Gerald Cartigny, MN
i-d56xGTd-L.jpg

​Pensioenbeleggers staan in een ongemakkelijke spagaat tussen zoektocht naar rendement en hogere dekkingsgraden. In het verlengde daarvan staat door de aanhoudend lage rente ook het wezen van het fiduciair management nu op de agenda.

Dit zeggen insiders Gerald Cartigny (foto) en Twan van Erp in een interview met Fondsnieuws Institutioneel, een nieuw printproduct dat gericht is op pensioenbeleggers, onder wie pensioenfondsbestuurders. 

De lage rente is dagelijkse kost voor pensioenbeleggers en het einde ervan lijkt niet in zicht. Gerald Cartigny, Chief Investment Officer bij MN, blijft echter overtuigd van het scenario van geleidelijk herstel.

Twan van Erp, als directielid verantwoordelijk voor Strategisch Portefeuille Advies bij Achmea Investment Management, stelde daarentegen recent de centrale scenario’s neerwaarts bij: ‘Wij hebben ook best lang vastgehouden aan de gedachte dat de economieën langzaam weer opkrabbelen met een geleidelijk oplopende inflatie en een rente die traag, maar gestaag weer naar normale niveaus gaat. Maar we hebben het dit voorjaar herzien. We verwachten dat de rente voor langere tijd laag blijft.’ 

Het “lower for longer”-scenario won wel aan gewicht in de rentevisie van MN, maar de prognose van geleidelijk herstel blijft de lichte voorkeur houden.’Toch erkent Cartigny dat de markt diffuus is: ‘Je ziet dat de markt het “lower for longer”-scenario inprijst. Dit betekent dat de groei afneemt, er minder spanning op de arbeidsmarkt komt, de lonen minder hard stijgen, de werkloosheid oploopt en bedrijfswinsten dalen. Kortom, een scenario waarin aandelen óók slechter presteren. Die rendementen bleven echter maar stijgen in het eerste kwartaal van 2019.’

Beperkt risicobudget

Meer marktrisico zou de lage rente moeten compenseren, maar voor pensioenfondsen werkt dat niet zo makkelijk, meent van Erp: ‘Nederlandse pensioenfondsen hebben te maken hebben met lage dekkingsgraden. Het risicobudget is dus beperkt en gebonden aan de grenzen van het algehele risico-rendementsprofiel. Hier worstelen pensioenfondsen mee.’ 

Illiquide beleggingen passen goed in deze spagaat en dat verklaart de aantrekkingskracht ervan. Cartigny bevestigt dat de interesse is toegenomen: ‘Het is ook logisch als je het bekijkt vanuit de gedachte dat een portefeuille een afspiegeling moet zijn van de reële economie. Daar hebben we namelijk te maken met twee types investeringen: beursgenoteerd en niet-beursgenoteerd. Wat je ziet, en die trend is er al langer, dat is dat het belang van beursgenoteerd relatief afneemt. Bedrijven blijven bovendien minder lang genoteerd.’ 

Iets ongrijpbaars

Illiquide beleggingen passen volgens Cartigny ook in een andere belangrijke ontwikkeling. Directe investeringen kunnen pensioenfondsen helpen invulling te geven aan hun identiteit en “hun purpose”. ‘Waar sta ik voor en wie wil ik zijn? Twee vragen die steeds belangrijker worden in de maatschappij, voor bedrijven, maar ook voor pensioenfondsen’, zegt Cartigny van MN. ‘Als fiduciair manager zoeken wij continu naar hoe wij de identiteit van onze opdrachtgevers PMT en PME vorm kunnen geven middels de beleggingen, zodat de deelnemers zich betrokken en verbonden voelen. De investering in Innovation Industries is daar een voorbeeld van, waarbij we duurzame werkgelegenheid creëren door te beleggen in start ups in de maakindustrie.’ 

Dit plaatst het fiduciair management volgens hem voor een enorme uitdaging: ‘Qua productontwikkeling is maatwerk de norm, het moet passen bij de klantidentiteit Vervolgens moet je het ook uitvoeren. Dat vereist custom benchmarks, maar heeft ook effect op de operationele kant. De hele keten van fiduciair management moet zich dan opnieuw uitvinden.’ 

Discussie over het fiduciaire concept

Cartigny merkt dat er steeds meer discussie ontstaat over de vraag wat het fiduciaire concept precies inhoudt. ‘Fiducie is iets ongrijpbaars. Hoe geef je daar vorm aan?’ Het antwoord daarop verandert volgens van Erp: ‘De meest recente verandering is dat de relatie tussen pensioenfondsen en hun uitbestedingspartners steeds nadrukkelijker een klant-leveranciersrelatie wordt. Besturen nemen duidelijk verantwoordelijkheid als het gaat om de inrichting van het pensioenfonds, selectie van leveranciers en de keuze voor een type dienstverlening.’ Cartigny ervaart dat anders: het wordt juist meer een partnership dan een klantrelatie.

Van Erp ziet dat de aandacht van klanten voor de invulling van het beleggingsbeleid is toegenomen en een verplichting is om steeds meer verantwoording af te leggen als bestuur. ‘De toezichthouder heeft een goede rol gespeeld in de professionalisering van de sector. Maar ook bestuurders zelf zien dat vermogensbeheer expertise vraagt, die niet vanzelfsprekend kan worden ingevuld door deelnemers van het pensioenfonds. Als je pensioen ziet als een arbeidsvoorwaarde die collectief georganiseerd moet worden dan snap ik de gedachte dat het best op die manier kan. Maar pensioen is ook een financieel contract.’ 

Dat vraagt om professionele bestuurders en dat heeft voor- en nadelen volgens van Erp: ‘Feit is dat dezelfde mensen soms aan meerdere tafels zitten. Ik denk dat het in deze sector nadrukkelijker aan de orde is dan in andere sectoren van de financiële dienstverlening. Ik denk dat dit een punt van aandacht is. Tegelijkertijd vind ik ook dat we ons best doen om besluitvorming transparant te maken en het daarmee los te maken van het individu’ 

Modulaire dienstverlening

De visie op de dienstverlening is bovendien aan het veranderen, want de opkomst van modulair gaat een volgende fase in. ‘Je ziet inderdaad steeds meer partijen die de fiduciaire dienstverlening opknippen. Maar dat is in absolute aantallen. Als je kijkt naar assets under management dan kiest de meerderheid nog steeds voor de integrale benadering’, legt Cartigny uit. MN heeft volgens hem een duidelijke voorkeur hebben voor de integrale benadering: ‘Ik geloof niet in losknippen. Wij zijn ervan overtuigd dat wij de meeste waarde toe kunnen voegen als de hele fiduciaire keten, advies, executie en decharge, bij ons is ondergebracht.’ 

Van Erp deelt die visie: ‘Het mandaat van Pensioenfonds Vervoer zit echt in de sweetspot van onze dienstverlening. Een groot Nederlands pensioenfonds met een lange horizon, dat kiest voor integraal fiduciair management. Maar Achmea IM voelt zich bij beide vormen goed. Wij hebben bijvoorbeeld andere grote klanten waar we geen eigen vermogensbeheer doen. Daar sturen we de pensioenbalans dus wel aan, maar geven we geen invulling aan het beheer van de onderliggende mandaten.’ 

Dit interview is geplaatst in de eerste editie van Fondsnieuws Institutioneel - juni 2019. Fondsnieuws Institutioneel verschijnt dit jaar 4 keer en als pensioenfondsbestuurder of institutionele belegger kunt u deze edities kosteloos ontvangen door u in te schrijven via deze link.

 

Author(s)
Categories
Target Audiences
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No