Op vrijdag, 8 oktober 2021 verscheen de langverwachte circulaire van de Centrale Administratie met preciseringen over de JTER.
De wet op de nieuwe jaarlijkse taks op effectenrekeningen werd reeds gepubliceerd op 25 februari 2021 en is sinds de dag nadien van toepassing.
De eerste referentieperiode voor de berekening van de gemiddelde belastbare grondslag liep reeds af op 30 september 2021 en de Belgische tussenpersonen, alsook de buitenlandse tussenpersonen die ermee gelijkgesteld worden doordat zij een aansprakelijk vertegenwoordiger hebben aangesteld, dienen dan binnen de maand (tegen uiterlijk 31 oktober 2021) een overzicht te bezorgen aan de titularissen van effectenrekeningen (art. 201/7 W.DRT.)
Deze administratieve verduidelijkingen komen dus rijkelijk laat. Zij laten aan de financiële tussenpersonen niet meer toe om de IT-programma’s eventueel aan te passen mochten er verschilpunten zijn tussen de visie van administratie en de interpretatie van de financiële sector. Vanuit de optiek van een behoorlijk bestuur van de administratie had deze FAQ naar onze mening beter veel eerder moeten verschijnen.
Want er zijn inderdaad een aantal opmerkelijke punten.
Zonder limitatief te zijn sommen wij er al drie op:
1. Een bijzondere visie over de subrekening van een effectenrekening die gebruikt wordt voor geldmiddelen en/of deviezen.
2. Een ruimere visie over de financiële instrumenten op een effectenrekening die tot de belastbare grondslag behoren.
3. Een andere berekening van de waarde van beursgenoteerde afgeleide producten.
Voor meer uitleg hierover zie deze link.
Jaarlijkse taks op effectenrekeningen (JTER): wat zijn de mogelijkheden en verplichtingen voor buitenlandse tussenpersonen? Buitenlandse inrichtingen van Belgische banken of vermogensbeheerders worden door fiscus beschouwd als ‘Belgische tussenpersoon’
De administratieve FAQ verduidelijkt ook wat de mogelijkheden en verplichtingen zijn voor buitenlandse tussenpersonen, bij wie Belgische inwoners effectenrekeningen aanhouden.
Wat daarbij vooral in het oog springt is dat de administratie vindt dat een buitenlandse vaste inrichting waarover een in België opgerichte tussenpersoon beschikt, ook een Belgische tussenpersoon is voor de toepassing van deze taks (FAQ nr. 53) en bijgevolg de JTER zelf moet aangeven, inhouden en betalen aan de Belgische fiscus uiterlijk op de 20e dag van de derde maand na het verstrijken van de referentieperiode (voor een normale referentieperiode tot 30 september 2021 is dit dus 20 december 2021).
Deze stellingname wordt niet verder verantwoord in deze FAQ en is eigenaardig omdat voor de beurstaks, die ook een diverse taks is, een buitenlandse vaste inrichting van een Belgische tussenpersoon niet beschouwd wordt als een Belgische tussenpersoon.
Voor meer informatie over de mogelijkheden en verplichtingen over buitenlandse tussenpersonen zie deze link.
Dirk Coveliers en Yannick Cools zijn als advocaat werkzaam voor Tiberghien Advocaten, dat kennispartner is van Investment Officer inzake fiscaliteit en regelgeving rond beleggingen.