Het kabinet moet kijken naar alternatieven voor het volledig afschaffen van de dividendbelasting. Dat vindt de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs. De nieuwe voorzitter, Bartjan Zoetmulder, plaatst kanttekeningen bij het huidige kabinetsplan. Hij wil vrijstelling van de dividendbelasting koppelen aan het bevorderen van werkgelegenheid.
Met zijn uitspraken geeft Zoetmulder nieuwe voeding aan de discussie over het schrappen van de dividendbelasting, die sinds de aankondiging van de maatregel in het regeerakkoord al herhaaldelijk is opgelaaid. De maatschappelijke weerstand was al aanzienlijk, maar inmiddels lijkt ook de steun binnen de regeringscoalitie voor het voorstel af te nemen.
Positief signaal
Vanuit de hoek van de belastingadviseurs van het grootbedrijf is tot nu toe vooral bijval te horen. Zoetmulder plaatst als eerste belastingspecialist kanttekeningen bij het kabinetsplan. De partner bij advocatenkantoor Loyens & Loeff is sinds 21 juni voorzitter van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs. ‘In de basis is de NOB voor afschaffing, maar wij zeggen tegen het kabinet: kijk naar alle aspecten, ook naar de neveneffecten.’
Afschaffing van de dividendbelasting is volgens hem een helder en positief signaal voor internationale ondernemingen die een vestigingsland voor hun hoofdkantoor zoeken. Zo lijkt de maatregel voor Unilever een belangrijke reden geweest te zijn om afgelopen najaar te kiezen voor Rotterdam als vestigingsplaats van zijn hoofdkantoor. Ook het Brits-Nederlandse Shell maakte zich al langer sterk voor afschaffing.
Beursgenoteerde vastgoedfondsen
Tegenover een aantrekkelijker vestigingsklimaat voor hoofdkantoren staan volgens Zoetmulder echter ook nadelen. Hij wijst erop dat vanuit de beursgenoteerde vastgoedfondsen kritiek klinkt. De vastgoedfondsen moeten nu belasting inhouden over het dividend dat zij uitkeren aan hun beleggers. In de kabinetsplannen gaan zij vennootschapsbelasting (vpb) betalen. Zo voorkomt het kabinet dat over winsten uit beleggingen in vastgoed helemaal geen belasting wordt geheven.
Zoetmulder herkent de kritiek. De heffing van straks 21 procent vennootschapsbelasting gaat ten koste van de rendementen van de zogeheten fiscale beleggingsinstellingen (FBI’s) in vastgoed, zegt de NOB-voorzitter. Daar zijn onder andere pensioenfondsen de dupe van. Die beleggen via deze instellingen en krijgen op dit moment de ingehouden dividendbelasting terug.
De Britten hebben beleggingsfondsen in vastgoed uitgezonderd bij de afschaffing van de dividendbelasting. Nederland kan dat volgens Zoetmulder ook doen in plaats van vennootschapsbelasting op te leggen. Dat maakt de afschaffing wel minder eenduidig.
In het kabinetsplan staat al een uitzondering voor dividenden die naar belastingparadijzen worden betaald en bij misbruik. In die gevallen gaat Nederland een bronbelasting heffen. De NOB is tegen bronbelastingen, omdat die buitenlandse investeerders benadeelt ten opzichte van binnenlandse collega’s.
Heffing uitgehold
Zoetmulder wijst er op dat er steeds meer vrijstellingen voor dividendbelasting zijn. ‘Ook de jurisprudentie van de Europese rechter holt de heffingsbevoegdheid uit, waardoor je de dividendbelasting al op een natuurlijke manier ziet wegsterven’, zegt hij. ‘Je kunt die beweging ook aangrijpen om alternatieven voor afschaffing te bedenken.’
De NOB-voorzitter ziet mogelijkheden voor ‘een anti-misbruik bepaling conform het Europees recht voor bedrijven die hier uitsluitend om fiscale overwegingen zijn’. Tegelijkertijd kan de overheid bedrijven die een reële bijdrage leveren aan de Nederlandse economie, vrijstellen van dividendbelasting. ‘Dat bevordert werkgelegenheid en schrikt brievenbussen af.’
Volgens Zoetmulder leidt het alternatief dat hij schetst, tot minder inkomstenderving voor de schatkist. Met de volledige afschaffing van de dividendbelasting is circa 1,5 miljard euro gemoeid.
Copyright: Het Financieele Dagblad, 13 juli 2018.