Veruit de meeste impactstrategieën hebben hun beleggingsbeleid gemodelleerd naar de Sustainable Development Goals (SDG’s) van de Verenigde Naties. Maar de Parvest Climate Impact Strategie doet niet aan die trend mee.
‘We beleggen sowieso alleen in bedrijven die een sterke impact hebben, dus in dat opzicht voegen de SDG’s voor ons niets toe,’ zegt portfoliospecialist Harry Boyle in een gesprek met Fondsnieuws.
In plaats van uit te gaan van de SDG’s kijkt het fonds in zijn strategie naar de mate van blootstelling van een bedrijf aan twee factoren, legt Boyle uit. ‘Aan de ene kant zitten we in bedrijven die eraan bijdragen om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen en zo de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5 graad. Aan de andere kant beleggen we ook in bedrijven die ons helpen om te gaan met de gevolgen van klimaatverandering.’
De strategie bevat zo’n 60 bedrijven op een beleggingsuniversum dat rond de 1200 bedrijven groot is. ‘Een bedrijf moet minimaal 50 procent van zijn omzet halen uit het tegengaan van klimaatverandering of aanpassing daaraan. Alleen bedrijven die hieraan voldoen nemen we op in de strategie.
SDG’s zijn volgens Boyle trouwens wel een handige marketingtool. ‘Ze geven ons handvatten om aan onze klanten duidelijk te maken waar we precies in beleggen. We houden ook een overzicht bij van onze blootstelling aan de verschillende SDG’s. 80 procent van onze allocatie is terug te voeren op een zestal SDG’s, waarvan industrie, innovatie en infrastructuur [SDG 9], schoon water en sanitair [SDG6] en duurzame steden en gemeenschappen [SDG 11] de belangrijkste zijn.’
Focus op vermindering broeikasgassen
De meeste beleggingskansen voor klimaatbeleggers liggen volgens Boyle op dit moment nog steeds in het beperken van de uitstoot van broeikasgassen. Het zal nog een tijd duren voor de aandacht verschuift naar aanpassing aan klimaatverandering.
‘In dat opzicht moet je vooral denken aan industriële bedrijven die toepassingen ontwikkelen om het energiegebruik en de uitstoot van broeikasgassen in de voedingsindustrie, transport en landbouw te verminderen. Hoe meer we nu investeren in het tegengaan van klimaatverandering, hoe minder we ons daarna hoeven aan te passen.’
In zo’n optimistisch scenario blijft de tweede pijler van de strategie, die zich richt op aanpassing aan klimaatverandering, dus klein. Driekwart van het vermogen zit in de pijler gericht op vermindering van de uitstoot van broeikasgassen.
Klimaatsoftware
De strategie eeft dus zijn grootste allocatie naar industriële bedrijven, maar zit ook fors in de IT-sector. Ook hier gaat het in de regel om industriële toepassingen. ‘Bijvoorbeeld om bedrijven die software ontwikkelen om energieverbruik te analyseren. Informatietechnologie is echt enorm belangrijk om bedrijven in staat te stellen minder energie te gebruiken zodat we de klimaatdoelstellingen kunnen halen.’
Een voorbeeld van zo’n bedrijf is het Taiwanese Avantech. ‘Zij ontwikkelen software voor computers om productie- en bevoorradingslijnen te optimaliseren zodat er minder energie en ruimte nodig is. Ze zijn gericht op Azië, en dat geeft ze een nog grotere milieu-impact. In Azië wordt energie namelijk nog vooral met kolen opgewekt.’
Klimaatbeleggen zal als het aan Boyle ligt de komende jaren dus vooral nog te maken hebben met het beperken van de uitstoot van broeikasgassen. Maar doordat de impact van klimaatverandering steeds zichtbaarder wordt, zullen bedrijven die daarop inspringen wel een steeds prominentere plek krijgen in de portfolio.
‘Een goed voorbeeld daarvan zijn bedrijven uit de watersector. Door klimaatverandering zullen watercrises zoals vorig jaar in Kaapstad op bepaalde plekken steeds vaker voorkomen. Daar moet op worden ingespeeld door de waterinfrastructuur te verbeteren.’
Wat is de juiste benchmark?
De Parvest Climate Impact Strategie belegde bij de oprichting in 2006 vooral in small caps. Daarom werd gekozen voor de MSCI World Small Cap Index als benchmark. Maar of dat nog lang zo blijft, is de vraag.
Inmiddels is de gemiddelde marktkapitalisatie van de bedrijven in het beleggingsuniversum namelijk gestegen naar 6 miljard dollar. ‘Dan spreken we dus meer over midcaps, en in dat opzicht is een small cap index dus niet meer de juiste benchmark,’ geeft Boyle toe. ‘De UK-versie van de strategie gebruikt naast de officiële benchmark daarom ook een interne benchmark die een betere afspiegeling is van ons beleggingsuniversum, de FTSE Environmental Technology Index. Daar zitten de grootste honderd bedrijven in die gericht zijn op milieutechnologie.’
Hogere winstgroei
Over de hele levensduur van de strategie zijn prestaties wat minder dan die van de MSCI All Country World Index, die binnen het beleggingsteam van de strategie ook wel als interne benchmark wordt gebruikt.
Over de afgelopen drie jaar verslaat de strategie die benchmark na aftrek van kosten wel net, en Boyle verwacht dat die trend doorzet. ‘De beleggingscase voor onze strategies bestaat eruit dat de winsten van milieugerichte bedrijven harder blijven groeien dan die van wereldwijde aandelen als geheel.