Hanneke Kroonenberg, Van Lanschot
i-JhhR4CT-XL.jpg

Het is de vraag of het voorstel voor een gedifferentieerde vermogensrendementsheffing wél voor alle groepen leidt tot een aanvaardbare belastingdruk.

Dat zegt Hanneke Kroonenberg, financieel planner van het Kenniscentrum van Van Lanschot in gesprek met Fondsnieuws.
Volgens Kroonenberg moet de regering de vermogensrendementsheffing aanpassen omdat ze er in april door de Hoge Raad op is gewezen dat het huidige tarief mogelijk in strijd is met Europees recht.

Nu nog wordt er bij de belasting van vermogen in box 3 (boven een drempelbedrag) uitgegaan van een fictief rendement van 4 procent. Hierover wordt vervolgens 30 procent vermogensbelasting geheven.

Hoger dan ze feitelijk binnenkrijgen

Voor spaarders met 100.000 euro op een spaarrekening waarop ze 1 procent rente krijgen betekent dit dat wat ze aan de belasting moeten betalen hoger is dan ze feitelijk binnenkrijgen, ofwel een heffing van bijna 100 procent.

Het nieuwe voorstel, zoals dat op Prinsjesdag gepresenteerd is, is het fictieve rendement voortaan gebaseerd op de gemiddelde verdeling van het box 3-vermogen over spaargeld en beleggingen (de vermogensmix) in combinatie met een in het verleden in de markt gerealiseerd rendement op beide componenten. Zowel het rendement op het spaardeel als op het beleggingsdeel wordt jaarlijks aangepast aan de hand van de meest actueel beschikbare gegevens.

Het nieuwe stelsel kent drie schijven. Op basis van de huidige inschatting voor het rendement op sparen en beleggen bedraagt het rendement in de eerste schijf boven de vrijstelling van 25.000 euro, dus van van 0 tot en met 75.000 euro 2,9 procent.

Dit percentage is als volgt opgebouwd: over 67 procent van 75.000 wordt met 1,63 procent gerekend en over de overige 33 procent wordt dan met een rendement van 5,5 procent.

In de tweede schijf (meer dan 75,000 euro tot en met 1 miljoen euro wordt gewekt met een samengesteld fictief rendement van 4,7 procent (voor 21 procent van de portefeuille wordt uitgegaan van 1,63 procent en voor 79 procent van 5,5 procent.)

In de schijf voor vermogens boven 1 miljoen euro wordt volledig uitgegaan van een rendement van 5,5 procent, aldus de Miljoenennota.

Dit is iets anders dan eerder is uitgelekt, maar grofweg komt het wel op hetzelfde neer.

Rendementen uit het verleden..

‘De aannames zijn gebaseerd op rendementen uit het verleden, terwijl iedereen toch weet dat rendementen uit het verleden geen garantie zijn voor de toekomst’, zegt Kroonenberg.

Verder is volgens haar de vraag of je voor mensen die alleen sparen en die op dit moment dus een rente krijgen rond de 1 procent, het probleem van de te hoge belastingheffing wegneemt.

In het stelsel zoals het wordt voorgesteld moet iemand met een vermogen van 100.000 euro die alles op een spaarrekening heeft staan waarop hij 1 procent rente krijgt straks over zijn rendement zo’n 65 procent belasting betalen. Iemand met 250.000 euro die alleen spaart meer dan 100 procent en iemand met 2 miljoen euro bijna 150 procent.

Aanvaardbaar?

Volgens Kroonenberg is het de vraag of de Hoge Raad dit aanvaardbaar vindt, als je je bedenkt dat het hoogste tarief in de inkomstenbelasting in Nederland 52 procent is.

Naarmate je als spaarder of belegger een hoger rendement behaald of een hogere rente krijgt neemt de belastingdruk af.

Een spaarder met 100.000 euro die 2 procent rente krijgt heeft in het nieuwe stelsel te maken met een belastingdruk van zo’n 32 procent, rekent Kroonenberg voor. Voor iemand met 250.000 euro en 2 procent rente/rendement is dit ruim 52 procent en iemand met 2 miljoen euro ruim 74 procent.

Kroonenberg is benieuwd of de plannen ongeschonden door de Tweede en Eerste Kamer komen.

Meer achtergronden op Fondsnieuws:

 

Author(s)
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No