Verschillende van de grote internationale fondsenhuizen hebben voor een of meerdere van hun fondsen het Towards Sustainability-label van Febelfin aangevraagd. ‘Het wordt nog heel moeilijk om in België een duurzaam fonds op de markt te brengen zonder het label.’
Zo’n 320 financiële producten dragen intussen het Towards Sustainability-label van bankenfederatie Febelfin. Het duurzaamheidslabel werd eerder deze maand voor het eerst uitgereikt aan beleggingsfondsen en financiële producten die beantwoorden aan een minimale duurzaamheidsnorm. Op de lijst met instellingen die het label ontvingen, prijken het gros van de Belgische banken en vermogensbeheerders. Daarnaast verkregen ook verschillende internationale fondsenhuizen een label voor een of meerdere van hun fondsen. Dat geldt onder meer voor Fidelity (1 fonds), Franklin Templeton (2 fondsen), Invesco (1 fonds), Blackrock (6 ETF’s), JP Morgan (3 fondsen) en Nordea (5 fondsen).
Volgens Tom Van den Berghe, duurzaamheidsexpert van Febelfin, is het geen verrassing dat ook de internationale fondsenhuizen inspanningen doen om het duurzaamheidslabel te behalen. ‘We hebben het hier niet over een nichelabel. Het label wordt daarentegen ondersteund door de brede financiële sector zelf. Daardoor pushen de Belgische instellingen het label doorheen hun hele netwerk, ook de instellingen die enkel maar fondsen van derde partijen aanbieden. De meeste Belgische financiële instellingen bieden dus alleen nog maar duurzame fondsen aan als die ook het Towards Sustainability-label dragen. En dat is toch een serieuze stimulans voor de internationale fondsenhuizen om eveneens het label aan te vragen.’
Vrijheid
Bij Febelfin merkten ze wel dat vooral de Angelsaksische fondsenhuizen soms worstelden met het aanvragingsproces. Van den Berghe: ‘Bij de Belgische vermogensbeheerders worden de beleggingsstrategieën doorgaans centraal beheerd en zijn die ook sterk geformaliseerd. Op dat vlak is de cultuur bij Angelsaksische fondsenhuizen vaak heel anders, waar de individuele fondsbeheerders binnen een ruim kader vaak een veel grotere vrijheid genieten. Maar om het label te kunnen toekennen, moeten we natuurlijk heel formeel kunnen achterhalen waarin er wel of niet wordt geïnvesteerd. En dat blijkt niet altijd evident. Daardoor slaagden verschillende internationale fondsenhuizen er ook niet in om hun aanvraag in te dienen voor het verstrijken van de deadline, ook al hebben ze nog de intentie om het label nog aan te vragen voor verschillende van hun fondsen.’
Druk
De Noord-Europese vermogensbeheerder Nordea ondervond alvast weinig moeilijkheiden bij het aanvragingsproces. ‘We hebben al meer dan tien jaar ervaring met het integreren van ESG-factoren in onze beleggingsprocessen. Daardoor waren we al vrij vertrouwd met de formalistische eisen van het label’, zegt Roger De Passe. Hij ziet intussen wel een andere uitdaging: ‘Als een wereldwijde speler vereisen de verschillende nationale labels in heel Europa toch extra overleg met de managementteams, waardoor het stroomlijnen van de verschillende vereisten extra werklast met zich meebrengt. In de toekomst zouden deze nationale initiatieven de eerste stappen kunnen blijken op weg naar een Europees label dat het veld voor Europese vermogensbeheerders zou effenen.’