmiddel bezien moet worden in een context van een snel veranderend banken- en betalingslandschap’, aldus minister Kaag van Financiën deze zomer in een brief aan de Tweede Kamer. ‘Het gebruik van contant geld als betaalmiddel neemt af, terwijl publiek geld wel een belangrijke functie in het geldstelsel heeft. (…) De digitale euro kan het gebruik van publiek geld, als aanvulling op contant geld, versterken.’
Ze beaamde in de brief wel, dat de privacy van gebruikers zorgvuldig moet worden vormgegeven en geborgd moet worden dat de digitale euro niet gebruikt wordt voor witwassen, terrorismefinanciering en belastingontduiking.
Privacy
Dat privacy-vraagstuk kan nog weleens lastig worden, kaartte de NVB in haar position paper aan, aangezien de reguliere KYC/AML-vereisten ook zouden moeten gelden voor de aanvraag van een digitale euro-rekening, en intermediairs voor de naleving van hun Wwft-taken betaaltransacties kunnen monitoren.
Tegelijkertijd wordt onderzocht of er voor kleine transacties anonimiteit mogelijk is. ‘Dat laatste zou de inspanningen van banken in het bestrijden van terrorismefinanciering extreem lastig maken’, aldus de NVB. ‘Zeker als er via de digitale weg anonieme cash-transacties mogelijk zijn tussen Europese ingezetenen, op Europese schaal.’
Stabiliteit van geldstelsel
De NVB waarschuwde in haar brief aan de Tweede Kamer daarnaast voor de potentieel verregaande impact op de kwaliteit en stabiliteit van het geldstelsel en het betalingsverkeer. ‘In het belang van de financiële stabiliteit en weerbaarheid van het bankwezen, dient de functie van een publieke digitale euro beperkt te worden tot betaalmiddel; het gebruik als spaar- of beleggingsmiddel moet worden vermeden.’
De digitale euro zou volgens de NVB in de huidige opzet weinig meerwaarde hebben voor Nederlandse consumenten en ondernemers ten opzichte van de huidige beschikbare betaalmiddelen. Daarnaast vreest de vereniging voor de ‘significante investeringen’ van zowel banken als winkeliers, terwijl er nog geen duidelijkheid is over het verdienmodel.