Koen Van de Maele, de nieuwe voorzitter van de Belgian Asset Manager Association (Beama), begon zijn loopbaan bij het toenmalige Cordius Asset Management (sinds 2014 Candriam). Hij werd dus groot met duurzaam fondsenbeheer. We peilden naar de visie van een ervaringsdeskundige over een sector in transitie.
‘Na een eerste revisie van de SFDR-regels, is er nu een soort evenwicht ontstaan. Toch is er nog heel wat ruimte voor verbetering,’ aldus Van de Maele. ‘Een groot probleem is dat voor de artikels 6, 8 en 9 verschillende disclosure-regels gelden. Retailklanten zien ze dikwijls als labels, terwijl dat echt niet het opzet is. Door de verschillende disclosure-regels is het moeilijk om appels met appels te vergelijken. ’
‘Een vast aantal negatieve effecten voor alle producten transparant maken, zou een goede eerste stap zijn,’ aldus Van de Maele. ‘Die Principle Adverse Impacts zouden het voor de retail klant makkelijker moeten maken: je zou eenvoudig moeten kunnen kiezen in welke negatieve effecten je niet wil beleggen. Vandaag is de regelgeving in die zin pervers: artikel 6-fondsen moeten veel minder rapporteren, wat het er voor de belegger niet makkelijker op maakt. Meer “basis-transparantie” voor alle fondsen zou een grote stap vooruit zijn. ’
Van de Maele onderkent de rol van de fondsbeheerders in de ecologische transitie, maar waarschuwt ook voor een overschatting van de impact die zijn sector heeft. ‘Uiteindelijk moeten fondsbeheerders keuzes maken op basis van wat bedrijven rapporteren. Die rapportage staat eigenlijk nog in zijn kinderschoenen, iets waar de CSRD-regelgeving de volgende jaren iets aan wil doen. ’
Data
Vandaag werken fondsbeheerders op basis van data aangeleverd door dataproviders zoals Msci en Sustainalytics. De laatste jaren is een consolidatie in die sector aan de gang, maar dat heeft niet alle problemen opgelost. Van de Maele vindt het dan ook verbazingwekkend dat enkel de sector van de fondsbeheerders gereguleerd en gecontroleerd wordt, terwijl stroomopwaarts in de keten - bij de bedrijven en dataproviders - voorlopig veel minder gecontroleerd wordt.
‘Fondsbeheerders moeten vaak dure data aankopen’, legt Van de Maele uit. ‘Hoewel de kwaliteit van die data de laatste jaren fel verbeterd is, zou er meer uniformiteit moeten zijn. Het is ook zo dat alle regelgeving voorlopig enkel op Europees niveau speelt. Uiteindelijk zou er op alle niveaus en wereldwijd een soort minimum rapportage standaard moeten komen.’
Criteria
Waar de wetgeving voorlopig achter blijft, nemen privé-initiatieven soms de rol over. Zo is er het Towards Sustainability-label, dat ondertussen een 800-tal fondsen op de Belgische markt op duurzaamheid screent. Toch waarschuwt Van de Maele voor een wildgroei aan labels.
‘Ook de verschillende labels hebben verschillende criteria. Te veel labels kunnen zo de uniformiteit van de Europese markt in het gedrang brengen. We hebben die schaalgrootte toch echt wel nodig’, waarschuwt Van de Maele.
Ook de veel gehoorde kritiek dat ESG-scores alles en niks bewijzen, wil Van de Maele nuanceren. ‘ESG-scores zijn niet uniform, maar dat hoeft ook niet te verbazen,’ aldus Van de Maele ‘Uiteindelijk gaat het om een risico-inschatting op drie specifieke aspecten van bedrijfsvoering. Uiteraard zullen culturele verschillen daar altijd spelen. Een uitsplitsing van de drie verschillende scores zou voor meer duidelijkheid kunnen zorgen. ’
‘Duurzaam beleggen zou in het algemeen gebaat zijn bij grotere transparantie,’ benadrukt Van de Maele. ‘Het is een evenwicht. De lat moet hoog genoeg, maar we moeten ook het brede publiek engageren. In die zin bestaat het risico dat je met een zeer duurzame portefeuille te veel geconcentreerd belegt in bepaalde sectoren. Dan riskeer je een grotere volatiliteit en de mogelijkheid dat de retailbelegger afhaakt bij grote schommelingen. ’
Impact
Ook bij het nieuwe buzzwoord, impactinvesteren, gelden dezelfde bedenkingen. ‘Ook daar is er nood aan transparantie. En dat begint met een uniforme definitie, iets waar we binnen Candriam en Beama over discussiëren’, aldus Van de Maele. ‘Je moet opletten voor zogenaamde impactwashing. Aan de andere kant is het beperken van impactinvesteren tot louter private equity misschien te streng. Hopelijk komt Europa ook daar met een standpunt. Dat doen ze nu bijvoorbeeld met bij de naamgeving van fondsen: ESG of duurzaamheid in de naam kan niet meer vrijblijvend. ’
‘Het is een belangrijke discussie’, benadrukt Van de Maele. ‘De economie is vele keren groter dan enkel beursgenoteerde bedrijven. De reële economie blijft met andere woorden veelal onbereikbaar voor de particuliere belegger, behalve misschien via een groepsverzekering of pensioensparen. Binnen Beama bekijken we of we eventuele mogelijkheden voor de retailbelegger kunnen creëren. Telkens natuurlijk met de nodige aandacht voor de risico’s. Gebrek aan liquiditeit is bijvoorbeeld een groot aandachtspunt bij private equity.’