Het lijkt erop dat we - relatief kort na de introductie in 2018 - alweer afscheid gaan nemen van artikel 6, 8 en 9-fondsen: de Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFDR) wordt herzien. Fondshuizen en vermogensbeheerders pleiten, bij monde van de Dufas, voor een focus op samenhang tussen de komende nieuwe regels en al bestaande wetgeving.
Als het gaat om duurzaam beleggen is er grote behoefte aan simpele productclassificaties, bij particuliere beleggers en institutionele investeerders. De Europese Commissie concludeerde dat de SFDR met artikel 6, 8 en 9 niet voldoet en dus volgde er een consultatie voor herziening. Het doel? Duidelijkheid over duurzaamheid, vooral voor particuliere beleggers. Ook het voorkomen van greenwashing blijft een aandachtspunt. De AFM publiceerde eind vorig jaar al hun voorstellen voor verbeteringen in een position paper.
Op grond daarvan legt Investment Officer vijf stellingen voor aan Ron Gruijters, sinds januari manager sustainable finance bij Dufas, de Dutch Fund and Asset Management Association. Gruijters heeft weinig inwerktijd nodig gehad op dit onderwerp, aangezien Eumedion zijn vorige werkgever was. De voorstellen van de AFM vinden internationaal weerklank, zegt hij. ‘Hun categorisering past beter bij de ambities en motivaties van consumenten. Dat wil overigens niet zeggen dat het in de praktijk gemakkelijk uit te werken is.’
Stelling 1
Het aantal echt “groene” producten wordt met een herziening van SFDR straks weer kleiner.
‘Juist omdat SFDR zo breed is opgezet, ligt de lat voor artikel 8 nu vrij laag. We moeten toe naar een meer betekenisvolle invulling. Ga je de definities, criteria en categorisering aanscherpen, dan heeft dat inderdaad effect op hoeveel producten er overblijven. Maar dan wordt wel duidelijker welke producten echt een duurzame bijdrage leveren. Omdat de SFDR nu breed moet worden gehanteerd, betekent dat overigens niet dat er bij “afvallers” sprake was van greenwashing.’
Stelling 2
Het is eerlijker als niet-duurzame financiële producten ook een zwaardere rapportageverplichting krijgen.
‘Hier zien wij als Dufas duidelijk een ongelijk speelveld. Niet-duurzame producten hebben geen of heel beperkte transparantieverplichtingen vergeleken met groene producten. Wij zijn voorstander van een minimum set aan transparantie voor alle financiële producten, zodat ten minste de negatieve impact duidelijker wordt. Voor producten met een duurzame component mag de lat dan hoger liggen.’
Stelling 3
De voorgestelde categorieën transition, sustainable en sustainable impact zijn net zo goed verwarrend als nu de labels 8 en 9.
‘Kijk, voor retailbeleggers is onder de huidige SFDR niet duidelijk hoeveel duurzame impact ze hebben. Dus het kan en moet beter. Maar als je ook de nieuwe categorieën niet goed invult en uitlegt, zullen ze mogelijk verwarrend zijn. De categorisering moet goed aansluiten bij de motivatie van consumenten om duurzaam te beleggen en onze indruk is dat het AFM-voorstel dat doet. Let wel, categoriseren is niet per definitie hetzelfde als labeling. Bij een label moet mogelijk ook een derde partij betrokken zijn om te verifiëren.’
Stelling 4
Er is nog steeds te weinig duurzaamheidsdata beschikbaar om SFDR goed uit te voeren in de praktijk, ook in een nieuwe opzet.
‘Het datavraagstuk is een veelkoppig monster, maar wordt gelukkig integraal geadresseerd in de Europese wetgeving. Met de nieuwe CSRD komt data gestandaardiseerd vanuit veel ondernemingen beschikbaar. Maar dat geldt alleen voor Europese ondernemingen van een bepaalde omvang en het beleggingsuniversum is natuurlijk groter dan dat.
‘Uiteindelijk moeten we naar een niveau van volwassenheid in de beschikbaarheid en in de kwaliteit van data. Net als met de invoer van de SFDR gaat dat gepaard met groeistuipen. Straks wordt alle CSRD-data met een datataxonomie in een Europese database gehangen en in een ideale wereld kan je dan snel, met gerichte tags die aan die data hangen, je SFDR-databehoefte koppelen aan door ondernemingen gerapporteerde informatie. We zijn er nog niet, maar het gaat zeker de goede kant op.’
Stelling 5
Zonder uniforme Europese definitie van duurzaamheid is SFDR ook in de tweede ronde ten dode opgeschreven. Dat geldt ook voor impact.
‘Er is een uniforme definitie, maar die is breed, wat betekent dat er verschillend invulling aan gegeven kan worden. Dus het hebben van een uniforme definitie alleen is niet genoeg, juist omdat beleggers andere verwachtingen kunnen hebben van wat wordt verstaan onder duurzaam beleggen. Het moet preciezer en dat is een uitdagende exercitie. En een belangrijke, want als je dit niet goed regelt, hou je het risico op onbedoelde greenwashing.’
Hoe kijk je vanuit Dufas aan tegen deze herziening?
‘Laten we niet vergeten wat we in Europa al hebben bereikt: de SFDR heeft een sneeuwbaleffect naar de reële economie, het is een hele waardeketen die we met elkaar in 2017 in gang hebben gezet. Dufas wil graag steeds meer samenhang binnen het regelgevend kader in Europa. Liever een onsje minder ambitie, maar meer uniformiteit in Europa. Met die wens maken we ons uiteindelijk hard voor een laagdrempeligere en eenvoudigere vermogensopbouw op de langere termijn voor consumenten.’
Wat zien jullie het liefst terug in SFDR 2.0?
‘Minder ruimte voor eigen interpretatie en meer aandacht voor de uitvoerbaarheid. Er is in de sector al ontzettend veel geïnvesteerd, dus een herziening moet niet alle eerdere moeite te niet doen. Dat kost iedereen veel tijd, geld en uiteindelijk verlies je mogelijk zelfs draagvlak in de sector.’
In een drieluik van Investment Officer spreken diverse organisaties zich uit over vijf stellingen rond de herziening van de SFDR. In dit tweede deel komt de Dufas aan het woord.