dirk_coveliers_gerd_goyvaerts_0.jpg

Aansluitend op het artikel dat eerder gepubliceerd werd op 3 november 2020 in Investment Officer waarin de krachtlijnen van de nieuwe taks op de effectenrekeningen 2.0 werden besproken, stellen zich wel een aantal kritische bedenkingen bij het nieuwe voorontwerp, dat intussen naar de Raad van State verzonden werd voor advies binnen de 30 dagen.

De grote nieuwigheid van deze taks op de effectenrekeningen 2.0 bestaat erin dat hij niet enkel meer particulieren kan treffen, maar alle titularissen van een effectenrekening.  In principe zal élke titularis of co-titularis van een effectenrekening onder de nieuwe taks vallen van zodra er meer dan € 1.000.000 gemiddeld op die effectenrekening staat. 

Vrijstelling

Een gevolg daarvan is dat ook vennootschappen en andere rechtspersonen onder de nieuwe taks vallen, waaronder overheden zoals gemeenten en provincies, alsook ook de universiteiten en de ziekenhuizen.  Het is dan ook op zijn minst eigenaardig dat men deze taks - die ook een ‘solidariteitsbijdrage’ genoemd wordt om de noden van de wereldwijde pandemie te lenigen in de gezondheidszorg - eveneens gaat halen bij de mogelijke bestemmelingen van de opbrengsten van die taks.

Het voorontwerp voorziet evenwel in een vrijstelling voor effectenrekeningen die uitsluitend ‘voor eigen rekening’ worden aangehouden door bepaalde financiële ondernemingen, waaronder de kredietinstellingen, de verzekeringsondernemingen, de beleggingsondernemingen, de beursvennootschappen, de pensioeninstellingen, enz., alsook door instellingen voor collectieve belegging (afgekort ‘ICB’).

De term “voor eigen rekening” wordt nergens in het voorontwerp, noch in de memorie van toelichting, gedefinieerd. Nochtans is dit begrip uitermate belangrijk, omdat het al dan niet verkrijgen van een vrijstelling van enorm belang kan zijn voor deze instellingen.

Bij de bepaling van het begrip ICB voor de toepassing van deze vrijstelling, wordt er in het voorontwerp geen onderscheid gemaakt tussen ‘statutaire’ (beleggingsvennootschappen zoals bijvoorbeeld BEVEKS) en ‘contractuele’ fondsen (gemeenschappelijke beleggingsfondsen of ‘GBF’s).

Contractuele fondsen zonder rechtspersoonlijkheid zijn juridisch gezien onverdeeldheden, zodat zij de financiële instrumenten eigenlijk aanhouden in eigen naam maar wel voor rekening van de deelgenoten. Zo riskeren ook kleine spaarders, die bijvoorbeeld maar een participatie van 5.000 euro in het GBF bezitten, indirect onderworpen te worden aan de nieuwe taks wanneer de beleggingen die het fonds zelf aanhoudt op een effectenrekening meer dan € 1.000.000 bedragen.  Dit geldt a priori voor de Belgische GBF’s, waaronder ook de ‘pensioenspaarfondsen’ in het kader van het fiscaal pensioensparen.

Dat zijn allemaal contractuele fondsen die hun beleggingen aanhouden op een effectenrekening. Bij toepassing van de taks, wordt die betaald met tegoeden van het fonds en daalt de inventariswaarde van de rechten van deelneming aldus evenredig.

M.a.w. de kleine spaarder ondergaat noodgedwongen deze nieuwe taks.  Dit lijkt helemaal niet te stroken met de toelichting bij het voorontwerp dat deze taks “de zichtbare bijdrage wordt van de personen die de grootste draagkracht hebben”.

Voor meer informatie hierover, alsook over nog andere aandachtspunten en bedenkingen bij dit voorontwerp, lees deze link. 

Gerd D. GOYVAERTS 
Dirk COVELIERS 
Bart DE COCK 

Advocaten Tiberghien Advocaten

Tiberghien Advocaten is een van de leidende fiscale advocatenkantoren in België. Zij zijn kennisexpert van Investment Officer inzake wet- en regelgeving rond beleggingen en zij schrijven maandelijks een bijdrage hierover . Hun website is te bezoeken via deze link.

 

Categories
Target Audiences
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No