Minister Dijsselbloem van Financiën
i-M5Fsn2t-L.jpg

Het fictief rendement van 5,42 procent dat het kabinet mogelijk acht op vrij belegbare vermogens van meer dan 1 miljoen euro verlangt ‘buitensporig’ veel risico, stellen vermogensbeheerders in reactie op de door minister Dijsselbloem gepresenteerde plannen.

Harry Geels, partner van vermogensbeheerder Inmaxxa, zegt dat een dergelijk rendement alleen reëel is bij exposure naar aandelen - vooral uit opkomende markten. ‘Bij ons kom je dan uit bij offensieve portefeuilles, met veel volatiliteit. De rendementsdoelstelling daarvoor is ongeveer 5,5 procent.’

Met een defensief risicoprofiel is een dergelijk fictief rendement volgens Geels niet te halen. Daar is het doelrendement 3 tot 3,5 procent.

Andere vermogensbeheerders, zoals Antaurus, Stroeve & Lemberger Vermogensbeheer en IBS Capital, komen tegenover Fondsnieuws tot dezelfde conclusie. ‘Een dergelijk (fictief, red) rendement behalen kan alleen met een meer dan gemiddeld risico,’ stelt managing partner Michael Kembel van Antaurus.

‘Zeker als je dit afzet tegen de nagenoeg nul procent op spaargeld, laagrenderende obligaties en de mogelijkheid die financiële instellingen hebben gecreëerd om op grotere spaartegoeden een negatieve rente te vragen.’ Volgens Kembel houdt het risico dat je voor een dergelijk rendement moet nemen in dat je meer dan 50 procent in zakelijke waarden moet beleggen.

Niet aanvaardbaar voor oudere relaties

Harold Knebel, de topman van IBS Capital, stelt dat voor hem niet zozeer het fictief rendement leidend is, maar het feitelijke verschuldigde belastingbedrag van 30 procent, zijnde 1,63 procent. ‘Cliënten weten dit maar al te goed. Zij geven vaak aan minimaal deze heffing en de inflatie goed te willen maken.’

Knebel stelt dat men bij een neutrale portefeuille uitgaat van een verondersteld rendement van 4,8 procent. ‘Wil je dat halen, dan moet je echter gaan inrichten volgens een offensief profiel: 75 procent aandelen en 25 procent obligaties.’

De IBS-topman stelt dat hij de inrichting volgens een dergelijk feitelijk offensief profiel niet aanvaardbaar vind voor met name oudere relaties, waarbij er geen ander belegbaar vermogen is. ‘Wij houden veelal de oeroude beleggingsregel aan dat het percentage dat behoudend belegd wordt gelijk is aan de leeftijd.’

Optie: Spaar-bv’s en VBI’s

Vermogensbeheerders zijn in samenwerking met externe specialisten als fiscaal juristen en accountants bezig om spaar-bv’s en zogenoemde vrijgestelde beleggingsinstellingen (VBI’s) op te zetten voor hun klanten. Geels stelt dat klanten daar nu nog beperkt gebruik van maken, maar dat zal volgens hem vanwege de jongste kabinetsplannen toenemen. Ook is een trend zichtbaar dat dga’s hun geld langer in de holding houden.

Onder vermogensbeheerders valt ook de kritiek te horen dat het kabinet met twee maten meet: pensioenfondsen moeten, in tegenstelling tot de fictieve beleggingsrendementen op particuliere vermogens, uitgaan van conservatieve rendementen.

Tegelijkertijd wordt er op gewezen dat bij de vaststelling van het fortefaire rendement wordt uitgegaan van historische gemiddelden. ‘Maar resultaten uit het verleden zijn geen garantie voor de toekomst. Maar schijnbaar wel bij de overheid,’ stelt Geels.

Onbetrouwbare overheid

Hij vervolgt: ‘Saillant is dat er bij de invoering van de wet in 2001 met een verondersteld rendement van 4 procent werd gerekend. Er zou toen na drie jaar worden geëvalueerd of dat reëel was. Dat was met de Tweede Kamer afgesproken. Bij mijn weten is dat nooit gebeurd, althans niet serieus. Nu 15 jaar later is het blijkbaar wél het moment om het aan te passen: naar boven wel te verstaan - in een omgeving met zeer lage rendementen.’

Evert Zaat, directeur van Stroeve & Lemberger, vindt dat de overheid uitgaat van ‘een aantal vooronderstellingen, dus van een fictie. Het is beter om een systeem van vermogensrendementsheffing te hanteren dat een afdracht relateert aan het werkelijk in dat jaar behaalde rendement. In andere Europese landen gebeurt dat ook. Dus waarom in Nederland niet?’

 

 

Author(s)
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No