Nederland is niet aanlokkelijk voor Britse bankiers die wegens de brexit moeten verkassen. Althans, voor zover zij zich laten leiden door hun inkomen. De Nederlandse expatregeling steekt mager af bij de belastingvoordelen die Italië en Frankrijk voor hen in petto hebben.
Amsterdam strijdt met Frankfurt, Parijs, Dublin en andere Europese steden om de gunst van banken, beursbedrijven en vermogensbeheerders die na het vertrek van het Verenigd Koninkrijk onderdak zoeken op het continent.
Met het oog op de brexit heeft de Britse zakenkrant Financial Times de fiscale lokkertjes voor expats in Europese landen op een rij laten zetten. De krant publiceerde vorige week de uitkomsten van het onderzoek van adviesorganisatie PwC.
Duitsland doet niets
Nederland moet Italië en Frankrijk voor laten gaan op de lijst van landen die expats het meest in de watten leggen. Bankiers die in Londen bruto 1 miljoen euro verdienen en na de brexit in Milaan belanden, kunnen de eerste vijf jaar netto ruim twee ton meer mee naar huis nemen.
In het Verenigd Koninkrijk houden zij netto 542.869 euro over van hun salaris. In Italië is dat 772.805 euro. In Frankrijk ligt voor Britse expats gedurende acht jaar een inkomensverbetering van 180.000 euro in het verschiet.
City-bankiers die naar Amsterdam verhuizen, gaan er de eerste vijf jaar netto een ton op vooruit. Die stijging ligt in de buurt van wat zij in Spanje en Ierland mogen verwachten. Opvallend is dat Duitsland fiscaal niets extra’s doet om buitenlandse werknemers te paaien.
Regeling versoberen
Het beeld kantelt zodra de douceurtjes voor de expats ophouden. Meestal na vijf jaar. Dan zijn de grootverdieners het beste af in Spanje, gevolgd door Luxemburg, Duitsland, Italië en het Verenigd Koninkrijk.
Nederland staat ook nog achter Frankrijk en Ierland. Maar de verschillen onder de reguliere belastingregimes zijn veel kleiner dan onder de expatregelingen. In Spanje blijft van een bruto salaris van 1 miljoen euro na belastingen en sociale premies 561.247 euro over. In Nederland is dat 488.970 euro, aldus het PwC-onderzoek.
De vaste Kamercommissie voor Financiën buigt zich vandaag over de Nederlandse expatregeling. Staatssecretaris Menno Snel van Financiën wil die versoberen. Het belastingvoordeer moet vijf in plaats van acht jaar gaan gelden.
Gedurende die jaren hoeven expats geen belasting te betalen over de eerste 30 procent van hun inkomen. Het voordeel is een tegemoetkoming voor extra kosten die buitenlanders in veel gevallen hebben als zij in Nederland komen werken.
Internationale trend
Snels voorstel in het Belastingplan 2019 stuitte op veel verzet. De overheid werd onbetrouwbaarheid verweten, omdat een overgangstermijn ontbrak. Expats die vijf jaar gebruik hadden gemaakt van de regeling zouden per 1 januari plotseling over hun volledige salaris belasting moeten betalen.
De staatssecretaris is op zijn schreden teruggekeerd. Voor wie de acht jaar nog niet vol heeft gemaakt, blijft de korting gelden tot eind 2020.
Werkgeversorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland juichen de overgangsmaatregel toe. Maar de inkorting van de 30 procents-regeling tot vijf jaar blijft een slechte zaak, zegt directeur economische zaken Jeroen Lammers van VNO-NCW.
De ranglijst van de FT onderstreept dat nog eens, meent hij. ‘In de internationale slag om talent heb je een goede regeling nodig om dat naar Nederland te halen. En dan hoeft het niet alleen om grootverdieners te gaan.’
Overigens past versobering volgens PwC wel in een internationale trend. ‘De richting die we opgaan is dat [expatregelingen] minder gunstig worden’, zegt Iain McCluskey van de adviesorganisatie in de FT.
Copyright: Het Financieele Dagblad, 5 november 2018.