De Europese Commissie is gestart met de herziening van de Sustainable Finance Disclosures Regulation (SFDR). Rients Abma, directeur van Eumedion, hoopt dat straks elk financieel product over dezelfde duurzaamheidsmaatstaven moet rapporteren: ‘En dat de nieuwe regels consistent zijn met de al bestaande verplichtingen.’
Abma houdt zich namens institutionele beleggers dagelijks bezig met corporate governance en duurzaamheid. Welke kant de regelgeving op beweegt, houdt hij scherp in de gaten. Politiek zou dat wel eens rechtsaf kunnen gaan: ‘Een besluit over een herziening van de SFDR wordt straks genomen door de nieuwe Europese Commissie. Komt er bij deze verkiezingen straks ook een ruk naar rechts, dan is het de vraag in hoeverre de voorstellen die nu in de consultatiefase zijn gedaan, overeind blijven.’
De AFM publiceerde eind vorig jaar hun voorstellen voor verbeteringen in een position paper. Hierop baseerde Investment Officer vijf stellingen over SFDR 2.0 Wat is de reactie van Eumedion op die stellingen?
Stelling 1
Het aantal echt “groene” producten wordt met een herziening van SFDR straks weer kleiner.
‘Die verwachting is reëel, maar het is tegelijk de vraag of dat slecht is. Het is belangrijk dat “groene” financiële producten ook daadwerkelijk groen zijn en dat producten met een sociale doelstelling echt sociale impact hebben. Het ontbreekt nu aan een duidelijke methodologie voor de meting van de mate van groenheid en of een product daadwerkelijk positieve impact maakt. Ook doordat de overkoepelende doelstelling van de verordening niet helder is. Gaat het alleen om transparantie of (ook) om de realisatie van impact?’
Stelling 2
Het is eerlijker als niet-duurzame financiële producten ook een zwaardere rapportageverplichting krijgen.
‘Ik denk dat het het beste zou zijn als elk financieel product zou moeten rapporteren over - een beperkt aantal - dezelfde duurzaamheidsmaatstaven. Dat biedt duidelijkheid aan de markt. Als klant of deelnemer kun je dan ook de ontwikkeling en impact van het financiële product over de tijd zien.’
Stelling 3
De door de AFM voorgestelde categorieën transition, sustainable en sustainable impact zijn net zo goed verwarrend als nu de ‘labels’ 8 en 9.
‘Ik ben bang dat nog meer categorisering of “labeling” van duurzame financiële producten te complex wordt, waardoor de potentiële voordelen van zo’n classificatiesystematiek tenietgedaan worden. Eumedion is daarom voorstander van een vereenvoudigde benadering, waarbij voor een breder palet van financiële producten, een beperkte set aan duurzaamheidsindicatoren verplicht wordt gesteld. Daarmee zou het ook voor klanten en pensioenfondsdeelnemers eenvoudiger moeten worden om de duurzaamheidsprestaties op een aantal sleutelonderwerpen te begrijpen. Daarnaast moet de SFDR het aspect transitie adequaat erkennen en ondersteunen.’
Stelling 4
Er is nog steeds te weinig duurzaamheidsdata beschikbaar om SFDR goed uit te voeren in de praktijk, ook in een nieuwe opzet.
‘Dat klopt. Onder de CSRD rapporteren ondernemingen alleen over die duurzaamheidsonderwerpen die vanuit financieel en impactperspectief materieel zijn. Zijn voor een onderneming de onderwerpen biodiversiteit, water en afval bijvoorbeeld niet materieel, dan zijn daar mogelijk geen cijfers over, in ieder geval niet consistent en geharmoniseerd. Voor institutionele beleggers geldt voor diezelfde duurzaamheidsonderwerpen geen materialiteitsgrens. Daarnaast hebben niet-Europese bedrijven deze verplichtingen niet, terwijl institutionele beleggers vaak wereldwijd beleggen.
‘Er kan inderdaad een betere connectie worden gemaakt met de taxonomieverordening, maar dat gaat weer niet op voor sociale en governance-onderwerpen. Bovendien leidt taxonomie-cijferwerk bij veel bedrijven tot veel frustratie, ze vinden dat het raamwerk geen goed inzicht oplevert in de duurzaamheid van het verdienmodel en de strategie. Maar perfect wordt het nooit, ben ik bang. Juist daarom is die transparantie zo belangrijk.’
Stelling 5
Zonder uniforme Europese definitie van duurzaamheid is SFDR ook in de tweede ronde ten dode opgeschreven. Dat geldt ook voor impact.
‘Ik denk dat gekeken moet worden naar wat de overkoepelende doelstelling van de SFDR moet zijn. Is dat alleen transparantie bieden over de opname van duurzaamheidsindicatoren in het beleggingsproces en hoe duurzaam een financieel product is? Of moet het een raamwerk bieden voor de mate van netto positieve impact die de factor kapitaal realiseert op het bereiken van de Europese duurzaamheidsdoelstellingen?
‘Dat eerste is gemakkelijker te realiseren dan het tweede. Voor beide is het wel van belang dat we het niet te moeilijk maken. Een beperkte set aan uniforme duurzaamheidscriteria die consistent wordt gebruikt voor alle financiële producten zou al een hele goede stap zijn.’
En wat zijn nu dingen die jij, als SFDR herzien wordt, graag wel en niet meer terug zou willen zien?
‘Consistentie tussen de verschillende Europese duurzaamheidsrapportageverplichtingen is wat mij betreft het allerbelangrijkst. Dit om de lasten voor institutionele beleggers én ondernemingen te beperken en om tot eenduidige en begrijpelijke informatie te komen. Dat betekent dat de SFDR veel meer moet worden afgestemd op de CSRD, de daaruit ontwikkelde European Sustainability Reporting Standards (ESRS), de Taxonomieverordening en de onlangs aangenomen CSDDD. En nog wat meer indicatoren ontwikkelen op het terrein van governance natuurlijk.’
In een drieluik van Investment Officer spreken diverse organisaties zich uit over vijf stellingen rond de herziening van de SFDR. In dit eerste deel komt Eumedion aan het woord.