De financieel experts van de Tweede Kamer zijn unaniem in hun zorgen over de vraag hoe het nu verder moet met de vermogenstaks in box 3. De een sprak dinsdag van ‘een migraine-dossier’ , de ander van ‘een moeras waar men steeds dieper in wegzakt’, terwijl de VVD staatssecretaris Van Rij van Financiën de retorische vraag voorlegde of ‘hij de vierde staatssecretaris op rij wordt die in dit dossier faalt’. De bewindsman van het CDA reageerde met een list.
Marnix van Rij (foto), die binnen het ministerie van Financiën verantwoordelijk is voor fiscaliteit, legde in het commissieoverleg aan de financieel experts een begin van een plan voor om tot een nieuwe vermogensbelasting te komen: inkomsten uit sparen en liquide beleggingen in box 3 te blijven belasten, net als de waardeontwikkeling van aandelen en obligaties. Maar voor illiquide beleggingen, zoals vastgoed, stelde hij voor deze over te hevelen naar box 1, zodat een progressieve belasting kan worden geheven op behaalde kapitaalwinst.
De lange schaduw van het Kerstarrest
De staatssecretaris debatteerde daar dinsdag over met de financieel experts in de hoop een beeld te krijgen van wat een Kamermeerderheid wenst ten aanzien van de vermogenstaks. Die vraag is urgent geworden, nadat de Hoge Raad in het kerstarrest van 2021 de heffing, zoals die sinds 2017 bestond, onwettig had verklaard. Sindsdien geldt er een overbruggingsregeling, waarvan twijfelachtig is of die standhoudt voor de rechter.
Tegelijkertijd is er onenigheid over hoe vermogen in de toekomst moet worden belast. Maar uiterlijk vanaf 2027 moet er een definitieve vermogenstaks komen op basis van werkelijk behaalde opbrengsten uit sparen en beleggen. Politieke partijen in de Tweede Kamer bekritiseerden de vertraging en stelden bij monde van VVD-parlementariër Folkert Idsinga dat het systeem voor de langere termijn niet houdbaar is, maar Van Rij reageerde met de opmerking dat de ‘winst van het afgelopen jaar is dat we onszelf de tijd gunnen iets te bedenken dat recht doet aan zowel het realisatiebeginsel als aan een rechtvaardige belasting. Want simpeler wordt het niet’ .
Een begin van een plan
De politieke partijen toonden zich sceptisch, maar Van Rij verraste toen hij ‘een begin van een plan’ presenteerde, dat hij met het kabinet wil bespreken. Hij voegde er echter wel aan toe dat hij tot dusver nog geen beeld heeft van wat een dergelijke overheveling van box 3 naar box 1 de schatkist zal opleveren.
Binnen de coalitie zijn D66 en ChristenUnie er voorstander van dat behalve directe inkomsten uit vermogen, zoals rente en dividend, ook de waardeontwikkeling van bijvoorbeeld aandelen en vastgoed belast wordt in het jaar waarin die ontwikkeling plaatsvindt. Tegenover deze zogenoemde vermogensaanwasbelasting staat de vermogenswinstbelasting, waarvan de grootste regeringspartij VVD voorstander is. In deze belasting worden waardestijgingen pas belast op het moment dat beleggers die kapitaalwinst ook daadwerkelijk realiseren. Het CDA lijkt alleen illiquide beleggingen, zoals met name vastgoed, naar box 1 te willen overhevelen.
Van Rij introduceerde daarom dinsdag zijn list, zijnde een ‘knip’: voor spaartegoeden en effecten zou er een vermogensaanwasbelasting komen. Banken en andere financiële dienstverleners kunnen de informatie over spaartegoeden, aandelen en obligaties daarvoor makkelijk aanleveren. En omdat dit vermogen liquide is, kunnen belastingplichtigen deze heffing zonder problemen betalen.
Grond en vastgoed daarentegen zijn illiquide beleggingen, waarvoor de waardeontwikkeling bovendien niet eenvoudig is vast te stellen. Van Rij zegt dat hij zich hierin verdiept heeft en dat hij ‘minder enthousiast is geworden over hoe je vastgoed belast met een vermogensaanwasbelasting’, zo verklaarde hij dinsdag. Vanuit dat inzicht suggereert hij nu een overheveling naar box 1. Directe inkomsten, zoals bijvoorbeeld huur bijvoorbeeld worden dan meteen belast, de waardestijgingen pas bij verkoop.
PvdA’er Nijboer noemde deze invalshoek interessant, mede omdat de heffing in box 1 progressief is (tot bijna 50 procent) terwijl in box 3 één tarief geldt. CDA vindt het opknippen tussen liquide en illiquide beleggingen de moeite van een onderzoek waard. VVD-Kamerlid Idsinga was daar kritisch over.
Er was niet veel bijval voor de optie om de nu geldende overbruggingswetgeving voor de vermogensbelasting te verfijnen. Daarentegen was er wel steun om VvE-vermogens en geld op derdenrekeningen als spaargeld te behandelen. Maar andere aanpassingen zouden tot te veel complexiteit leiden of belastingontwijking uitlokken. Bovendien leiden de verfijningen, die bekritiseerd werden door ondermeer Inge van Dijk van het CDA, tot minder belastingopbrengsten.
Van Rij concludeerde dat ‘we voor “the time being” toch een beetje vastzitten in dit systeem’ en voegde hij eraan toe: ‘Het ideale stelsel bestaat niet, Bestond het maar, dan was het natuurlijk allang bedacht.’