De Hoge Raad bepaalde onlangs dat buitenlandse beleggers dat wat zij meer aan Nederlandse dividendbelasting betalen dan vergelijkbare Nederlandse beleggers per saldo betalen, terug kunnen krijgen. Dit maakt Nederlandse fondsen mogelijk aantrekkelijker voor buitenlandse beleggers.
De uitspraken volgden op arresten van het Europese Hof van Justitie van september vorig jaar waarin al werd geoordeeld dat de heffing van dividendbelasting strijdig kan zijn met de Europeesrechtelijke vrijheid van kapitaalverkeer.
Of en in hoeverre Nederlandse fondsen in de praktijk ook echt aantrekkelijker worden voor buitenlandse beleggers, is lastig in te schatten, zegt Wiebe Dijkstra, partner en fiscaal advocaat bij De Brauw Blackstone Westbroek in gesprek met Fondsnieuws.
‘De uitspraak is relevant voor beleggingsfondsen die voor fiscale doeleinden niet transparant zijn, zoals NV’s, BV’s en open fondsen voor gemene rekening. In de praktijk zullen de uitspraken meer in het bijzonder van belang zijn voor buitenlandse beleggers in beleggingsfondsen die het regime voor fiscale beleggingsinstellingen (fbi) toepassen’, legt Dijstra uit.
Vermogensrendementheffing
Volgens de uitspraak kunnen buitenlandse beleggers in Nederland betaalde dividendbelasting terugkrijgen als deze hoger is dan de belasting die vergelijkbare Nederlandse beleggers effectief betalen. Ten aanzien van buitenlandse retailbeleggers moet daarom een vergelijking worden gemaakt met Nederlandse retailbeleggers die - op dit moment nog - effectief 1,2 procent inkomstenbelasting verschuldigd zijn over de waarde van hun netto-vermogen via de vermogensrendementsheffing van Box III.
Betaalde dividendbelasting is voor hen slechts een voorheffing omdat die volledig wordt verrekend en in voorkomende gevallen wordt terugbetaald.
‘Voordelig voor buitenlandse retailbeleggers is dat het heffingsvrije vermogen – momenteel bijna 25.000 euro en in geval van partners het dubbele – volledig in mindering wordt gebracht van de waarde van de Nederlandse aandelen voor het maken van deze vergelijking’, zegt Dijkstra.
‘Nadelig voor buitenlandse beleggers is dat de staatssecretaris uit de arresten van het Europese Hof afleidt dat geen teruggaaf verleend hoeft te worden bij volledige verrekening van de Nederlandse dividendbelasting met de inkomstenbelasting verschuldigd in de woonstaat van de buitenlandse belegger op basis van een bilateraal belastingverdrag.
Kortom of een buitenlandse belegger geld terugkrijgt, moet per geval berekend worden’, zegt Dijkstra. ‘Dit brengt dus de nodige administratieve rompslomp met zich mee zowel voor beleggers als voor de belastingdienst.’
Het zou volgens Dijstra de praktijk daarom ten goede komen als staatssecretaris Eric Wiebes van Financiën een algemene en praktische regel zou opstellen waarin staat wanneer er wel en niet dividendbelasting wordt teruggegeven, waardoor dit voor iedereen van te voren helder is. De staatssecretaris heeft naar aanleiding van de arresten van het Europese Hof in september 2015 al aangegeven met een beleidsbesluit te komen vooruitlopend op een wetswijziging.
Afschaffing dividendbelasting
Helemaal goed voor Nederland als vestigingsplaats, ook voor beleggingsfondsen, zou het volgens Dijkstra zijn als deze jurisprudentie wordt aangegrepen om het afschaffen van dividendbelasting weer eens op de agenda te zetten. Daarbij verdient de afdrachtvermindering voor fbi’s volgens hem speciale aandacht.
‘Deze afdrachtvermindering maakt het momenteel mogelijk dat beleggers effectief bronbelasting kunnen verrekenen die wordt ingehouden op rente en dividend betaald aan de fbi in verband met haar investeringen.’
Al vaker is echter opgeroepen tot afschaffing van de dividendbelasting maar tot nu toe is dit politiek niet haalbaar gebleken, onder verwijzing naar budgettaire overwegingen.
Tot nu toe worden in Europa internationaal Luxemburgse fondsen over het algemeen als het meest aantrekkelijk gezien. Beleggers daarin zijn vrijgesteld van dividendbelasting, maar betalen wel een gering bedrag aan tax d’abonnement.
Voor Nederlandse beleggers in Nederlandse beleggingsfondsen heeft de uitspraak van de Hoge Raad van afgelopen vrijdag geen gevolgen, aldus Dijkstra.