De SFDR en de taxonomie voor groen beleggen zijn in Europa over het algemeen goed ontvangen, maar wat als andere economische machten in de wereld tegenstrijdige regels aannemen?
Die vraag werd opgeworpen tijdens een paneldiscussie op het Sustainable Finance Forum dat onlangs plaatsvond in Luxemburg, zo bericht Investment Officer, het zusterplatform van Fondsnieuws in Luxemburg.
Daar bleek dat er sprake is van twee stromingen. Een deel van de mensen is van mening dat een hoge mate van wereldwijde convergentie rondom regels voor duurzaam beleggen, de groei van ESG-beleggingen sterk bevordert en de kosten van due diligence omlaag brengt. Anderen vrezen dat het schadelijk is om regionale overwegingen te negeren.
Gemeenschappelijke mondiale taxonomie
Eurocommissaris Mairead McGuinness (foto) hield het in Luxemburg op een mogelijke verandering in de toon van de discussies binnen mondiale instellingen. Ze wees op het verslag over de gemeenschappelijke taxonomie dat binnenkort verschijnt. Daarin komen de gemeenschappelijke kenmerken van de bestaande mondiale taxonomieën aan de orde, wat volgens haar stof geeft tot nadenken.
Stephen Nolan, directeur van het door de VN opgerichte netwerk van financiële centra voor duurzaamheid, wierp op dat de sector niet alleen op zoek is naar een voortrekkersrol van de publieke sector, maar dat sommige leden worstelen met een gebrek aan vaardigheden en gegevens. ‘Terwijl dat essentiële bouwstenen zijn voor bedrijven om nieuwe duurzame producten te ontwikkelen.’
SFDR als mondiale kwestie
Intussen zei Peter Wagner van Figma ‘zeer verheugd’ te zijn dat SFDR een echt mondiale kwestie wordt, waarbij steeds meer partners zich daadwerkelijk bij deze inspanningen aansluiten. Hij wees erop dat de werkzaamheden op het gebied van duurzaamheid in 2018 zijn begonnen, op basis van drie bouwstenen: de taxonomie (wat hij de “grammatica” noemde voor het begrijpen van duurzame financieringsactiviteiten), openbaarmakingen en etikettering.
Ondanks zijn uitspraak over een “mondiale kwestie” zei hij zich bewust te zijn van de uitdaging om deze beginselen wereldwijd te brengen. ‘De uitgangspunten en prioriteiten van elke jurisdictie of regio zijn soms anders’ stelde hij, waarmee hij een one-size-fits-all benadering uitsloot. ‘Opkomende economieën hebben verschillende mogelijkheden met betrekking tot capaciteitsopbouw en overgangsdoelstellingen. De Europese Commissie is zich daarvan bewust.’
Wagner toonde zich een voorstander van de gekozen aanpak omtrent verslaglegging over de duurzaamheid van ondernemingen, die tot doel heeft een strategische verschuiving op lange termijn te ondersteunen door grote ondernemingen te verplichten duurzaamheidsdoelstellingen bekend te maken en de vooruitgang die wordt geboekt om deze te bereiken. Uiteindelijk hoopt hij dat deze samenwerking tussen mondiale en regionale normstellers zowel coherentie als interoperabiliteit oplevert. ‘Ik denk dat het woord interoperabiliteit iets is wat we in de toekomst nog vaak zullen horen’, zei hij.
Als inspiratiebron noemde hij de totstandkoming van de International Financial Reporting Standards (IFRS): een gezamenlijk initiatief dat resulteerde in een wereldwijde buy-in. Hij zei dat hij dit ziet als de rol voor de IPSF, wat Wagner een “informeel platform” noemde. De leden zijn goed voor ongeveer 55 procent van het BBP en de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen. ‘Hier proberen we echt de diepte in te gaan met kwesties als taxonomieën’, zei hij. Richard Lacaille, Global Head of ESG bij State Street wees op het werk van de OESO aan de wereldwijde vennootschapsbelasting als een ander voorbeeld van deze dynamiek. ‘IFRS is een interessante plek om te beginnen, omdat het niet verplicht is, maar toch op grote schaal wordt toegepast’, merkte hij op.
China en de VS
De EU-China Taxonomy Task Force levert een bijdrage aan dit proces. Tracy Wong Harris, vicevoorzitter van de Hong Kong Green Finance Association, zei dat het werk van dit vorig jaar opgerichte orgaan ‘het grootste deel zal vormen van de gemeenschappelijke taxonomie’ die door commissaris McGuinness werd genoemd. Ze benadrukte hoe regelgevers in Hongkong samenwerken om een regionaal centrum voor duurzame financiering te creëren. ‘De EU en China zijn de twee leidende markten die normen hebben vastgesteld en wij geloven dat de harmonisatie tussen deze twee de grootste gemeenschappelijke basis voor de markt zal vormen’, voegde ze eraan toe.
In de VS is er ‘een zeer sterke dynamiek’, aldus Lacaille, maar de ‘architectonische verschillen zijn vrij belangrijk’ wat betreft de manier waarop de autoriteiten het debat kunnen vormgeven. De implicatie is dat Amerikaanse financiële instellingen beter in staat zijn om regelgevende stappen op ESG-gebied te vertragen.
‘Ik denk dat de EU redelijk goed is in het exporteren van normen in het algemeen’, zei Wagner, niet in het minst omdat de eerste tekst die in een discussie wordt opgesteld, de neiging kan hebben om te domineren. Maar ook: ‘De EU is per definitie erg internationalistisch en streeft naar een vrij pragmatische visie op wat convergentie kan zijn.’