‘Kerstmis is dit jaar vroeg gekomen’, zegt een deskundige uit de fondsensector op de recente voorstellen van de Europese Commissie voor de hervorming van de Alternative Investment Fund Managers Directive (AIFMD II). Over het algemeen zijn de veranderingen tot een minimum beperkt - tot opluchting van de sector.
Professionals uit de Luxemburgse fondsensector hebben de afgelopen maanden zowel in het openbaar als privé talrijke smeekbeden gedaan om ‘niet te proberen te repareren wat niet kapot is”, en deze gebeden lijken te zijn verhoord. ‘Het is een terughoudend voorstel: het laat veel onderdelen van de AIFMD ongemoeid en de wijzigingen zijn vrij bescheiden’, vindt Charlotte Chopping (foto), senior associate bij Clifford Chance, tijdens de recente ALFI PE & RE-conferentie waarvan investmentofficer.lu verslag deed. ALFI is de belangenvereniging van de beleggingsindustrie in Luxemburg.
Aanpassingen aan delegatieregels
Een bijzondere zorg in de sector was dat het huidige gemak om portefeuillebeheer te delegeren naar buiten de EU, zou kunnen worden beperkt. ‘Wat uiteindelijk is voorgesteld, is veeleer een laten we gegevens verzamelen en deze ruimte in de gaten houden-standpunt’, zei Chopping, die ook op andere belangrijk wijzigingen van de delegatieregels inging.
Zo geldt dt als een AIFM-vehikel meer portefeuillebeheer- of meer risicobeheerfuncties delegeert aan entiteiten in derde landen dan deze zelf aanhoudt, dan zal de AIFM toezichthouder ESMA jaarlijks van die delegatie in kennis moeten stellen. ‘Beheerders zullen waarschijnlijk verplicht worden om deze gegevens aan hun toezichthouder te verstrekken’, merkte Chopping op. Ze wees er op dat het moeilijk kan zijn om delegatiestromen te kwantificeren. Er zullen ook enkele minimumeisen worden gesteld aan de inhoud van de belangrijkste regelgevende functies van een fonds.
Geen wijzigingen in bewaarders
De Esma zelf zal ten minste om de twee jaar aan het Europees Parlement, de Europese Raad en de Europese Commissie verslag moeten uitbrengen over marktpraktijken met betrekking tot delegatie aan in derde landen gevestigde entiteiten. Ook zal de Esma verslag moeten uitbrengen over de wijze waarop de bevoegde autoriteiten toezicht houden op delegatie, met inbegrip van de wijze waarop zij het gebruik van “brievenbus”-entiteiten trachten te voorkomen.
Een ander punt van zorg voor de sector was dat als onderdeel van dit pakket paspoortregelingen zouden worden ingevoerd voor depositobanken. Deze ideeën zijn verworpen.
Nieuwe normen voor schuldfondsen
Schuldfondsen zullen te maken krijgen met strengere regelgeving. ‘De focus zal liggen op het in kaart brengen van risico’s en het nemen van zeer beperkte maatregelen, voornamelijk gericht op de AIFM’, zei Joachim Cour, een partner bij Elvinger Hoss Prussen, die ook op de ALFI-conferentie sprak. Hij stelde dat ‘het verstrekken van leningen een activiteit is die door AIF’s en AIFM-beheerders in de hele EU kan worden uitgevoerd, maar als je zo’n activiteit harmoniseert, moet je er een aantal beperkingen omheen leggen’, merkte hij op.
Hij lichtte deze beperkingen toe: beheerders van schuldfondsen zullen een duidelijk beleid en duidelijke procedures nodig hebben. Er zullen beperkingen gelden voor de investeringen: 20 procent voor bepaalde leningen aan bepaalde deelnemers in de financiële sector; een risicobehoud van 5 procent, gelijkgetrokken met andere marktspelers; een strengere rapportage aan beleggers; en een beperking tot 60 procent van de investeringen in leningen door fondsen die niet van het closed-end-type zijn.
Wat het hefboomeffect betreft, merkte hij op dat de ‘EU-Commissie erkent dat fondsen die leningen verstrekken, geen buitensporig hefboomeffect gebruiken’. Vandaar de keuze om geen beperkingen op te leggen aan de hefboomwerking, maar om instrumenten voor liquiditeitsbeheer in alle lidstaten ruimer beschikbaar te stellen. Daarmee doelde hij op technieken als aflossingsopschorting, gating, uitstel van aflossing, en swing pricing.
Geen Brexit-factor?
Vermeldenswaard is ook dat Brexit in deze discussie een rol heeft gespeeld. Voor velen in de sector is het een opluchting dat politieke overwegingen over de status van Londen als de belangrijkste hub voor vermogensbeheer in Europa niet hebben geleid tot ingrijpende veranderingen. Maar toch wordt het leven voor Britse, Amerikaanse en Zwitserse beheerders een beetje ingewikkelder gemaakt. Zou dit voor beleidsmakers een stimulans kunnen zijn om na te denken over de noodzaak om meer functies naar de EU te verplaatsen?
Het zal waarschijnlijk niet voor 2024 of 2025 zijn voordat deze nieuwe hervormingsvoorstellen in werking treden. Het wetgevingsproces zal tijd vergen, aangezien zowel de AIFMD als de UCITS-fondsen zullen moeten worden aangepast.
De reikwijdte van de AIFM-richtlijn is groot, anders dan de letter ‘A’ van ‘alternatieve’ wellicht doet vermoeden. De AIFM-richtlijn is in beginsel van toepassing op alle beheerders van een of meerdere alternatieve beleggingsinstellingen, dat wil zeggen collectieve beleggingsvehikels die geen instelling voor collectieve belegging in effecten (icbe) zijn. Onder meer private equity-, hedge-, infrastructuur-, vastgoed-, aandelen- en obligatiefondsen vallen onder het AIFM-toezicht. AIFM’s zijn ook populair in Nederland. Verkrijging van de vergunning wordt door marktpartijen vaak als een beproeving gezien.