Koning spreekt Troonrede uit
i-jTZ7S3z-XL.jpg

Het kabinet houdt vast aan het afschaffen van de dividendbelasting. Dit heeft gevolgen voor in Nederland gevestigde beleggingsfondsen met de structuur van een fiscale beleggingsinstelling, waaronder vastgoedfondsen.

‘Met fiscale maatregelen vergroten we de aantrekkingskracht van ons land voor grote en kleinere bedrijven. De vennootschapsbelasting wordt lager en de dividendbelasting wordt afgeschaft’, aldus koning Willem-Alexander in de troonrede die hij dinsdag uitsprak in het kader van Prinsjesdag. 

De invoering van een bronbelasting en het afschaffen van de dividendbelasting is opgenomen in een apart wetvoorstel voor de Wet bronbelasting 2020, dat minister Hoekstra van Financiën, tegelijk met het Belastingplan en de andere Prinsjesdag-stukken heeft aangeboden aan de Tweede Kamer.  

In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel staat dat de afschaffing van de dividendbelasting in het bijzonder gericht is op het behouden én het aantrekken van hoofdkantoren van internationaal opererende bedrijven.

‘Hoofdkantoren zorgen voor hoogwaardige werkgelegenheid. Dit blijkt onder andere uit het feit dat multinationals hun werknemers, gecorrigeerd voor de samenstelling van hun personeelsbestand, gemiddeld 7 procent meer betalen dan binnenlands opererende bedrijven en dat zij significant meer investeren in onderzoek en ontwikkeling en human capital dan binnenlandse bedrijven. 

Gelukkig scoort Nederland uitstekend op belangrijke vestigingsplaatsfactoren voor hoofdkantoren. Toch bestaat er een risico dat gezichtsbepalende hoofdkantoren Nederland verlaten of in de toekomst niet voor Nederland kiezen. De negatieve gevolgen voor Nederland die hiermee gepaard zouden gaan, wegen voor het kabinet zwaar. Het kabinet wil het niet zo ver laten komen en kiest er daarom voor de dividendbelasting af te schaffen.’ 

Fiscale beleggingsinstellingen 

Het afschaffen van de dividendbelasting heeft echter ook gevolgen voor in Nederland gevestigde beleggingsfondsen met de structuur van een fiscale beleggingsinstelling (FBI). Voor hen geldt een afdrachtsvermindering in de dividendbelasting. Deze vervalt als de dividendbelasting wordt afgeschaft. Als gevolg hiervan kan het rendement voor beleggers in een FBI dalen.

In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel wijst de minister van Financiën er echter op dat ook bij Ierse en Luxemburgse van de vennootschapsbelasting vrijgestelde collectieve beleggingsinstellingen er geen bronbelasting verrekend kan worden.

Ook wijst hij erop dat FBI’s ook na het afschaffen van de dividendbelasting gebruik kunnen blijven maken van door Nederland gesloten belastingverdragen en daarin opgenomen verminderingen van buitenlandse bronbelasting.    

Vereniging voor asset managers Dufas blijft echter hoop houden dat er tijd en ruimte blijft om na te denken over een oplossing ‘om de onbedoelde negatieve impact voor Nederlandse beleggers in beleggingsfondsen te voorkomen’. ‘Want de impact is aanzienlijk’, schrijft de vereniging op haar website: ‘Uiteindelijk zal de Nederlandse particulier per jaar ruim 130 miljoen euro gaan betalen voor de afschaffing van de dividendbelasting.’

Vastgoedfondsen

Als gevolg van het afschaffen van de dividendbelasting is het vanaf 2020, zoals aangekondigd in het regeerakkoord, voor FBI’s niet meer toegestaan direct in Nederlands vastgoed te beleggen. Dit om te voorkomen dat winsten op Nederlands vastgoed onbelast naar het buitenland zouden kunnen verdwijnen. Een FBI mag wel direct in buitenlands vastgoed blijven beleggen.

Volgens de minister moet er onderscheid worden gemaakt tussen niet-beursgenoteerde FBI’s en beursgenoteerde FBIi’s. Voor niet-beursgenoteerde FBI’s hoeft de structurele impact van de maatregel niet groot te zijn. Bij beleggers in niet-beursgenoteerde FBI’s kan bijvoorbeeld gedacht worden aan pensioenfondsen en verzekeraars.

Zij hebben ook andere mogelijkheden om samen met anderen “fiscaal neutraal” te beleggen in vastgoed, bijvoorbeeld door middel van een besloten fonds voor gemene rekening. Een besloten fonds voor gemene rekening is fiscaal transparant en dus niet onderworpen aan vennootschapsbelasting. De belastingheffing vindt hierbij plaats op het niveau van de beleggers.

Het herstructureren van een fonds kan echter mogelijk overdrachtsbelasting tot gevolg hebben. Er wordt nog onderzocht of daar tegemoetkomende maatregelen voor moeten komen.

Vanwege de beursnotering is het besloten fonds voor gemene rekening voor de beursgenoteerde FBI’s in het algemeen echter geen alternatief, aldus de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel.  

De totale omvang van het directe Nederlandse vastgoed in bezit van zowel de beursgenoteerde als de niet-beursgenoteerde FBI’s bedraagt naar schatting 20 miljard euro. 

Vrijgestelde beleggingsinstelling

Voor beleggers in zogenoemde Vrijgestelde Beleggingsinstellingen (VBI) heeft het afschaffen van de dividendbelasting wel weer een voordeel. ‘Voor een VBI is de ingehouden dividendbelasting op dividenduitkeringen van Nederlandse vennootschappen of beleggingsfondsen niet te verrekenen en daarmee een kostenpost. Door de afschaffing wordt het netto rendement derhalve verhoogd,’ zegt Hanneke Kroonenberg van het Kenniscentrum van Van Lanschot.

Meer achtergronden op Fondsnieuws:

Author(s)
Categories
Documents
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No