Barbara Baarsma, Rabobank, tijdens Outlook-event
i-wf3DHvD.png

Om het structurele groeivermogen van Nederland rond de 2 procent te brengen, moeten beleggers voor hun portefeuille meer bedrijven selecteren die kunnen zorgen voor productiviteitsgroei. Behalve bedrijven die gericht zijn op internationalisering, zijn dat ondernemingen die technologische vooruitgang omarmen, goed scoren op hun managementpraktijken en die ‘planet proof’ zijn.

Dat zei Barbara Baarsma, hoogleraar economie en directeur kennisontwikkeling bij Rabobank, donderdag tijdens de door Fondsnieuws georganiseerde Investment Outlook 2019.

‘In Nederland staan we er eigenlijk heel goed voor’, stak Baarsma tegenover de beleggingsprofessionals van banken, vermogensbeheerders en family offices van wal. Opsommend: ‘We zijn achttiende van de wereld qua bbp, achtste als het gaat om de export van goederen. We hebben een flinke koek met elkaar te delen. Nederlandse volwassenen zijn het vijf na gelukkigst ter wereld en Nederlandse kinderen het allergelukkigst.’

Nederlandse scorekaart niet houdbaar

Maar, zo luidt haar zorg: Die scorekaart van Nederland is niet houdbaar. ‘Weet u wat het groeivermogen is van Nederland op lange termijn’, zo vroeg ze haar publiek donderdagmiddag in Amsterdam. ‘Wat zegt u? 2 procent? Was dat maar waar! We blijven steken bij maximaal anderhalf procent.’ Werk aan de winkel, concludeert de econoom.

Werk dat mede verzet moet worden door beleggers, zo vindt zij. ‘Hoe u kunt helpen via uw besluiten is door díe bedrijven te selecteren die goed zijn voor deze groei’, adviseerde ze haar publiek.

Specifieker gaat het om bedrijven die productiever zijn of harder groeien in productiviteit. Dat zijn ondernemingen die op internationale markten actief zijn en ook buitenlandse aandeelhouders hebben, bedrijven die zich bezighouden met digitalisering én bedrijven met goede managementpraktijken.

In die laatste categorie is nog veel verbetering te halen onder Nederlandse bedrijven volgens onderzoek van Rabobank in samenwerking met de Rijksuniversiteit Groningen. Zo kunnen “wij” concreter zijn in onze doelen, vergeten Nederlandse ondernemers vaak de prestaties te analyseren en te delen met de rest van de organisatie en zouden Nederlandse managers actiever aan de slag kunnen met het binnenhalen behouden van talent en daarnaast: kritischer kunnen zijn op werknemers die níet goed passen bij een bedrijf.

Is er sprake van een open, lerende houding?

Zouden beleggers op dat vlak meer kritische vragen stellen aan managers, dan levert dat de economie én hun eigen portefeuille wat op, stelt Baarsma. Want, zo rekent ze voor:  als een gemiddeld bedrijf even goede managementpraktijken zou hebben als in Zweden het geval is, zou hun omzet groeien met 4 procent en de winst met 7 procent.

‘Let daarom bij je gesprekken op of een bedrijf internationaal actief is, of er buitenlandse aandeelhouders betrokken zijn, of het actief bezig is met technologische ontwikkelingen en of de kwaliteit van de managementpraktijken goed is. En: Is  sprake van een open, lerende houding? Wil een bedrijf leren van anderen en van buiten naar binnen denken?’

‘De verschillen in productiviteit en managementpraktijken zijn immers groot en er valt dus veel te leren. Dat alles binnen de grenzen van de milieugebruiksruimte. Beleggen in bedrijven met lange termijn productiviteitsgroei en een verdienmodel dat planet proof is, dat leidt tot lange termijn waardecreatie, voor maatschappij maar ook voor de belegger.’

Author(s)
Categories
Companies
Target Audiences
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No