Amerikaanse beleggers kunnen binnenkort zonder kosten beleggen in een breed gespreide indextracker met grote Amerikaanse aandelen. De introductie van deze ‘gratis’ ETF markeert een nieuwe stap in de aanhoudende prijzenslag in de wereld van indexproducten. Hoewel gratis fondsen in Europa nog niet binnen bereik zijn, blijven ook hier de beheervergoedingen dalen.
De jongste nieuwigheid komt van SoFi, een kredietbedrijf dat helemaal niet geldt als grote speler in de wereld van ETF’s. SoFi diende een aanvraag in bij de Amerikaanse beurstoezichthouder voor twee ETF’s waarvoor het de beheerkosten van 0,19 procent in het eerste jaar kwijtscheldt. Daarmee is het fonds dus niet echt gratis, maar de sector houdt er rekening mee dat het bedrijf de beheervergoeding nooit echt zal invoeren.
Prijzenslag woekert nog altijd
De SoFi-fondsen passen naadloos in de prijzenslag die gebalanceerde beleggingsportefeuilles een stuk goedkoper maakten. Dit soort passieve fondsen doen niets anders dan het kopiëren van marktbewegingen: het rendement van beleggers staat vrijwel gelijk aan de beweging van indices zoals de S&P 500.
Aanbieders kunnen zich eigenlijk alleen op prijs onderscheiden. Het voordeel is voor de eindbelegger, die begin deze eeuw nog gemakkelijk anderhalf procent kwijt was aan een beleggingsfonds met wereldwijde aandelen. Nu kan hij voor minder dan 0,1 procent een ETF kopen.
Gratis indextrackers voor iedereen
Het grote fondsenhuis Fidelity Investments kwam vorige zomer als eerste met gratis indexfondsen. Ook die producten kopiëren het rendement van de markt, maar zijn anders dan ETF’s in de regel niet dagelijks verhandelbaar. Met een beheerd vermogen in de vier fondsen van ruim 3 miljard dollar zijn de fondsen nog geen doorslaand succes, maar ze hebben Fidelity wel veel publiciteit opgeleverd. Daar is het om te doen: los van een klein beetje inkomsten uit het uitlenen van effecten, leveren gratis fondsen geen geld op, terwijl er wel kosten gemaakt moeten worden. De hoop is dat ze als reclamezuil kunnen fungeren waardoor beleggers ook andere producten van het schap pakken.
In ieder geval lokt dit soort stappen bij de concurrentie direct tegenmaatregelen uit. Dinsdag was het Vanguard, een van de grootste aanbieders van indextrackers ter wereld, die de kosten van tien van zijn fondsen verlaagde. Het is een spel van basispunten: een belegger in de Vanguard Emerging Markets ETF betaalt niet langer 14 dollar per tienduizend belegde dollars, maar 12 dollar (0,12 procent).
‘Op de gong slaan bij Euronext’
Ook in Europa zijn aanbieders als State Street, iShares, Lyxor en X-trackers voortdurend bezig elkaar in basispunten af te troeven. ‘Wij gaan vrijdag op de gong slaan bij Euronext omdat we een MSCI World ETF lanceren’, vertelt Philippe Roset van State Street via de telefoon. ‘Daar zijn er al meerdere van, maar het onderscheidende is in dit geval dat we die voor een fee van 0,12 procent in de markt gaan zetten.’
Een andere aanbieder, het Franse Lyxor, pronkte vorig jaar met wat naar eigen zeggen de goedkoopste fondsen in Europa waren: twee ETF’s met aandelen uit het VK en de VS die 0,04 procent in rekening brengen.
Gratis fondsen, zoals die nu in de VS worden gelanceerd, lijken in Europa echter nog een eind weg. Het versplinterde beurslandschap, de hoge compliance-eisen en de vele toezichthouders brengen nu eenmaal meer kosten met zich mee.
Index license fee
‘Daarnaast heb je het fenomeen van de index license fee’, zegt Roset. ETF-aanbieders moeten een vergoeding betalen aan indexbouwers zoals MSCI of S&P Dow Jones voor het gebruik van hun indices. Sommige etf-aanbieders stellen nu hun eigen benchmarks samen, waarmee ze nog een aantal basispunten aan kosten kunnen schrappen. Roset: ‘Die praktijk is in de VS wat meer geaccepteerd dan hier.’
Ook in Europa gaan de gemiddelde kosten nog altijd omlaag, zegt Deborah Fuhr van ETFGI, een bedrijf dat de geldstromen in de ETF-wereld in kaart brengt.
Ze kan zich herinneren dat Europa vroeger wel degelijk gratis ETF’s kende. ‘Maar die waren synthetisch. Toen de markt overging naar fysieke replicatie, kwamen er beheervergoedingen.’ Fysieke ETF’s hebben de onderliggende effecten in de index daadwerkelijk in bezit, terwijl synthetische etf’s een index volgen door een swapcontract af te sluiten met een zakenbank. Deze laatste variant is de afgelopen jaren enigszins in ongenade geraakt.
Terwijl de kosten van ETF’s blijven dalen, is de toestroom van nieuw geld in de sector iets kleiner geworden. 2017 was nog een recordjaar met een instroom van $650 mrd, maar in het aanmerkelijk turbulentere kwam de groei vorig jaar ongeveer een vijfde lager uit, zo blijkt uit cijfers van ETFGI.
Copyright: Het Financieele Dagblad, 27 februari 2019.