Chris Sterckx, managing director, KBC Asset Management
Foto_CST (1).JPG

In 2020 wil KBC tien miljard van haar AuM belegd hebben in duurzame strategieën. Om die doelstelling te halen, wordt intern hard gewerkt om de kennis over duurzame beleggingen bij alle KBC-medewerkers te vergroten. Maar om werkelijk de transitie naar een betere wereld te kunnen maken, is het wachten op nog meer politieke initiatieven.

Dat zegt managing director van KBC Asset Management Chris Sterckx in gesprek met Investment Officer.

KBC heeft in de Belgische markt het meest volledige palet totaaloplossingen voor duurzame portefeuilles, zegt Sterckx. Om klanten gedegen technisch advies te kunnen geven over de mogelijkheden, heeft de bank de afgelopen tijd zwaar ingezet op de educatie van haar adviseurs via campagnes en online trainingen. 

‘Het is enorm belangrijk dat onze adviseurs precies weten wat er speelt en alle vragen over bijvoorbeeld onze uitsluitingscriteria en de strategie van KBC correct kunnen beantwoorden. Bij klanten heerst soms nog de overtuiging dat wie duurzaam wil beleggen, moet inleveren op rendement. Wij nemen de taak om die negatieve perceptie om te buigen, zeer serieus.’

Eerste groene stappen

KBC zette haar eerste groene stappen begin jaren ’90 toen de eerste fondsen met een focus op duurzaamheid in de markt werden gezet. Inmiddels is daar een waaier aan producten bijgekomen, waaronder een duurzaam pensioenspaarfonds en een impactfonds. Opvallend is dat het speciale SRI Asset Managementteam inmiddels weer is opgeheven.

Sterckx: ‘Dat lijkt misschien vreemd, maar is het niet; de screening van bedrijven op duurzaamheidscriteria is voor financieel analisten van KBC Asset Management een standaard job geworden. Momenteel werken we met elf mensen die zich volledig op die screening toeleggen. Het CSR-team van de KBC-groep bestaat overigens nog wel. Zij bewaken de integratie van het duurzaamheidsbeleid over al onze afdelingen en bedrijven.’

Vier duurzaamheidslagen

Duurzaam beleggen bestaat bij de vermogensbeheerder uit vier lagen. De methodologie wordt een paar keer per jaar getoetst door een raad van academici en waar nodig aangepast. De eerste twee lagen gelden voor alle fondsen, ook voor de conventionele oplossingen, vertelt Sterckx.

‘Dat zijn de evidente wettelijke normen die zijn gebaseerd op de Global Compact-principes van de Verenigde Naties. Daarnaast hebben we op beleidsniveau verschillende uitsluitingen geformuleerd voor landen en bedrijven waar we niet mee willen worden geassocieerd. Denk bijvoorbeeld aan landen als Irak en Afghanistan, of bedrijven als Lockheed Martin die zich nog altijd met controversiële wapens bezighouden. Ook enkel bedrijven in de groep “soft commodities” waar de controverse zodanig groot is, vallen hieronder.’

De twee volgende lagen gelden specifiek voor de duurzame fondsen van de bank. Hieronder vallen de inmiddels algemeen als niet wenselijk geachte sectoren als de tabak-, gok- en porno-industrie. Recent kwam daar de ontginning van fossiele brandstoffen bij. De vierde en laatste laag gaat nog dieper en weerhoudt enkel bedrijven die een positieve bijdrage leveren aan de maatschappij, het zogenaamde impact investing.

‘Wij passen een vergaande ‘best-in-class-screening’ toe op basis van de bedrijven uit de 2400 MSCI-index, waarvan maar zo’n veertig procent onze selectie haalt. Voor de energie- en mijnsector zijn we nog strenger, daar wordt maar zo’n twintig procent weerhouden. Voor ons impactfonds gaan we nòg een stap verder. Denk bijvoorbeeld aan Water Manilla dat waterdistributie verzorgt op plekken waar dat commercieel niet voor de hand ligt, maar waar de impact voor de lokale bevolking enorm is.’

Uitsluiting VS

De meest opmerkelijke beslissing die KBC AM onlangs nam is de uitsluiting van de Verenigde Staten binnen haar SRI-fondsen. ‘Dan heb ik het uiteraard over de natie, niet over Amerikaanse bedrijven. We hebben sterke bedenkingen bij de ecologische voetafdruk van het land.’

Inmiddels kiest veertig procent van de KBC- klanten voor duurzaam, weet Sterckx. ‘Ik hoop nog mee te zullen maken dat ‘duurzaam beleggen’ als term overbodig wordt, maar zo ver zijn we momenteel nog niet. In vergelijking met tien jaar geleden zijn er wel enorme stappen gezet. Toch is het in niemands belang om nu radicaal alles uit te sluiten; de duurzame transitie behelst een intensieve samenwerking tussen de politiek, de bedrijven èn de financiële sector.’

Author(s)
Categories
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No