Op 3 januari treedt de ingrijpende nieuwe marktenwetgeving Mifid II in werking. Bij de AFM spreekt men van ‘de datadump van de eeuw’. Dit zijn de belangrijkste veranderingen en knelpunten, vanuit vier invalshoeken.
1. De zakenbank
‘We moeten alle communicatie met een klant die tot een transactie kan leiden opslaan’, zegt Elbert Rodenburg, hoofd securities bij Kempen & Co. Dat betekent dat de zakenbank niet alleen persoonlijke gesprekken en telefoontjes met klanten moet bewaren, maar ook Bloomberg-chats, e-mails en zelfs WhatsApp-gesprekken. ‘Je weet niet welk gesprek tot een transactie leidt, dus we zullen echt elk contact met een klant moeten vastleggen. Dat is best een uitdaging. En er is meer regelgeving dan Mifid II. We moeten ook rekening houden met de privacy van onze klanten en onze medewerkers.’
‘Het is de bedoeling dat we op langere termijn ook ons voordeel kunnen doen met al die gegevens’, zegt Rodenburg. ‘Dat je in je archief kan terugvinden dat je met een klant over een bedrijf hebt gesproken.’
Een andere belangrijke verandering is ‘unbundling’: het loskoppelen van transactiekosten en de betaling van beleggingsonderzoek. Wie research wil ontvangen, krijgt voortaan een rekening. Hoe hoog die is hangt af van de wensen van de klant. ‘Sommige klanten spreken tien keer per maand met een analist, anderen één keer.’
Niet elke klant valt onder Mifid II, zegt Rodenburg. ‘Voor Amerikaanse huizen verandert niets: die zullen via transacties blijven betalen voor research. Wij doen veel zaken met Britse hedgefondsen, die in sommige gevallen klanten hebben en in andere gevallen alleen voor eigen rekening handelen. Voor die laatste categorie verandert niet veel. Er zijn ontzettend veel varianten en voor alle klanten moeten we zorgen dat ze aan hun eigen, lokale regelgeving voldoen.’
2. Het fondsenhuis
‘Voor onze sector is het strengere Europese provisieregime een van de meest ingrijpende wijzigingen van Mifid II’, zegt jurist Wouter Kuijpers van Robeco. Aanbieders van beleggingsproducten mogen straks geen vergoedingen betalen aan de tussenpersonen die de producten verspreiden, iets wat in Nederland al in 2014 werd verboden. ‘Daardoor hebben wij hier al enige ervaring mee, en dat hebben we kunnen extrapoleren.’
Dat wil niet zeggen dat de invoering van Mifid II voor Robeco een makkie was. ‘Dit is een ongekende operatie die de hele organisatie raakt’, zegt Kuijpers. ‘We zijn er met een heel projectteam al tweeënhalf jaar mee bezig.’
‘Een andere uitdaging is de enorme kostentransparantie. Alle kosten van het product en de service van de distributeur worden opgeteld tot een simpel getal. Die transparantie is natuurlijk goed. Maar het is nogal bewerkelijk, omdat we ook alle transactiekosten hebben moeten berekenen. Een van de componenten daarvan is de marktimpact. Die is in de berekeningswijze afhankelijk van allerlei factoren: hoe goed voer je de trade uit? Welke vergelijkingsprijs gebruik je? In de berekeningen kan de marktimpact positief uitvallen. Dan worden ze in mindering gebracht op de kosten, waardoor de transactiekosten heel laag uitvallen en geen reëel beeld van de werkelijkheid meer geven. Dit onderdeel kan volgens ons weleens anders uitwerken dan bedoeld is.’
‘Een laatste punt zijn de kosten van research’, zegt Robeco-bestuurder Peter Ferket (foto). ‘Wij hebben ervoor gekozen die voor eigen rekening te nemen. De prijsvorming vindt nu volop plaats. De impact is het grootst bij obligatie-onderzoek, want daar was helemaal geen praktijk van pricing. De vergoeding zat in de spread, zo was de redenering.’
3. De toezichthouder
Is het voor de financiële sector een enorme inspanning geweest om zichzelf klaar te stomen voor Mifid, voor de toezichthouder geldt dat net zozeer. Dat zit ‘m vooral in alle transactierapporten die straks de kant van de toezichthouder opkomen - bij de Autoriteit Financiële Markten heet Mifid intern ook wel de ‘datadump van de eeuw’.
De toezichthouder denkt dankzij die nieuwe gegevens veel eerder marktmisbruik en ander twijfelachtig handelsgedrag op het spoor te komen. ‘We gaan met Mifid II veel meer zien dan we nu zien’, zei AFM-bestuurder Gerben Everts onlangs in gesprek met het FD. ‘We kunnen nu alle transacties real-time volgen en veel sneller ingrijpen als we iets dubieus zien.’
De AFM had onder de eerste versie van Mifid een redelijk beeld van wat er gebeurde op de beurs van Euronext, maar wist veel minder precies wat er gebeurde op allerlei alternatieve handelsplatformen. Nu komen deze zogenoemde OTF’s ook onder de vergunningsplicht, net als de handel in grondstoffenderivaten en de spotmarkt voor emissierechten.
Al die nieuwe data zijn alleen nuttig als de AFM de relevante gegevens eruit kan filteren. ‘Laten we dat de grote uitdaging van de toezichthouder noemen’, aldus Everts. Er is alvast €1,4 mln geïnvesteerd in analysecapaciteit.
Verder krijgt de AFM meer zeggenschap bij kostentransparantie en de ontwikkeling en verkoop van financiële producten. Om te voorkomen dat er nieuwe woekerpolis-achtige producten komen, houdt de toezichthouder in de gaten of producten wel passend zijn voor beleggers, en of de gevolgen nog beheersbaar zijn als ze in grote volumes worden verkocht.
4. De retailbroker
‘Van elke klant moeten wij het paspoortnummer hebben’, zegt Jeroen Sonsma, directeur Nederland van BinckBank. De internetbroker moet vanaf 3 januari bij elke transactie het identiteitsnummer van de klant meesturen, zodat de toezichthouder precies weet wie welke transactie heeft gedaan. ‘Wij zijn paspoortnummers aan het terugzoeken in het archief en vragen die op bij klanten.’
Zakelijke klanten moeten een zogeheten LEI-nummer hebben, een uniek nummer aan de hand waarvan zij te identificeren zijn. Een klant waarvan een broker als BinckBank geen nummer heeft, mag vanaf 3 januari niet meer handelen, al gaf de Europese toezichthouder Esma vorige week wat ruimte voor het komend halfjaar: als een klant zonder LEI-nummer zijn broker machtigt voor hem zo’n nummer aan te vragen, mag de order alsnog worden uitgevoerd.
‘Wij belanden in een dilemma als de klant een positie wil verkopen’, zegt Sonsma. ‘Wat telt zwaarder: de zorgplicht richting de klant, of voldoen aan de AFM-eisen? Bij vermogensbeheer is dit zelfs nog lastiger. Die klanten hebben immers hun beheer uit handen gegeven en kunnen onmogelijk zelf de markt manipuleren. Toch geldt ook hier voor zakelijke klanten: “no LEI, no trade”, met als consequentie dat portefeuilles bijvoorbeeld niet geliquideerd of geherbalanceerd kunnen worden als de LEI nog niet bekend is.’
Een ander onderdeel is ‘product governance’: komt een financieel product bij de juiste klant terecht? ‘Om te bepalen hoeveel kennis en ervaring klanten hebben, leggen zij een toets af. Als een klant daarna een product wil kopen waarvan wij niet hebben kunnen vaststellen dat het geschikt is voor hem, moeten wij hem duidelijk waarschuwen. Maar een transactie verbieden hoeft niet.’
Copyright: Het Financieele Dagblad, 27 december 2018