Sinds de financiële crisis tuimelen de nieuwe wetten, regels en leidraden waaraan beleggingsadviseurs zich moeten houden over elkaar heen. De bedoeling is hiermee het vertrouwen in de sector te herstellen. Zonder veel succes.
Volgens Tom Loonen zal nog meer wet- en regelgeving weinig zoden aan de dijk zetten. ‘De rek is er wel uit’, zegt hij. Bovendien heeft de verjuridisering van de sector negatieve bijeffecten. De hoogste tijd dus dat de financiële sector een weerwoord biedt, stelt hij.
Loonen sprak vrijdag zijn oratie uit ter aanvaarding van de leerstoel Effectiviteit van regelgeving bij beleggingsondernemingen aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Volgens Loonen, tevens bankier bij Insinger de Beaufort, moeten onder meer de status en de vrijheid van de beleggingsadviseur omhoog.
Verstarring
‘Als gevolg van de enorme hoeveelheid regels en voorschriften verstarren mensen en krijgen ze de neiging niet naar de geest van de wet te leven, maar naar de letter’, zegt hij. ‘Het vak van de adviseur wordt uitgehold. In plaats van zelf na te denken is hij vooral nog bezig af te vinken of zijn advies aan alle regels voldoet. In het verlengde hiervan kunnen adviseurs uit angst voor aansprakelijkheid niet meer af durven te wijken van de gebaande juridische paden.’
Consumenten op hun beurt kunnen zich zo goed beschermd voelen door alle wetten en regels dat ze zich niet meer zelf verantwoordelijk voelen voor hun financiële beslissingen, maar deze afwentelen op hun financieel adviseur. Een kwalijke ontwikkeling, vindt Loonen.
Last but not least, kost de interpretatie, implementatie en monitoring van alle nieuwe wet- en regelgeving banken en vermogensbeheerders zoveel geld en aandacht dat het ten koste gaat van het eigenlijke werk: het adviseren over financieel economische vraagstukken.
Om de financiële sector terug te veroveren van de juristen, moet de sector professionaliseren en wel van binnen uit, stelt Loonen, waarmee hij bedoelt dat de sector moet zorgen dat de herkenbaarheid, de kwaliteit en het aanzien van financieel adviseurs met klantcontact omhoog gaan.
Dit betekent volgens hem onder meer dat er een beperkt aantal duidelijk omschreven beroepsprofielen moet komen voor mensen met klantcontact. ‘Nu zijn er te veel functies met een onduidelijk profiel. Wat is bijvoorbeeld een financieel adviseur? Is dat een beleggingsadviseur? Een adviseur particulieren? Een hypotheekadviseur?’
Hogere toetredings- en opleidingseisen
Vervolgens moeten de toetredings- en opleidingseisen omhoog, vindt Loonen. ‘Niet iedereen hoeft universitair geschoold te zijn, maar als dit niet zo is dan is een degelijke financieel-economische hbo-vooropleiding, toch wel een vereiste.’ Ook moet er volgens hem een degelijk programma voor permanente educatie komen en het liefst ook één wetenschappelijk instituut voor de financiële sector dat de sector voedt met nieuwe inzichten en helpt bij het opstellen van normen.
De vele beroeps- en belangenverenigingen moeten worden samengevoegd zodat er nog maar één of twee instituten overblijven waar financieel professionals zich moeten laten registreren of certificeren.
Daarnaast moet er een ‘uniform, eigentijds en geloofwaardig tuchtrecht’ komen, vindt Loonen Nu hebben verschillende instanties voor financiële professionals hun eigen tuchtrecht, maar van al deze clubs bij elkaar zijn de uitspraken volgens Loonen op één hand te tellen. Dit moet meer serieuze aandacht krijgen. ‘Kijk je naar de advocaten of de artsen dat zijn daar zo’n 1.200 tot 1.300 tuchtzaken per jaar.’
Op de vraag hoe realistisch dit alles is, zegt Loonen dat er nog te weinig weerwoord komt uit de financiële sector. Hij wijst erop dat het van het grootste belang is dat dit alles uit de sector zelf komt. ‘Dat is de enige manier om de financieel-economische inzichten weer te laten prevaleren.’