Het kabinet wil af van het pensioen in eigen beheer dat directeuren-grootaandeelhouders binnen hun bv kunnen aanhouden en gaat daarom korting geven bij de afkoop. Is het verstandig dit te doen?
De regeling voor het opbouwen van een pensioen in eigen beheer door dga’s is verworden tot een gedrocht, daar is iedereen het wel over eens, stelt Coen van den Bedem van het Kenniscentrum van Van Lanschot Bankiers.
De regeling voorziet erin dat dga’s een pensioenvoorziening op de balans van hun bv mogen opnemen (de fiscale voorziening). De jaarlijkse toevoeging mag van de vennootschapsbelasting worden afgetrokken.
Het probleem schuilt erin dat de hoogte van de fiscale voorziening meestal niet gelijk is aan het bedrag dat ook daadwerkelijk als pensioenpot binnen de bv moet worden aangehouden om dit pensioen te zijner tijd te kunnen uitkeren (de commerciële voorziening).
Om te bepalen hoeveel dit moet zijn, moet onder andere gerekend worden met de marktrente, terwijl bij het bepalen van de fiscale voorziening uitgegaan wordt van een rekenrente van 4 procent.
Bij een lage rentestand, zoals nu, moet in werkelijkheid dus veel meer geld binnen de bv worden aangehouden dan op de balans als fiscale voorziening is opgenomen.
Momenteel moet een ondernemer van 67 jaar om een pensioen van 35.000 euro per jaar te krijgen, werken met een fiscale pensioenvoorziening van 500.000 euro. In werkelijkheid moet hij echter 1,2 miljoen euro aanhouden voor dit pensioen. Deze 1,2 miljoen euro moet in de bv blijven zitten en mag niet als dividend worden uitgekeerd.
Afkoop wordt aangemoedigd
Als onderdeel van het Belastingplan stelt staatssecretaris Wiebes voor ondernemers aan te moedigen hun pensioen af te kopen. Afkoop hoeft slechts voor de fiscale waarde. Wie dit doet, krijgt korting op de inkomstenbelasting die hij moet betalen.
In 2017 zal dit een korting van 34,5 procent zijn, in 2018 van 25 procent en in 2019 van 19,5 procent. Een nadeel blijft dat de inkomstenbelasting over het geld dat naar privé gehaald wordt, onmiddellijk moet worden voldaan.
Als onze 67-jarige man zijn voorziening van 500.000 euro afkoopt in 2017 (tegen een korting van 34,5 procent), moet hij in één keer ongeveer 170.000 euro betalen. Dit geld moet wel beschikbaar zijn binnen de bv.
Staat de pensioenvoorziening onder water of zit het vermogen in panden, dan is dit geld misschien niet beschikbaar. Ook kan het naar privé halen van vermogen niet aantrekkelijk zijn als er al veel box 3-vermogen is. Over dit vermogen moet immers vermogensrendementsheffing worden betaald.
Spaarvoorziening
Een alternatief voor afkoop – of alles bij het oude laten, dat kan ook – is de fiscale pensioenvoorziening van de dga binnen de bv omzetten in een spaarvoorziening.
Een voordeel van het omzetten naar een spaarvoorziening is dat het geld niet in één keer naar privé gehaald wordt en er hiervoor dus niet in één keer met de fiscus hoeft te worden afgerekend.
De spaarvoorziening moet uiterlijk op de AOW-leeftijd in minimaal 20 jaar worden uitgekeerd. De uitkering wordt belast met inkomstenbelasting. Veelal zal dit tegen een laag tarief belast worden, zeker als verder alleen een AOW-uitkering ontvangen wordt. Daarnaast is er, in vergelijking met de afkoopmogelijkheid, nog de besparing van de box 3-heffing.
Het voordeel van het opheffen van de pensioenvoorziening is dat er niet langer een commerciële pensioenvoorziening hoeft te worden aangehouden en er mogelijk geld ‘vrij’ zal komen binnen de bv dat als dividend kan worden uitgekeerd.
Dat de ‘pensioen’-bestemming van dit vermogen afgaat, kan mogelijk ook aanleiding zijn om naar het risicoprofiel van de beleggingsportefeuille te kijken en daar waar nodig aan te passen. Geld met een pensioenbestemming moet veelal namelijk defensief tot zeer defensief belegd worden. Geld zonder zo’n bestemming niet per se.
De positie van de partner
Een punt van aandacht is volgens Van den Bedem de positie van de partner. In de meeste gevallen zal deze toestemming moeten geven voor afkoop of omzetting van het pensioen. Deze geeft daarmee namelijk bepaalde rechten op, die pas bij overlijden of een echtscheiding zichtbaar worden.
Bij een scheiding maak je momenteel als echtgenoot (m/v) vaak aanspraak op meer dan de helft van de commerciële pensioenvoorziening (het hogere bedrag) in de bv van de dga.
Bij afkoop wordt het lagere bedrag (de fiscale voorziening) naar privé gehaald en omgezet naar box 3-vermogen van de dga. ‘Op dit vermogen en op de waardestijging van de aandelen maak je in het geval van huwelijkse voorwaarden meestal als partner van de dga geen aanspraak meer.’
Ook reeds gescheiden dga’s zullen mogelijk toestemming van hun ex-partner nodig hebben, denkt Van den Bedem. Zonder compensatie is het volgens hem maar de vraag of het voor de (ex-)partner verstandig is akkoord te gaan.
Voorbeeld casus
Huidige situatie:
Man 67 jaar, getrouwd
Ouderdomspensioen levenslang: € 35.000 per jaar met 70% partnerpensioen en 2% indexatie per jaar
Fiscale voorziening: € 500.000
Commerciële voorziening: € 1.200.000
Optie 1. Afkoop
Fiscale pensioenvoorziening wordt afgekocht in 2017: korting 34,5%
Te betalen inkomstenbelasting: (€ 500.000 * 65,5%)* 52% = € 170.000 (afgerond)
Netto uit te keren naar privé: € 500.000 – € 170.000 = € 330.000
Dividendruimte in bv stijgt met € 1.200.000 – € 500.000 = € 700.000
Optie 2. Omzetting
Fiscale pensioenvoorziening wordt omgezet in spaarvoorziening.
Geen directe afrekening inkomstenbelasting
Uitkering wordt € 500.000 / 20 = € 25.000 per jaar
Uitkering belast in box 1. Tarief afhankelijk van overig inkomen en aftrekposten in box 1
Dividendruimte in bv stijgt met € 1.200.000 – € 500.000 = € 700.000
Dit artikel staat in het Fondsnieuws-magazine ‘De wereld op een kruispunt’ dat op 21 september verschijnt, onder meer als bijlage bij Het Financieele Dagblad.