In één hedgefonds beleggen is riskant, in een goed gespreide portefeuille niet. Dat zegt Marcel Melis, CEO en oprichter van MGI. Hij selecteert hedgefondsen voor family offices en institutionele beleggers: een lucratieve business.
Hij was al actief vanaf Curaçao en New York en sinds kort heeft hij ook in Nederland een adviesvergunning van de Autoriteit Financiële Markten, waarmee hij meteen ook een Europees paspoort heeft.
Melis is een voormalig hedgefondsmanager. Vijf jaar lang leidde hij het energiehedgefonds MMT Energy Fund. In zijn hoogtijdagen had het fonds 150 miljoen dollar onder beheer.
‘In 2008 waren we een van de best presterende fondsen ter wereld. Als gevolg daarvan hebben we in 2009 veel geld opgehaald, voornamelijk van institutionele beleggers uit Londen, Zürich, New York, Hongkong en Tokio,’ vertelt hij.
‘Maar in 2009 hebben we geen rendement gemaakt. Er zat geen richting in de Europese energiemarkt. Terwijl de wereldeconomie aantrok, waren er geen prijsschommelingen in de Europese energiemarkten en daar speelde ik op in.’
‘Een jaar geen geld maken, dat vreet aan je. In mei 2010 besloot ik te stoppen en beleggers hun geld terug te geven. Beleggers waarderen het als je de zaken goed afhandelt. Dit heeft bijgedragen aan mijn goede reputatie.’
Distributeur
Hij heeft het toen eerst een paar maanden rustig aan gedaan. Daarna begon hij als distributeur van hedgefondsen, om te beginnen vanaf Curaçao, omdat het hedgefonds daar ook gevestigd was.
Zijn tijd als manager is voor zijn huidige werk een heel goede leerschool geweest. ‘Bovendien heb ik daar veel goodwill mee opgebouwd in de hedgefondswereld en een groot wereldwijd netwerk kunnen opbouwen. Ik ken bijna iedereen die er in dit wereldje toe doet.’
Hij doet dan ook alleen zaken ‘met de beste hedgefondsen ter wereld’. Namen noemt hij niet. ‘De specifieke fondsen bespreek ik alleen met mijn klanten, indien ik van mening ben dat het bij hun profiel past.’
Het werkt als volgt: Er zijn zo’n 10.000 potentiële institutionele investeerders, zoals pensioenfondsen, family offices, fund of funds, private banks en vermogensbeheerders. De meeste van hen beleggen een paar procent van hun vermogen in hedgefondsen, maar door het grote aanbod is het vaak lastig om de juiste fondsen te selecteren.
Betaald uit provisie
Melis treed op als tussenpersoon. ‘Investeerders werken met mij omdat ze een bepaald soort hedgefonds zoeken. Ik geef dan advies. Dat advies is voor hen gratis. Ik word betaald door de hedgefondsmanager en krijg een percentage van zijn management fee of performance fee indien mijn klanten zijn geïnvesteerd. Daarover heb ik overeenkomsten met tientallen managers, de meeste uit de VS.’
Voor het bemiddelen voor institutionele beleggers geldt, anders dan voor bemiddelen voor retailbeleggers, nog geen provisieverbod. Melis: ‘En ik heb begrepen dat dat er ook niet komt.’
MGI managed het communicatieproces tussen beleggers en hedgefondsmanagers en assisteert in het due diligence-proces. Hiernaast organiseert MGI roadshows en conference calls. Klanten krijgen vervolgens op minimaal maandbasis updates over de fondsen. ‘Bij de een is dat er één, bij sommigen zijn dat er tien.’
Voor particulieren werkt hij niet. ‘Die hebben toch onvoldoende verstand van hedgefondsen en voldoen vaak niet aan de minimum eisen die hedgefondsmanagers of toezichthouders stellen. Wel zonde hoor, want eigenlijk zou iedereen in hedgefondsen moeten beleggen, ook kleinere particuliere beleggers. Waarom niet?
Er zijn heel veel hedgefondsen die hebben bewezen consequent over langere termijn - ook in slechte beursjaren - een goed rendement te behalen. Ze correleren met niks. ‘Natuurlijk, je moet goed spreiden, over meerdere hedgefondsmanagers, maar waarom zou je dan in aandelen beleggen of in obligaties?’
Zelf zit hij voor 70 procent in vastgoed en voor de overige 30 procent in hedgefondsen. ‘Ik investeer in woningen in Amsterdam. Daarnaast heb ik een goed gespreide hedgefondsportefeuille.’
Criteria
Een goed hedgefonds heeft volgens Melis een trackrecord van minimaal vijf jaar, een gemiddeld rendement van minimaal 10 procent per jaar en ook een positief rendement tijdens een neergaande beurs. De drawdown (het maximale verlies) mag vervolgens niet meer dan 20 tot 25 procent zijn, de volatiliteit van het rendement moet niet te hoog zijn en de sharpe ratio hoger dan 1.
Een voorwaarde is verder dat een manager ‘institutionalised’ is. Dat wil onder meer zeggen dat het risicomanagement en het beleggingsbeleid bij verschillende personen berust, het team voldoende groot is en er een goede onafhankelijke fondsadministrateur is. Ook moet een fonds minimaal 100 miljoen dollar onder beheer hebben. De strategie van het fonds, maakt volgens Melis vervolgens niet zoveel uit.
‘Dat hangt af van wat je zoekt en wat je verwachtingen zijn van de markt. Denk jij dat de beurzen omhoog gaan, dan is een fonds dat meer in aandelen belegt misschien iets voor jou. Denk je dat ze omlaag gaan, dan kun je ook naar een aandelen market neutral fund kijken. Persoonlijk beleg ik alleen in fondsen die bewezen hebben in iedere marktomstandigheid een positief rendement te kunnen maken.’