Jasper Haak en Ivar Roeleven
i-N5psgrR-L.jpg

De grootbanken in Nederland weten door structurering en sterke inkoop van onderliggende fondsen de kosten voor de klanten van vrije vermogensopbouw te verlagen. Daarentegen zijn de kosten van onafhankelijke vermogensbeheerders naar verhouding hoog. Maar die verschillen zijn duidelijk kleiner bij hogere vermogens.

Tot die conclusie komen AF Advisors en Deal Consultancy in hun gezamenlijke tweede editie van het Nationaal Kosten Onderzoek Beleggen 2021. 

De markt voor vrije vermogensopbouw kent een breed palet aan beleggingsproposities. Naast banken en verzekeraars, zijn in dit marktsegment ook onafhankelijke vermogensbeheerders en private banks actief, alsook online brokers en asset managers. 

Daarbij onderscheiden de onderzoekers verschillende bedieningsconcepten: naast ‘zelf beleggen’ is dat ‘advies’ en ‘beheerd beleggen’. In deze tweede editie van hun onderzoek hebben AF Advisors en Deal Consultancy, geleid door respectievelijk Jasper Haak en Ivar Roeleven (foto), kleinere onafhankelijke vermogensbeheerders eraan toegevoegd. 

‘Bij online brokers ben je het goedkoopst uit, maar de grootbanken doen echt hun best om de instapgrens en de kosten voor de belangrijke doelgroep van instappers zo laag mogelijk te houden’, zegt Haak.

Kosten voor zelf beleggen

Zo zijn de kosten voor het concept ‘zelf beleggen’, bij een inleg van 100.000 euro, gemiddeld 0,81 procent. Dat was vorig jaar nog 0,95 procent. Bij aanvullend pensioen is dat volgens de onderzoekers 0,91 procent, hetgeen toch fors hoger is dan wat in rekening wordt gebracht voor collectief en individueel pensioen. Daar zijn de gemiddelde tarieven respectievelijk 0,49 en 0,46 procent.

Uit het onderzoek van AF Advisors en Deal Consultancy blijkt dat bij ‘zelf beleggen’ de selectie van de aanbieder fors uitmaakt. De kosten van 100.000 euro via het bedieningsconcept ‘zelf beleggen’ variëren tussen de 21 onderzochte partijen in een bandbreedte tussen 0,4 en 1,42 procent. 

Bij ‘zelf beleggen’ bieden verschillende aanbieders het zogenaamde gemaks- of eenvoudig beleggen aan. De klant kiest daarbij zelf voor een ‘mixfonds’ met een bepaald risicoprofiel. Deze ‘mixfondsen’, die naar het oordeel van de onderzoekers voor het overgrote deel van de beleggende Nederlanders goed genoeg zouden zijn, zijn de gemiddelde kosten bij een inleg van 100.000 euro 0,99 procent - lagere of hogere bedragen maken daarbij niet wezenlijk uit. De kosten, zo blijkt uit het onderzoek, zijn gemiddeld ongeveer 0,15 procent hoger dan bij andere vormen van zelf beleggen en 0,35 procent lager dan bij beheerd beleggen. 

Wie voor mixfondsen kiest en 100.000 euro zou kunnen inleggen, doet er ook goed aan eerst onderzoek te doen. Zo zijn 13 partijen onderzocht, waar de goedkoopste 0,51 procent aan kosten in rekening brengt en de laatste in de rij het voor 1,35 procent bereid is te doen. 

Kostenload Beheerd beleggen

Bij het bedieningsconcept ‘Beheerd beleggen’ is de gemiddelde kostenload 1,34 procent bij 100.000 euro. Dat is een stijging ten opzichte van vorig jaar, maar dat beeld wordt vertekend doordat meer (kleine) onafhankelijke vermogensbeheerders in het onderzoek zijn betrokken. Over de hele linie blijkt dat - gecorrigeerd voor die uitbreiding - de kosten juist lager liggen. Dat komt vooral door goedkoper geworden beheerconcepten van ING en Rabobank, met respectievelijk ING Select Fund en de mandaten van Rabobank. 

Roeleven en Haak stellen vast dat er tussen de banken een strijd is losgebarsten om een nieuwe (jonge) generatie beleggers aan zich te binden. ‘Men vraagt zich hardop af, wat is beter: beheer of execution only?’ Volgens het tweetal gaat dat in voorkomende gevallen heel uitgekiend. 

Beheerd beleggen, zo waarschuwen de onderzoekers, is echter wel significant duurder dan collectief, individueel en aanvullend pensioen. Daarvan is de kostprijs respectievelijk 0,49, 0,46 en 0,91 procent. Toch, zo benadrukt Roeleven van Deal Consultancy, zijn zowel execution only als beheer hier goedkoper dan in het buitenland. 

TCO wordt slecht gepresenteerd 

Wel stellen de onderzoekers dat de Total Cost of Ownership, die marktpartijen moeten overleggen aan hun klanten, ‘slecht worden gepresenteerd’ en dat bij veel partijen op dit punt ook bij het lezen van de prospectus er geen ‘touw aan vast te knopen is’.

Voor dit deel van het onderzoek zijn 70 aanbieders onder de loep genomen. Ook hier zijn de prijsverschillen, bij een inleg van 100.000 euro, zeer fors: het gaat van 0,57 procent naar meer dan 2,20 procent. Kleinere onafhankelijke vermogensbeheerders zijn in de vergelijking duur - doorgaans door een gebrek aan schaal. Bij hogere vermogens nemen de verschillen echter af.

Het terugkerende Nationaal Kosten Onderzoek Beleggen richt zich op vier segmenten: collectief pensioen (2e pijler), individueel pensioen (2e pijler), aanvullend pensioen (2e of 3e pijler), vrije vermogensopbouw (4e pijler). Bij deze laatste mogelijkheid richtten de onderzoekers zich op zelf beleggen en beheerd beleggen. Mede gezien toekomstig te verwachten rendementen zou volgens de onderzoekers beheerd beleggen in ieder geval minder dan 1,5 procent moeten kosten en de mixfondsen onder de 1 procent.

Collectief pensioen goedkoopst 

De beleggingskosten zijn sterk uiteenlopend, afhankelijk van het segment. Dat collectieve pensioenproducten vaak het goedkoopst voor de deelnemer zijn, komt door de ‘enorme gepoolde vermogens die collectief belegd kunnen worden’, aldus de onderzoekers. In totaal zijn 170 pensioen- en beleggingsaanbieders onderzocht met meer dan 220 beleggingsproposities, terwijl het naar inschatting van de onderzoekers wel meer dan 500 zijn.

Om de vergelijkbaarheid te borgen, zijn keuzes gemaakt, zoals een bredere analyse per segment, zijn kant-en-klare oplossingen meegewogen en werden de transactiekosten buiten het onderzoek gehouden. 

Meer achtergronden op Fondsnieuws:

 

Author(s)
Categories
Target Audiences
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No