Het Nederlandse handelshuis Optiver schikt beschuldigingen van marktmanipulatie voor 16,7 miljoen euro met drie groepen beleggers.
Dat heeft Optiver bekendgemaakt. Volgens de persverklaring erkent het Amsterdamse handelshuis geen schuld, maar schikt het om een einde te maken aan de hoge juridische kosten van deze zaak.
De schikking is de tweede in de zogeheten ‘Hammer’-affaire. Eerder betaalde Optiver, een van de grootste Europese effectenhandelshuizen, al 14,4 miljoen aan Amerikaanse toezichthouders.
De beschuldigingen tegen Optiver zijn al zeven jaar oud. In 2008, terwijl de olieprijs op recordhoogte stond, beschuldigde de CFTC het Amsterdamse effectenhuis van marktmanipulatie op de olietermijnmarkten in het jaar daarvoor.
Het kantoor van Optiver in Chicago zou met behulp van een razendsnel computerprogramma hebben geprobeerd de prijs van olie- en gascontracten te beïnvloeden in de laatste minuten van de handel op de Nymex-beurs in New York.
Dit werd ‘banging the close’ genoemd. De inzet van het computerprogramma, met de naam ‘The Hammer’, zou 1 miljoen dollar hebben opgeleverd.
Optiver maakte donderdag ook jaarcijfers bekend. Het bedrijf heeft vorig jaar 40 procent meer verdiend dan het voorgaande jaar. Onder aan de streep staat een nettowinst van 246,9 miljoen euro.
Copyright: Het Financieele Dagblad, 25 juni 2015.