Pieter Westland, Blue Sky Group (foto: Bettina Traas)
i-GptpNPs-XL.jpg

Consistentie en een goede samenwerking in de beleggingsorganisatie moeten een “implementation shortfall” voorkomen bij het invoeren van het nieuwe pensioenakkoord. De uitdaging om deze consistentie te borgen, zal groter zijn voor pensioenfondsen die met relatief veel uitbestedingspartners samenwerken.

Dit zegt Pieter Westland (foto), hoofd investment strategy bij Blue Sky Group, in een gesprek met redacteur Yvonne Schreuder. Dit gesprek vond plaats in het kader van de “Checklist voor het pensioenakkoord”, een serie podcasts van Fondsnieuws Institutioneel. Hierin wordt gesproken met strategen en risk managers over belangrijke veranderingen op het gebied van de beleggingen.

‘Wanneer er één ‘hoofdaannemer’ is, zoals een integraal fiduciair manager, dan kan het pensioenfonds daaraan expliciet opdracht geven om te zorgen voor consistentie in het beleggingsproces en de -keten tijdens de overgang en daarna’, aldus Westland. 

 

Eén van de onderwerpen waarvoor een consistente aanpak volgens hem belangrijk is, is bij de uitsplitsing van het beschermings- en overrendement in het nieuwe contract. Hij bedoelt hiermee dat op alle plekken in het beleggingsproces van het pensioenfonds dezelfde methodiek moet worden gehanteerd. 

‘Dit begint bij de ontwikkeling van het beleggingsbeleid, oftewel de ALM-berekeningen. Maar vervolgens moet dit ook gelden voor de aansturing van de portefeuille, de opzet van de beleggingsadministratie, de performance-attributie na elke periode en tot slot de uitleg naar de deelnemers.’ 

“Implementation shortfall”

Dit alles om een zogenoemde “implementation shortfall” te voorkomen, meent Westland. ‘Denk terug aan het rapport Frijns (red. de Commissie Beleggingsbeleid en Risicobeheer, ook wel de commissie Frijns, bracht in 2010 het rapport Pensioen: “Onzekere zekerheid” uit). Hierin werd uitgewerkt wat de mogelijke impact was van het afwijken van het portefeuillebeheer van de beleggingsstrategie van pensioenfondsen. In het nieuwe pensioenstelsel zullen deelnemers of belangengroepen de jaarlijkse bijschrijving van het rendement gaan controleren. Of bij pensionering willen zien hoe het vermogen dat voor hen beschikbaar is tot stand is gekomen. Consistentie, uitlegbaarheid en heldere communicatie zijn dus essentieel.’

Net zoals alle neuzen in het proces dezelfde kant op moeten wijzen, is eenduidigheid over het vertrekpunt van essentieel belang. En dat ontbreekt volgens het hoofd investment strategy nog op belangrijke vlakken. ‘Er is nu nog veel onduidelijk. Het nieuwe pensioenakkoord is op hoofdlijnen geschetst door regering en sociale partners. En inmiddels vinden de debatten in de tweede kamer plaats. In het laatste debat waren er meer dan 200 kamervragen. Dit illustreert dat er nog veel uitgezocht moet worden en ook dat er nog veranderingen mogelijk zijn.’ 

Twee voorbeelden

Westland haalt twee voorbeelden aan waar voor beleidsmakers nog werk te doen valt: het toedelen van de rendementen en de omgang met illiquide beleggingen.

‘De boekhoudkundige rendementsuitsplitsingen die in de hoofdlijnennota worden genoemd en de verkenning van het Centraal Planbureau sluiten nu niet aan bij de beleggingspraktijk van pensioenfondsen. Hiermee ontstaat dus een risico van inconsistentie, dat moet worden voorkomen’, stelt hij. 

‘Ik vind dat voor de uitsplitsing van het beschermings- en overrendement gebruik moet worden gemaakt van de daadwerkelijke rendementen van de renteafdekking. Pensioenfondsen hebben de afgelopen jaren gewerkt aan efficiënte renteafdekking en het nauwkeurig attribueren van de resultaten daarvan. Die kennis kan worden toegepast voor een eerlijke opsplitsing tussen jaarlijks beschermingsrendement en overrendement.’ 

Eerlijke verdeling hedgeresultaat

Met “eerlijk” doelt Westland op de verdeling tussen de verschillende leeftijdsgroepen. ‘Het is het eerlijkst om het echte hedgeresultaat toe te delen aan de deelnemers voor wie die afdekking in het leven is geroepen. Anders ontstaat ongewenste solidariteit. Als al het basisrisico uit de renteafdekking terechtkomt in het overrendement kunnen jongeren ongewild slachtoffer worden van een boekhoudkundig perfecte afdekking die ten goede komt aan de ouderen. De jongeren borgen dan als het ware de stabiliteit van de pensioenuitkeringen van de ouderen. Dit is een soort implementation shortfall tussen de leeftijdsgroepen.’

Een andere oplossing zou volgens Westland zijn om de solidariteitsreserve te gebruiken voor het compenseren van het verschil tussen de boekhoudkundige en echte renteafdekking. Belangrijk is echter wel dat dit dan ook duidelijk moet worden besloten en beschreven door het pensioenfonds. 

Illiquide beleggingen

Ook voor het tweede voorbeeld - de omgang met illiquide beleggingen - zou de solidariteitsreserve een oplossing kunnen bieden, vervolgt hij. ‘In de nieuwe regelingen wordt het jaarlijks rendement belangrijker. Bij liquide beleggingen zoals aandelen en veel obligaties is dat prima kort na jaareinde te berekenen. Maar dat geldt niet voor categorieën zoals private equity en privaat vastgoed. Hierbij is pas enkele maanden na het einde van het jaar bekend wat de waarde en het rendement was. Vaak vindt daarna ook nog bijstelling plaats op basis van definitieve cijfers.’

Eventuele verschillen zouden in een dergelijk geval aangevuld kunnen worden vanuit de reserve of worden uitgesmeerd over een langer tijdsbestek, zodat het achteraf nog mogelijk is om kleine correcties door te voeren in het bijgeschreven rendement. Maar ook hier wijst Westland op de de communicatieve uitdaging die dit met zich meebrengt. 

Andere gesprekken in het kader van de podcast-serie “Checklist voor het pensioenakkoord”:

Author(s)
Target Audiences
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No