Is het geen tijd om de ‘gebroken’ modellen voorgoed achter ons te laten? Die vraag stelt Steen Jakobsen, chief investment officer van Saxo Bank, zich bij hij zijn visie op de financiële markten in het eerste kwartaal. Saxo vraagt zich af of een terugkeer naar de wereldwijde economische normen van vóór de pandemie en de invasie van Oekraïne haalbaar is, of dat het tijd is voor beleggers om zich aan te passen aan een nieuw paradigma.
Jakobsen vindt dat het paradigma zich zou moeten verschuiven van de immateriële digitale economie naar de reële economie. ‘Binnen de S&P 500 zit 90 procent van de marktwaarde in immateriële activa. Dit betekent dat de reële economie te klein is voor de ambities van het fiscale en monetaire beleid, de groene transformatie en de wereldwijde digitalisering.’
Hij stelt dat er meer aandacht moet komen voor de aanleg van infrastructuur, de opwekking van goedkopere en milieuvriendelijke energie en de verbetering van de productiviteit. Hij vindt dat de Chinese president Xi-Jinping het goede voorbeeld geeft met een herziening van het zero-covid beleid en de focus op techbedrijven en huisvesting. Deze beleidswijziging, die volgens hem weleens de grootste gebeurtenis in 2023 zou kunnen zijn, betekent hernieuwde steun voor begrotingsuitgaven – waarvan een groot deel in infrastructuur –, steun voor woningkrediet, uitbreiding van de balansen van staatsbanken en een heropening van de economie.
In 2022 zagen we volgens Jakobson dat de globalisering in een onbekende faseovergang terecht zijn gekomen. Wat aan de andere kant ervan ligt, is moeilijk te voorspellen. Saxo is er van overtuigd dat wat tijdens de periode van globalisering succesvol was, minder succes zal kennen in een wereld die wordt aangestuurd door geopolitiek en de overgang naar een bipolaire wereld die op twee verschillende waardesystemen voortdrijft. De gebroken modellen die gisteren zeer goed werkten, zullen het morgen moeilijk krijgen, denkt hij.
Amerikaanse aandelen verliezen dominantie
Peter Garnry, hoofd aandelenstrategie van Saxo, gaat verder op deze visie in. Hij zegt dat ‘digitalisering’ zeer succesvol was op de markten tijdens de Grote Financiële Crisis, maar na het einde van de coronacrisis wankelt. De wereldhandel herstelde sneller dan verwacht en ontketende de vraag in de fysieke wereld. Voor het derde jaar op rij presteren de materiële industrieën beter dan de immateriële wereld – een trend die nog maar net is begonnen, denkt Garnry.
In dat kader zullen Amerikaanse aandelen hun dominantie ten opzichte van hun Europese tegenhangers verliezen. Nu de deglobalisering op gang komt, de oorlog in Oekraïne de energiecrisis versterkt en de wereld behoefte heeft aan fysieke activa zal Europa baat kunnen hebben bij deze verschuiving. De Europese aandelenmarkten omvatten veel meer bedrijven die van deze nieuwe omgeving met zijn groene energietechnologieën, mijnbouw, automatisering, robotica en geavanceerde industriële componenten kunnen profiteren.
Bedrijven die op hogere rentevoeten, een loonherziening en hoge inflatie zijn voorbereid, zijn de bedrijven die een hoog rendement op investeringskapitaal of een hoge bedrijfsmarge – in combinatie met minder buitensporige aandelenwaarderingen – zullen bieden. Exportgerichte landen zoals Duitsland, Zuid-Korea, en vooral China, die de voorbije decennia veel succes hebben gekend, zullen het waarschijnlijk beginnen af te leggen tegen landen zoals India, Vietnam en Indonesië, en ook tegen regio’s zoals Centraal-Europa, Oost-Europa en Noord-Afrika naarmate de productie nieuwe bestemmingen vindt.
‘Ook landen ten zuiden van de Sahara zullen een hoge vlucht nemen als gevolg van de investeringsgolf die gepaard gaat met de zoektocht van Europa naar energie en materialen nu Rusland buiten spel staat. Dichter bij de VS zal Mexico voordeel halen uit productie en zullen landen in Zuid-Amerika profiteren van de supercyclus van grondstoffen’ , voegt Garnry eraan toe.
Grondstoffen index zal opnieuw stijgen
Voorzichtig en defensief handelen binnen de grondstoffensector is volgens hem aan het begin 2023 wijs, een jaar dat hopelijk minder volatiliteit zal opleveren dan in 2022. In dat jaar steeg de Bloomberg Commodity Total Return index tot een winst van 38 procent in het eerste kwartaal. Daarna viel de index wat terug om het jaar af te sluiten met een winst van 16 procent. Gezien de sterkere dollar en de bezorgdheid van de marktdeelnemers over een recessie in de tweede jaarhelft was dit een zeer respectabel rendement.
Ole Hansen, hoofd grondstoffen bij Saxo, denkt dat de heropening van China een grote impact zal hebben op de vraag naar grondstoffen op een moment dat het aanbod van verschillende belangrijke grondstoffen krap blijft. Hij voegt er de inschatting aan toe dat ‘het risicosentiment waarschijnlijk ook wordt ondersteund door een aanhoudende en globale daling van de dollar naarmate de Amerikaanse inflatie verder afneemt’. Dat zal volgens hem een verdere vertraging van de renteverhogingen van de Federal Reserve ondersteunen.
‘De grondstoffensector blijft de weg naar hogere prijzen bewandelen en hoewel het tempo van de stijging zal vertragen, voorspellen we voor de komende jaren een periode waarin het aanbod van vitale grondstoffen moeite kan hebben om aan de vraag te voldoen. Met dit in gedachten voorspellen we opnieuw een positief jaar voor grondstoffen, wat resulteert in een stijging van de Bloomberg Total Return Index van meer dan 10 procent.’