Het Amundi European Equities ESG Improvers Fund verschilt van andere ESG-fondsen doordat het niet per se belegt in ESG-koplopers. ‘Die zijn vaak duur. We proberen daarom de ESG-leiders van morgen te identificeren die pas relatief recent begonnen zijn slagen te maken op ESG-gebied’, aldus portfoliomanager Suzanne Keane in gesprek met zusterplatform Fondsnieuws.
‘Er zit vaak tijd tussen het moment wanneer bedrijven verbeteringen beginnen door te voeren in hun ESG-beleid en wanneer dit tot uitdrukking komt in hun ESG-scores en waarderingen’, vertelt Keane. Dit verklaart volgens haar het outperformancepotentieel van zogenoemde ESG improvers.
‘We hebben zeker ook enkele ESG-winnaars in onze portefeuille’, benadrukt Keane. ‘Maar de meerderheid van onze posities zal altijd wel blijven bestaan uit ESG improvers. In die categorie zien we het meeste perspectief, zowel wat betreft waarderingen als verbeterpotentieel op esg-gebied.’
ESG-momentum
Amundi is overigens niet de eerste vermogensbeheerder die brood ziet in zulke snelle ESG-verbeteraars. Al in 2016 bleek uit onderzoek van de Universiteit van Maastricht in opdracht van NN IP dat een portefeuille van bedrijven met snel verbeterende ESG-scores het beter doet dan de markt. Wordt alleen geselecteerd op ESG-scores, en niet op ESG-momentum, dan is geen sprake van outperformance. https://expertinvestoreurope.com/esg/
Allemaal leuk en aardig, maar hoe identificeer je die ESG-verbeteraars dan? Allereerst moet je natuurlijk weten hoe bedrijven het doen op ESG-gebied en of ze aantoonbaar verbeteringen laten zien in hun beleid. Amundi gebruikt hiervoor net als andere beleggingshuizen ESG-scores en rapportages van externe partijen zoals Sustainalytics en MSCI.
‘Maar het is volstrekt onvoldoende om hiervoor data van slechts één of twee providers te gebruiken’, vindt Keane. ‘De ESG-scores van de verschillende aanbieders verschillen onderling namelijk enorm.’ Amundi gebruikt daarom data van liefst 11 verschillende providers.
Toekomstplannen
Maar ESG-scores alleen zijn niet genoeg om de ESG-verbeteraars eruit te kunnen pikken, vindt de Ierse. ‘Je moet ook kijken naar de toekomstplannen van die bedrijven en de vraag stellen of ze voldoende actie ondernemen om hun ESG-verbetertrend door te zetten. Alleen een historische trend laten zien op basis van ESG-scores is niet genoeg.’
Keane: ‘Ik kijk daarbij vooral naar de vraag waar bedrijven hun toekomstige groei vandaan gaan halen, en of ze bezig zijn zich hierop in te richten.’ Op die manier komen ook (grotendeels) fossiele energiebedrijven als Shell in de portefeuille terecht. ‘Ik ben het er mee eens dat het controversieel is zulke bedrijven in een ESG-fonds op te nemen [het Amundi European Equities ESG Improvers Fund is geclassificeerd als ‘artikel 8’ onder de nieuwe SFDR verordering].’
Maar een bedrijf dat nu nog erg vervuilend is maar volop bezig is zijn businessmodel duurzamer te maken past juist goed binnen de filosofie van het fonds, stelt Keane. ‘Bij energiebedrijven kijken we daarom hoe die bezig zijn hun activiteiten in zaken als offshore windenergie, biodiesel en waterstof uit te breiden. Wat oliemaatschappijen, die nu nog de meeste inkomsten halen uit de verkoop van benzine en diesel, doen met elektrische mobiliteit is ook een belangrijke vraag. Zetten ze bijvoorbeeld laadpalen voor elektrische auto’s neer bij hun tankstations?’
Shell of Total?
Hoewel een bedrijf als Shell nog steeds relatief weinig investeert in groene energie, maakt het volgens Keane goede stappen op dit gebied, getuige de positie van 5,07% in het fonds. In het Franse Total, dat toch ook een ambitieus duurzaamheidsbeleid heeft, wordt daarentegen weer helemaal niet belegd. Waarom in Shell wel wordt belegd en in Total niet, blijft echter onduidelijk. Keane wil niet ingaan op individuele bedrijven in de portefeuille.
‘Banken en gezondheidszorg zijn problematisch’
Wat verder opvalt aan de portefeuille van het fonds van Keane is de forse onderweging naar een sector die over het algemeen juist zeer geliefd is bij ESG-beleggers: slechts zo’n 7% van het fondsvermogen wordt belegd in gezondheidszorg, slechts de helft van de allocatie van de benchmark van het fonds, de MSCI Europe. Keane verklaart de onderweging door te wijzen op het relatief grote aantal ‘controverses’ in de sector, gecombineerd met het feit dat gezondheidszorgaandelen mede als gevolg van de coronapandemie behoorlijk aan de prijs zijn.
Ook veel banken zijn voor Keane moeilijk belegbaar. ‘Witwasschandalen en andere governanceproblemen hebben een enorme impact gehad op de sector. Het is lastig banken te vinden die hier niet op een of andere manier mee te maken hebben gehad.’ Het Noorse DNB is een van de weinige banken die wel aan Keane’s eisen voldoet op governance-gebied. Het is ook direct de op een na grootste positie in het fonds (eind februari). ‘Binnen de financiële sector kijken we daarnaast bijvoorbeeld ook naar beursuitbaters’, vertelt Keane. Daarvan zijn er in Europa vier: Euronext, LSE, Deutsche Börse en het Zwitserse SIX Group.
Ondanks de korte looptijd van het fonds, dat in juni vorig jaar werd gelanceerd en inmiddels zo’n €50 miljoen onder beheer heeft, heeft Keane inmiddels alweer afscheid genomen van één bedrijf dat toch niet zo’n ESG-verbeteraar bleek als gedacht. ‘Het ging daarbij om een bedrijf uit de luxesector dat niet snel genoeg vooruitgang boekte met het opschonen van de toeleveringsketen. We vinden het bij zulke bedrijven heel belangrijk dat ze alleen grondstoffen betrekken van gecertificeerde toeleverancier en dat werknemers in de toeleveringsketen goed worden behandeld. Dat bedrijf maakte daar onvoldoende werk van.’
Maar Keane verkoopt bedrijven niet alleen vanwege ESG-redenen. ‘Het fonds blijft een combinatie van ESG en fundamentele analyse. Zo hebben we winst genomen op sommige kwaliteitsbedrijven in onze portefeuille vanwege de opgelopen waarderingen, en hebben we enkele value-namen toegevoegd.’ Zo kan het dat brillenfabrikant EssilorLuxottica nu de grootste positie in het fonds is. ‘Dat is typisch een bedrijf dat kan profiteren van het einde van de lockdowns.’