Opkomende markten kunnen steeds minder als een homogene groep gezien worden. Ook binnen een continent zijn de verschillen tussen landen soms groot. De een verkiest vervolgens Mexico, de ander toch Brazilië.
Nu de Amerikaanse Fed als een van de eerste centrale banken opschuift richting normalisatie van het monetaire beleid, China zijn groeiramingen verlaagt en de grondstoffenprijzen wegzakken, komen de verschillen tussen opkomende markten aan het licht.
‘Sommige landen zagen in dat dit een cyclus was en hebben de goede tijd benut om hun schulden af te bouwen en te investeren in het verbeteren van hun productiviteit’, zegt Roberto Lampl, fondsmanager van het Alquity Latin America Fund. Mexico is hiervan volgens hem een voorbeeld. Andere landen leenden tegen de klippen op en gaven het geld uit aan consumptie. Een land als Brazilië zit meer in deze hoek.
Evengoed stelde de Wereldbank de ramingen voor beide landen neerwaarts bij. Het onderlinge verschil is echter enorm. Naar verwachting zal Mexico in 2016 met 2,8 procent groeien en Brazilië met 2,5 procent krimpen.
‘Brazilië verkeert in de ergste crisis in meer dan 50 jaar en het gaat van kwaad tot erger, terwijl Mexico nog steeds groeit en bemoedigende vooruitzichten heeft’, wijst Charles Biderman, portefeuillemanager van onder meer Comgest Latin America.
Wat betreft de economie is het grootste verschil tussen de twee volgens Biderman dat de export van Brazilië vooral bestaat uit grondstoffen. ‘Brazilië heeft ook meer te lijden onder China, omdat dit de nummer één handelspartner van het land is. De oriëntatie van Mexico is voornamelijk op de Verenigde Staten.’
Ook wijst de Comgest-manager erop dat Mexico mede hierom minder dan andere landen profiteerde van de booming periode voor emerging markets in de jaren vanaf 2000. Vorig jaar sloeg de balans om en sindsdien stroomt meer geld weg uit opkomende landen dan er naartoe vloeit. Daarbij doet de daling van de grondstoffenprijzen de dollarstroom richting exportlanden opdrogen.
Dilma Rousseff
De huidige problemen in Brazilië hadden volgens Biderman al jaren geleden aangepakt kunnen worden, maar het politieke systeem stond dit in de weg. De huidige president Dilma Rousseff krijgt veel over zich heen, maar eigenlijk is de kiem van de huidige crisis al 10 tot 15 jaar geleden gelegd, wijst hij op decennia van onderinvesteringen. De achterblijvende productiviteit drukte de Braziliaanse reaal.
Ook Lampl denkt dat als een andere kandidaat dan Rousseff de verkiezingen had gewonnen het land nog in de problemen had gezeten. Tegenover Fondsnieuws verklaarde hij twee jaar terug al dat het model ‘kapot’ is. En een ‘verslaving aan indexatie’ staat het in de hand houden van de uitgaven in de weg.
‘Er zijn wel pleitbezorgers voor verandering, maar we kijken eerst nog ten minste tegen twee verschrikkelijke jaren onder Rousseff aan’, concludeert hij.
Waar Brazilië in de woorden van Lampl lijdt aan ‘grootlandwaan’ en dacht zich van de rest van de wereld niet veel aan te hoeven trekken, heeft Mexico een alternatieve weg bewandeld. Jarenlange onderhandelingen met vakbonden, onder meer door de huidige centrumlinkse regering van Enrique Peña Nieto, hebben draagvlak gekweekt voor economische liberalisering. In sectoren als energie- en nutsbedrijven zijn (staats)monopolies gebroken. Kosten zijn verlaagd en de productiviteit is verhoogd.
Mexico won zo marktaandeel terug van China als productielocatie voor Noord-Amerika. Voor de langere termijn helpen demografische trends en goede handelsverdragen die het met het buitenland zijn gesloten, vult Biderman aan.
Beleggingsimplicaties
Beide fondsmanagers hebben een puur Latijns-Amerika-fonds onder beheer. De verschillende allocaties naar Brazilië en Mexico springen direct in het oog. De grootste landenweging bij Alquity is Mexico met zo’n 40 procent, gevolgd door Chili met 25 procent.
Brazilië staat hier op de derde plek met 20 procent. Bij Comgest heeft Brazilië met 60 procent veruit de zwaarste weging in portefeuille. Mexico en Chili volgen op grote afstand met respectievelijk 20 procent en 10 procent. In de MSCI Latin America index is het gewicht van Brazilië 46 procent tegen 37 procent voor Mexico.
Comgests Biderman noemt Mexico op het moment ‘niet erg interessant’. Het aantal noteringen is gering en de waarderingen lijken hem aan de dure kant. Een aandeel dat past in de langetermijn-buy-and-hold-strategie van het Franse fondshuis is dat van BMV, de uitbater van de Mexicaanse beurs zelf.
In Brazilië, waar de beurs 80 procent van zijn waarde is verloren vanaf de top, ziet hij meer kwaliteit en groei tegen een redelijke prijs. ‘Als bedrijven in deze omgeving weten te groeien, zijn ze zeer goed geleid.’
Een tip is CCR, een bedrijf met snelwegconcessies dat nu meedingt naar de aanleg van metrosystemen. Ook kijkt hij naar financiële dienstverleners die de groeiende middenklasse bedienen.
Alquity’s Lampl ziet ook wel kansen op de Braziliaanse beurs. ‘Dit zijn voor 90 procent exportbedrijven.’ De goedkope reaal geeft Braziliaanse papier- en pulpbedrijven een kostenvoordeel ten opzichte van internationale concurrenten. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor schoenenfabrieken. Van financials zou hij afblijven. In Mexico belegt hij onder meer in bedrijven in de sectoren consumptiegoederen, industrie en media.
Dit artikel is gepubliceerd in het Fondsnieuws-magazine De staat is de echte innovator.