i-MGV7KBM-XL.jpg

Ouderen leggen een steeds groter gewicht in de schaal, ook politiek. Dit heeft grote gevolgen voor de samenleving en voor de solidariteit tussen generaties. En daarmee heeft het ook grote gevolgen voor beleggers.

Dat schrijft redacteur Anton Reijinga in één van de bijdragen over demografie, dat het thema is van het Fondsnieuws-magazine dat woensdag bij het FD verschijnt.

Ouderen pikken het niet meer’, zegt de voorvechter voor ouderenbelangen. Waarop een exponent van de werkende bevolking tegenwerpt: ‘Dus pikken ze het van de jongeren.’ 

Met de aftrap van de campagne voor de Tweede Kamerverkiezingen van 2017, zette 50Plus direct de verhoudingen tussen de generaties weer op scherp. ‘We pikken het niet’ en ‘we pakken ze terug’, trok kandidaat-lijsttrekker Henk Krol, ooit de man achter de Gaykrant, van leer bij de presentatie van het verkiezingsprogramma van zijn ouderenpartij. 

Eenmaal in het kabinet belooft hij praktisch alle maatregelen terug te draaien die de afgelopen jaren zijn genomen om de oudedagsvoorzieningen juist betaalbaar te houden. Zo zou de pensioenleeftijd weer omlaag moeten van 67 naar 65 jaar en tegelijkertijd de koopkracht van de pensioengerechtigden omhoog. Dat houdt in: verlaging van de eigen bijdrage aan zorgkosten, hogere AOW-uitkeringen en niet meer korten op de pensioenen. 

Rijk der fabelen

Onder economen oogsten de ideeën van 50Plus vooral hoon. Econoom Robin Fransman, schrijver van het boek Sparen is geen deugd, reageerde ‘geschokt’. De uitspraken van Krol, die nota bene zelf voor zijn voormalige werknemers jarenlang geen pensioenpremie afdroeg, over een ophanden zijnde ‘pensioenroof’ noemde Fransman ‘schaamteloos’ en ‘leugenachtig’.

Arnoud Boot, hoogleraar ondernemingsfinanciering en financiële markten aan de Universiteit van Amsterdam, verwees eerder de suggestie van een waardevast en almaar stijgend pensioen naar het rijk der fabelen. Enerzijds zijn de pensioenverplichtingen zo groot dat zekerheid gewoonweg niet meer te bieden is, en anderzijds is daar de demografische ontwikkeling die maakt dat steeds minder werkenden garant kunnen staan voor de uitkeringen aan het groeiend aantal gepensioneerden.

Maar dat is niet wat de achterban van Krol wil horen. In de meest recente opiniepeiling van Maurice de Hond staat 50Plus op 8 fictieve Kamerzetels. In het versplinterde Nederlandse politieke landschap is regeringsdeelname daarmee niet ondenkbaar.

Omdat noch de vier partijen in het traditionele midden, noch een driepartijencoalitie momenteel een meerderheid zouden krijgen, neemt de invloed van kleinere fracties op de flanken toe. Ondertussen proberen regeringspartijen VVD en PvdA met mooie koopkrachtplaatjes in de begrotingen voor Prinsjesdag een dreigende ouderenopstand, waarop ook protestpartijen als SP en PVV hopen, af te wenden. 

In andere westerse landen leggen ouderen ook steeds groter gewicht in de schaal. Met het stijgen van de levensverwachting en het dalen van het aantal kinderen, stijgt het contingent 65-plussers onder de (kiesgerechtigde) bevolking.

Bijna per definitie zijn dit behoudende kiezers, die hun verworvenheden niet graag uit handen geven. Daarbij is de opkomst bij verkiezingen onder deze groep doorgaans bovengemiddeld. Zo waren het in Groot-Brittannië de oudere kiezers die het brexit-kamp aan een meerderheid hielpen. 

In 1995 was Italië volgens de Verenigde Naties het eerste land waar zich een ommekeer in de bevolkingsopbouw voltrok. Voor het eerst waren er meer Italianen van boven de 65 jaar dan onder de 15 jaar. Landen als Duitsland, Griekenland, Japan, Spanje en Portugal volgden enkele jaren later. Onderhand staat ook Nederland in het rijtje landen met een ouderenwaterhoofd, dat nu op 30 staat. Voor 2030 zal dit aantal nagenoeg verdubbelen en behoren zelfs de Verenigde Staten ertoe. 

Welke impact dit soort veranderingen heeft, dringt nog maar erg langzaam door, waarschuwt Amlan Roy, hoofd demografisch onderzoek van Credit Suisse uit Londen. De Indiase econoom hamert op de impact die vergrijzing heeft op de balansen van zowel huishoudens als bedrijven als landen. En er is volgens hem geen tijd te verliezen om bij te sturen. 

Dat nationale overheden moeite hebben zich aan te passen aan de nieuwe realiteit, heeft de Europese schuldencrisis wel aangetoond. Het faillissement van bovengenoemde Zuid-Europese landen kon ternauwernood worden afgewend met een serie steunpakketten, die zwaar leunen op belastingbetalers in Noord-Europese landen als Nederland en Duitsland.


De structurele hervormingen die als voorwaarde werden opgelegd om de staatsfinanciën weer houdbaar te maken, kwamen vaak neer op harde bezuinigingen en versobering van oudedagsvoorzieningen. 

Tijdens een presentatie in Amsterdam haalt Roy de woorden van managementgoeroe Peter Drucker aan: ‘Demografie is die ene meest belangrijke factor waar niemand op let, en als ze er al aandacht aan schenken, dan missen ze het punt.’ 

Participatie

‘We nemen de schaduw weg van de jongere generatie’, voegt Roy eraan toe. Waarop hij de handen ten hemel heft en roept: ‘Laat me langer werken, geef me minder bijstand en zorg dat ik meer spaar.’ 

Nederland en nog enkele andere landen hebben dit eerste punt ter harte genomen en de pensioenleeftijd verhoogd. Maar nog steeds ligt de effectieve leeftijd waarop werknemers uitstromen daar beduidend onder. Bij een officiële leeftijdsgrens van 65 jaar lag in Nederland de effectieve afvloeiing rond de 63,5 jaar. En in een land als Frankrijk was dit zelfs onder de 60 jaar. 

Een andere mogelijkheid om de druk op de staatsfinanciën te verlichten zou zijn: meer kinderen. China heeft om deze reden een eind gemaakt aan de eenkindpolitiek, die – uiteraard – het geboortecijfer drukte. Maar zelfs als het al zou lukken, dan zou het decennialang duren voordat de nieuw geborenen worden opgenomen in de beroepsbevolking. Ook aan het verhogen van de arbeidsparticipatie van vrouwen zijn grenzen. 

Een veelgehoord idee is dat het toevoegen van immigranten de beroepsbevolking direct zou kunnen vergroten. Maar de conclusie dat immigratie per saldo positief uitpakt, is moeilijk te trekken. ‘Alleen landen als Canada en Australië stellen de juiste vragen aan immigranten’, zegt Roy, verwijzend naar het selectieve beleid in deze landen om vooral hoger opgeleiden met in economische sectoren met schaarste toepasbare vaardigheden toe te laten. 

Boot, die sprak op een bijeenkomst voor leden van de Amsterdamse Academische Club, noemt het sluiten van grenzen dom. ‘Nederland heeft een ideale locatie. De spil van beleid zou moeten zijn om jezelf zo aantrekkelijk mogelijk te maken.’ Wel ziet hij het meest in het aantrekken van jonge hoogopgeleiden. ‘Zet een universitaire opleiding op in Amsterdam en ze komen vanzelf’, is zijn ervaring.

De huidige generatie Nederlandse gepensioneerden kan zich troosten. Hun koopkracht mag er dan de laatste jaren iets op achteruit zijn gegaan, ze zijn nog steeds veruit het rijkste bevolkingscohort, zo tonen cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) aan. In weerwil van hun verontwaardiging is het vermogen van 65-plussers er in de periode van 2006 tot 2014 fors op vooruitgegaan. 

Negatief vermogen

Het vermogen van mensen van 25 tot 45 jaar, het volksdeel met de hoogste arbeidsparticipatie, is tegelijkertijd dramatisch gedaald. Veel van deze jonge werkenden hebben rond de top van de markt een huis gekocht en kwamen daarmee vervolgens ‘onder water’ te staan. Hun vermogen is niet zelden negatief. Ook hebben ze over het algemeen veel minder pensioenvermogen opgebouwd dan ouderen. 

Of deze generatie überhaupt nog met volledig pensioen kan? Boot denkt van niet. ‘In de toekomst gaan we niet meer met pensioen.’ Omdat we langer fit zijn en minder zwaar werk doen, hoeft dit volgens hem geen probleem te zijn. ‘Met ons type werk kunnen we heel goed op ons 68ste wat minder gaan doen.’ Meer flexibiliteit op de arbeidsmarkt is hiervoor wel een vereiste. ‘De uitdaging is het creëren van een arbeidsmarkt voor ouderen.’ 

Om te voorkomen dat er ‘mensen onder de brug’ terechtkomen, vindt Boot dat een beperkte mate van bijsparen verplicht zou moeten blijven. Maar dan tot een aanvullend bedrag van ongeveer 75% boven op de AOW-uitkering. De pensioenpotten van nu, zo’n € 1200 mrd in totaal, behoren dan tot het verleden.

‘Maar dat is ongeveer tweemaal het nationaal inkomen, dus daar hadden we dan als land ook twee jaar vakantie van kunnen nemen’, relativeert de economieprofessor. 

Bovenstaand artikel is de opening van het thema-gedeelte over demografische veranderingen in het Fondsnieuws-magazine dat woensdag verschijnt, onder meer als bijlage bij Het Financieele Dagblad

Author(s)
Categories
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No