Twaalf jaar nadat Baloise in zijn huidige hoofdkantoor is getrokken, is de inrichting nog altijd strak en modern. Maar ook zwart-wit. Het mag straks allemaal wat warmer.
‘Het is hier aangenaam werken in een fijne omgeving, maar ik denk dat we nog wat stappen kunnen zetten om mensen meer een thuisgevoel te geven. Dat vind ik belangrijk.’
Een opgewekte Gert De Haes leidt Investment Officer rond in het hoofdkantoor van Baloise in het Antwerpse district Berchem. Als directeur operationele diensten is hij verantwoordelijk voor alle gebouwen in België waarin werknemers van de verzekeraar werken. Op het hoofdkantoor zijn dat zo’n 1.200 mensen.
Op de zesde en hoogste verdieping huist de directie. Het uitzicht omvat volkstuintjes en een hondenweide, die fungeren als een buffer tegen de autostrade en voorbijrijdende treinen. Hier zijn vooral informele, flexibele werkplaatsen gecreëerd in plaats van individuele kantoorruimtes. Een grote tafel dient niet alleen voor overleg, maar ook om te lunchen.
Net als op de andere verdiepingen hangt er kunst aan de muren uit de collectie van de Zwitserse moedergroep, waaronder een reeks foto’s van Tracey Moffatt. Die Australische kunstenaar legde op de Olympische Spelen van 2000 atleten vast die zijn gestrand op de vierde plaats, dus op een zucht van het podium.
Is er een link met de marktpositie van Baloise? Volgens gegevens van de Nationale Bank is dat de vijfde grootste verzekeraar in België in Niet-Leven, en de tiende in Leven. De Haes kan erom lachen. ‘Er zit geen symboliek achter, nee. Maar het kan wel motiverend werken natuurlijk. Je wilt uiteindelijk toch op dat podium staan.’
In een glazen kast staat een oude, opengeslagen atlas van Mercator, een verwijzing naar de vroegere naam van de grootste Belgische tak van Baloise, geïnspireerd door de beroemde zestiende-eeuwse cartograaf. Nadat Baloise ook Nateus en Avéro had ingelijfd, besloot het in 2012 dat de Belgische dochters voortaan als Baloise verder zouden gaan.
Een jaar eerder was Mercator verhuisd van de Desguinlei in Antwerpen naar City Link. Dit toen pas opgeleverde kantorencomplex bestaat uit vier identieke rechthoekige gebouwen. Oorspronkelijk was het de bedoeling om hier één blok te huren van vastgoedbedrijf Ghelamco. Door de overnames van Avéro en Nateus was er plots nood aan een tweede blok, en een onthaal om beide gebouwen met elkaar te verbinden.
Baloise besloot om City Link over te kopen van Ghelamco en in zijn vastgoedpatrimonium daar onder te brengen. Daarin zit ook het iconische Royale Belge-gebouw in Watermaal-Bosvoorde waar vermogensbeheerder Puilaetco is gevestigd.
Het valt bij de rondleiding op hoeveel bureaus onbezet zijn. Dat ligt niet alleen aan de vakantieperiode, zegt De Haes. ‘Vrijdag is een heel populaire thuiswerkdag, dan is het hier altijd bijzonder rustig. Het verschil voor en na de coronacrisis is wel enorm. Daarvoor was er nog niet zoveel thuiswerk. Onze mensen kunnen nu tot drie dagen per week thuiswerken.’
Meer thuiswerk betekent ook minder nood aan kantoorruimte. ‘Wij werken vandaag met een norm van 70 procent, wat betekent dat er plaats moet zijn voor zeven op tien werknemers. In de praktijk ligt die bezetting een stuk lager. Daarom gaan we werknemers die in twee verdiepingen van een derde blok zitten overbrengen naar de hoofdgebouwen. Ook om duurzaamheidsredenen. Je moet het anders toch allemaal verlichten, verwarmen en koelen.’
Opmerkelijk is dat de kantoorverdiepingen een donkere vloerbekleding hebben, terwijl tegenwoordig lichte kleuren de norm zijn omdat ze meer zonlicht reflecteren. ‘Door de grote raampartijen hebben wij al veel lichtinval’, legt De Haes uit. ‘Donkere vloerbekleding is bovendien makkelijker te onderhouden.’
Het vele glas heeft ook een nadeel. ‘Als het heel zonnig is, kan de warmte oplopen, en dan heeft de airconditioning het soms lastig om bij te houden.’
In die twaalf jaar dat de verzekeraar in City Link is gevestigd, is er nog geen grote opfrisbeurt geweest. Dat verklaart de minimalistische inrichting met rijen van strakke witte bureaus en zwarte rolgordijnen, destijds populair onder interieurarchitecten om moderne en visueel aantrekkelijke ruimtes te creëren. ‘We onderhouden alles netjes, dus we kunnen er nog een tijdje mee door’, aldus De Haes. ‘Maar er is wel het plan om in de komende tien jaar alles te vernieuwen.’
Wat moet dan anders? ‘We willen het wat warmer maken. Sommige dingen passen ook niet meer bij hoe we werken. Zo zijn er aparte glazen hokken waar ooit de managers zaten, maar daar zijn we vanaf gestapt. Bijna niemand heeft nog een individueel kantoor. Zowat iedereen zit in de open ruimte.’
Baloise gaat onderzoeken hoe het zijn faciliteiten kan verbeteren, onder meer met een bevraging van het personeel. ‘Het hoeft niet altijd hypermodern te zijn, maar het moet wel iets gezelligs, familiaals uitstralen’, vindt De Haes zelf. ‘Mensen komen niet zozeer naar kantoor voor het gebouw, maar wel voor de connectie met collega’s. Het moet hier een beetje als thuis voelen voor onze mensen, zodat ze graag naar kantoor komen, en het niet zien als een verplicht nummer.’
Dit is deel 7 van de zomerserie ‘Locatie, locatie, locatie’, waarin we prominente, opvallende gebouwen uit de sector uitlichten.