De helft van de Nederlandse pensioenfondsen maakte vorig jaar aanzienlijk hogere kosten voor het administreren en uitkeren van pensioen. Die stegen bij hen met 15 procent.
Dat blijkt bij de jaarlijkse inventarisatie door pensioenconsultant LCP van de kosten van de ruim 200 actieve Nederlandse pensioenfondsen, die samen een pensioenpot van pakweg 1270 miljard euro beheren. Tientallen van de betrokken fondsen stellen in hun jaarverslag dat dit te wijten is aan de btw die zij sinds kort moeten betalen en aan de toegenomen regeldruk.
Sinds een aantal jaren is er veel aandacht voor de kosten die pensioenfondsen maken. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) becijferde dat 0,1 procent lagere kosten voor een fonds op termijn tot een 3 procent hoger vermogen kunnen leiden.
Maar ondanks dat er ook een grote groep pensioenfondsen was die de kosten voor pensioenuitvoering in 2016 wel wezenlijk wist te verlagen, is het gemiddelde niveau per deelnemer opnieuw gelijk gebleven op 115 euro. In totaal kost de uitvoering van pensioen de sector 1 miljard euro.
Kosten voor vermogensbeheer
Een andere grote kostenpost is het vermogensbeheer met 6,6 miljard euro (6,5 miljard in 2015). Relatief gezien werd dat laatste, het vermogensbeheer, wel iets goedkoper; de kosten daalden van 0,48 procent van het beheerde vermogen naar 0,46 procent.
‘Het grootste deel van de kostenstijgingen die wij zien wordt veroorzaakt door de overheid’, stelt ook directeur Gerard Riemen van de Pensioenfederatie vast. De koepel van pensioenfondsen heeft de btw-zaak en de kosten van het toezicht eerder dit jaar in een brief bij het vorige kabinet aan de orde gesteld.
Hoe plausibel de verklaringen zijn van de fondsen die hun uitvoeringskosten vorig jaar zagen stijgen, valt uit de jaarverslagen niet goed op te maken. Volgens Jeroen Koopmans van LCP ontbreekt daarvoor nog te vaak een goede verantwoording voor de ontwikkeling van de kosten. Wel is duidelijk dat de btw-maatregel niet alle pensioenfondsen even hard treft.
Pensioenfondsen moeten sinds 2015 21 procent btw betalen over de pensioenadministratie die is uitbesteed. Fondsen die een fiscale eenheid vormen met hun uitvoerders (ABP en PFZW bijvoorbeeld) hoeven dat niet.
Regeldruk
Daarnaast klagen pensioenfondsen over de regeldruk die het nieuwe Financieel Toezichtskader uit 2015 oplegt. Zo moeten er jaarlijks herstelplannen worden doorgerekend en ingeleverd bij De Nederlandsche Bank (DNB). Ook over de grote hoeveelheid onderzoeken van DNB, die variëren van het invullen van een vragenlijst tot wekenlang onderzoek ter plekke, wordt achter de schermen veel gemord. Dit jaar loopt dat bij sommige fondsen op tot circa 20.
Dat is ‘een issue’, vindt ook Riemen. De Pensioenfederatie probeert meer inzicht te krijgen in de druk die dat geeft. Andersom wil Riemen ook meer kostentransparantie van de toezichthouders. De sector moet de kosten van het eigen toezicht opbrengen; maar wordt dat geld wel doelmatig besteed? ‘Er is geen incentive bij DNB en AFM om op de kosten te letten.’
Maar volgens DNB is het totaal aantal onderzoeken bij pensioenfondsen de afgelopen jaren niet gestegen. Wel kan het per fonds per jaar verschillen. De onderzoeken worden ‘risicogebaseerd’ gedaan, soms wordt een fonds onderzocht, soms een groep of allemaal. Voor komend jaar krijgen pensioenfondsen van DNB van tevoren te horen welke onderzoeken zij kunnen verwachten, zodat zij zich beter kunnen voorbereiden.
‘In de pensioensector wordt een groot vermogen beheerd’, reageert Gisella van Vollenhoven, divisiedirecteur Toezicht Pensioenfondsen bij DNB. ‘Een goede beheersing van operationele en financiële risico’s is daarom van groot belang en daar past ook een actief en gedegen toezicht bij.’ Zij wijst erop dat de resultaten van de onderzoeken ook worden gedeeld met de fondsen, ‘ter verbetering van de bedrijfsvoering’.
Kans om te besparen op vermogensbeheer
Volgens Koopmans van LCP valt de grootste besparing voor pensioenfondsen te halen bij de kosten die gemaakt worden voor het vermogensbeheer; om het pensioengeld te beleggen. Gemiddeld betalen pensioenfondsen 0,46 procent van hun vermogen aan vermogensbeheer. ‘Beschikbare premieregelingen hebben vermogensbeheerskosten van circa 0,3 procent’, zegt Koopmans. Ook dan wordt behoorlijk gespreid belegd, met renteafdekking. Waarom zitten pensioenfondsen daar dan nog zover boven?’
Dat de kosten iets hoger zijn is volgens Koopmans wel te verklaren, bijvoorbeeld doordat pensioenfondsen vaker in ‘duurdere’ beleggingscategorieën zitten dan de aanbieders van beschikbare premieregelingen. Zoals infrastructuur. ‘Ook geldt de nuancering dat kosten nooit op zichzelf beoordeeld moeten worden, maar altijd in relatie gezien moeten worden met de prestaties die daartegenover staan’, zegt Koopmans. ‘Dat hoeft niet altijd rendement te zijn, maar kan ook risicospreiding zijn of duurzaamheidsbeleid.’
LCP doet het onderzoek naar de kosten van pensioenfondsen nu voor het zesde jaar op rij en kan opnieuw geen verband vinden tussen de hoogte van de vermogensbeheerkosten en de rendementen van het fonds. Maar om daar een definitieve uitspraak over te doen, zijn meer cijfers nodig. Over een langere periode en over de rendementen per beleggingscategorie.
Copyright: Het Financieele Dagblad, 4 december 2017.