Het recente debacle rond het Duitse IT-bedrijf Wirecard doet de discussies rond het nut van shortselling weer oplaaien. Tijdens volle coronacrisis werd er een verbod op shortselling ingevoerd, dat ondertussen alweer is opgeheven. Wat is de relevantie van shortselling?
De Duitse bedrijfswereld werd onlangs fors opgeschud toen Wirecard bekendmaakte dat bijna één vierde van haar activa, en dan nog cash op een rekening, gewoon niet bestonden. Dat kwam heel slecht aan bij de financiële gemeenschap, niet in het minst bij de Duitse beurswaakhond, de BaFin. Dat is een vrij conservatief ingestelde toezichthouder die als de dood is voor schandalen. Opmerkelijk is dat de voorzitter van de BaFin, Felix Hufeld, vorige week hulde bracht aan de ‘journalisten, analisten en shortsellers, die deze anomalieën doeltreffend en grondig hebben uitgespit’.
Hedgefondsen
Shortselling gaat al heel lang terug. Een van de eerste shortsellers in de jaren 70 waren George Soros en Jim Rogers, die het Quantum fonds beheerden. Het fonds zette tegen het einde van zijn levensduur een rendement neer van meer dan 4000 procent. Dat was ongezien in tijden waarin beleggers bijna uitsluitend gebruik maakten van long-only constructies.
Sindsdien wordt er steeds meer gebruik gemaakt van shortselling voor bedrijfsverhalen waar een geurtje aan zit. In het verleden is in België een van de meest opvallende voorbeelden Lernout & Hauspie geweest van rond de eeuwwisseling. Toen de Wall Street Journal in 2000 met het verhaal op de proppen kwam, stortten de shortsellers zich op het verhaal.
Met Wirecard is dat niet anders. Hier was de ‘ster’ van de shortsellers Fahmi Quadir. Zij is een bekende shortseller die vorig jaar aan de BaFin zelfs een brief schreef waarin zij stelde dat shortselling een waardevolle indicator kan zijn van fraude en andere onheuse praktijken. In het verleden pakte zij ook al farmabedrijven zoals Valeant met succes aan.
Slecht bekeken
Shortsellers worden in de financiële gemeenschap en door ‘long only’ beleggers vaak bekeken als aasgieren. Dat is jammer, want zij vervullen op de financiële markten de rol van waakhond. Vergeet niet dat de verliezen van shortsellers oneindig kunnen oplopen, terwijl het verlies van een ‘gewone’ belegger maximaal 100 procent van zijn investering kan bedragen. Shortsellers moeten dan ook extra goed hun huiswerk maken. Voor de meeste van hen draait het niet alleen rond het geld dat ze kunnen verdienen met shortselling. Ze willen ook hun gelijk halen, en willen de financiële gemeenschap een dienst bewijzen.
Wirecard was een bijzonder hardnekkig geval. Het duurde jaren voor het bedrijf finaal overstag ging, ondanks de waarschuwingssignalen die zich al lang aan het opbouwen waren. Ondanks alle rode lichten gaven beleggers het bedrijf toch nog steeds de voorkeur van de twijfel. Ook bij Enron, de grote Amerikaanse fraude in de energiesector, duurde het bijzonder lang. Veel beleggers willen immers de waarschuwingssignalen niet zien en negeren ze, omdat ze te veel gehecht zijn geraakt aan het bedrijf waarin ze investeren. Vaak is het een ruw ontwaken wanneer de droom wordt doorprikt.
Weinig opbrengst
De bullmarket duurt nu al meer dan elf jaar. Die wordt gekenmerkt door grote flows naar passieve beleggingsproducten, retailbeleggers die op de kar springen en de centrale banken die van ‘moral hazard’ het nieuwe Normaal hebben gemaakt. Hierdoor is shortselling een eenzame activiteit geworden die meer verliezers dan winnaars kent.
Toch blijven shortsellers een onmiskenbaar nuttige functie uitoefenen op de financiële markten. Ze zorgen er niet enkel voor dat grote bedrijfssignalen worden blootgelegd, maar ook dat er voldoende liquiditeit is op de markten.
Het verbieden van shortselling gedurende een bepaalde periode, zoals onlangs tijdens de financiële crisis, kan dan ook maar een beperkte periode. Shortsellers mogen niet worden gefnuikt, want ze spelen een belangrijke financiële en maatschappelijke rol, tot spijt van wie het benijdt.