Een deel van de beleggingsondernemingen is nog niet klaar voor de regelgeving die voorschrijft dat ze per begin maart het duurzaamheidsgehalte van hun product of dienst moeten publiceren. Europese asset managers zijn daarbij verder dan Amerikaanse fondshuizen.
Dat merken fondsselecteurs bij hun eigen voorbereiding op deze zogeheten SFDR-regelgeving, die begin maart ingaat. De richtlijn vereist meer transparantie onder beleggingsondernemingen over hun mate van duurzaamheid, zonder daarbij een verplichting mee te geven over het minimale streven.
‘Een beleggingsonderneming kan een duurzaamheids-indeling krijgen zoals vastgelegd binnen artikel 6, 8 of 9. Grofweg doe je bij 6 niks aan ESG, stimuleer je ESG bij 8 en heb je bij 9 de expliciete doelstelling om impact na te streven’, aldus Kees Verbaas van Altis.
Hij, en andere fondsselecteurs zoals Pieter Laan van IBS Capital Allies en Coos Luning en Jaap van der Geest van Aegon Asset Management (AM), zien de SFDR-regelgeving als belangrijk topic van dit moment. Enerzijds omdat het momenteel veel werk voor hen meebrengt, anderzijds omdat ze verwachten dat de regelgeving het fondsenlandschap kan veranderen.
Extra werk
Het extra werk omvat de uitvraag van de duurzaamheids-indeling van geselecteerde beleggingsfondsen, waarbij het per manager verschilt in hoeverre zij die score al paraat hebben. ‘Ze zijn ermee bezig, maar ze hebben het zeker nog niet allemaal voor elkaar’, aldus Verbaas.
Laan vertelt dat IBS de eerste gesprekken met de externe managers is gestart in oktober vorig jaar. ‘In de afgelopen twee maanden hebben we contact gehad met nagenoeg alle managers in onze fondsendatabase. De asset managers waarbij ESG al jaren goed is geïntegreerd, zijn al heel duidelijk in de SFDR-classificatie van hun fondsen en konden ook zonder twijfel zeggen dat ze zich hieraan gaan committeren.’
Luning en Van der Geest merken eenzelfde commitment bij de fondsen waar zij in beleggen. Hoewel er uiteindelijk in het eerste kwartaal van dit jaar nog een gestandaardiseerde uitvraag is gedaan onder alle managers, hadden zij op voorhand ook al een duidelijk beeld van het ESG-beleid. ‘We hebben natuurlijk sowieso regelmatig contact met onze externe managers en in iedere kwartaalbespreking is ESG een standaard onderwerp. Wij weten dus in hoeverre managers hiermee bezig zijn.’
Europa versus Amerika
Wel valt op dat met name Europese managers vergevorderd zijn. ‘Sommige van hen hebben al extra informatie opgenomen in brochures en rapportages. US-managers moeten we nog iets meer achter de broek aan zitten’, aldus Luning.
Dat ziet Laan ook: ‘Europa is verder op het gebied van duurzaamheid dan de VS. Hopelijk is deze regelgeving een mooie trigger voor Amerikaanse managers om hiermee aan de slag te gaan.’ Laan ziet daarnaast een verschil tussen beleggingscategorieën. Bij alternatieve beleggingen wil het volgens hem wel voorkomen dat het ESG-beleid nog net ‘iets meer in de kinderschoenen’ staat, ook deels gedreven door de aard van de producten of de beperktere beschikbaarheid van goede data. Luning ziet dit ook, maar wel in mindere mate bij de managers die door Aegon AM worden geselecteerd. Hier ziet hij ook duidelijk een toenemende aandacht voor ESG.
Niet alleen asset managers zijn druk met de aanstaande veranderingen. Ook in een ander deel van de sector vraagt de regelgeving om verandering. Verbaas: ‘Pensioenfondsen hebben voor Kerst van de AFM gehoord dat ook zij hun ESG-classificatie moeten publiceren. Het opstellen van beleid en beleggingsdoelstellingen doen ze zelf, wij helpen hen vervolgens met de vertaling daarvan naar de portefeuille en met de berekening van de duurzaamheidsindeling.’
Pensioenfondsen willen steeds vaker ESG-impact bereiken met hun beleggingskeuzes maar dat heeft gevolgen voor hun beleggingsportefeuille. Verbaas: ‘Stel dat je bepaalt dat je de CO2-uitstoot van je portefeuille wil verminderen met 50 procent, dan moet het gewicht naar bepaalde sectoren omlaag, waarmee je gaat afwijken van reguliere benchmarks. Dat kan wegen op je risico en rendement. Aan ons de taak om uit te rekenen wat pensioenfondsen zich kunnen permitteren, en welke combinaties ze kunnen maken.’
Een logisch gevolg hiervan is, dat beleggers de fondsen gaan loslaten die niet de gewenste classificatie hebben en dus niet bijdragen aan hun duurzame beleggingsdoelstelling. Verbaas tekent daarbij wel aan dat er echt niet zoveel fondsen meer bestaan die in de artikel-6-classificatie vallen. ‘In verreweg de meeste gevallen gaat het om 8 of 9.’
Verkopen
Ook voor een vermogensbeheerder als IBS geldt dat de fondsen waarin zij beleggen, moeten passen binnen hun eigen ESG-ambitie. ‘We selecteren in beleggingscategorieën waar ESG goed is te implementeren, al voornamelijk duurzame fondsen. Ook zijn we druk bezig om onze eigen duurzaamheidsambities bedrijfsbreed te herijken. Specifiek voor fondsselectie, willen we binnen de meeste aandelen- en obligatiestrategieën op termijn naar een minimum artikel 8 classificatie gaan.’
Als managers nog niet aan deze classificatie voldoen, wil dat bij IBS niet meteen zeggen dat deze fondsen worden verkocht. ‘We blijven wel met hen in dialoog om ze de goede kant op te bewegen. Een beperkt aantal beheerders heeft bijvoorbeeld aangegeven dat ze in classificatie 6 willen starten voor hun strategie omdat de wetgeving nog niet helemaal uitgekristalliseerd is. Deze managers willen we ook tijd geven om dan later de overstap richting de classificatie 8 te maken’.
Volgens Van der Geest is dit bij Aegon AM vooral een theoretisch scenario. ‘Uit onze inventarisatie blijkt al dat de managers niet teleurstellen. Dat is ook logisch omdat de ESG-ambitie van Aegon AM altijd al nauw verbonden is met ons multimanager beleid.’
Sector in beweging
Hoe dan ook verwacht Verbaas dat de SFDR-regelgeving de sector in beweging zet; hij rekent op een toename van fondsen én beleggers met een klimaatdoelstelling. ‘Pensioenfondsen meten steeds vaker de impact van hun beleggingen op het klimaat. Intussen denken fondshuizen na over Paris-aligned benchmarks, benchmarks die de doelstellingen van Parijs nastreven. Dat gaan we terugzien in de keuze voor bepaalde beleggingsfondsen.’
Zowel binnen het actieve als het passieve productaanbod zijn al mogelijkheden, hoewel nog beperkt. Logischerwijs begint de beweging bij de grote huizen en de nichespelers. Grote huizen hebben de budgetten in huis, nichespelers doen er al jaren onderzoek naar.
Donkergroen
Een uitdaging ziet Van der Geest bij de ambitieuze fondshuizen die hun fondsen (deels) naar een donkergroene classificatie willen tillen, de artikel 9 classificatie. ‘Het definitieve advies voor de rapportagestandaarden is pas begin februari door de Europese toezichthouders gepubliceerd. Asset managers zullen nu ook snel stappen willen maken in het waarmaken van die donkergroene status.’
Op 4 maart geeft Fondsnieuws in een virtuele ESG-kennissessie ook aandacht aan de vraag ‘wat de komst van SFDR’ betekent voor duurzaam beleggen.