De hoogste instanties voor financieel toezicht van de Europese Unie hebben de Europese Commissie verzocht om te komen tot een duidelijker en doeltreffender kader voor de voorlichting aan retailklanten over de kosten en mogelijke risico’s die zij lopen bij beleggingen. Ook stellen zij dat opgedragen duurzaamheidsdoelstellingen beter worden geïntegreerd in de vereisten voor de voorlichting van consumenten.
De regels, die van toepassing zijn op essentiële-informatiedocumenten, of KID’s, voor pakketproducten voor retail- en verzekeringsbeleggingen, bekend als Priips, moeten worden aangepast aan het digitale tijdperk, flexibeler worden en beter rekening houden met duurzaamheids- en impactaspecten, aldus de Europese toezichthoudende autoriteiten - EBA, EIOPA en Esma - in hun gezamenlijke voorstel.
‘Ervaringen van toezichthouders hebben geleerd dat verbeteringen nodig zijn om ervoor te zorgen dat de verstrekte informatie boeiend is voor consumenten, en om gelijke tred te houden met ontwikkelingen zoals digitalisering en inzichten uit gedragsonderzoek’, aldus Petra Hielkema, voorzitter van EIOPA en de huidige voorzitter van het Gemengd Comité van de Europese toezichthouders (ETA’s).
‘Veel eenvoudiger en gebruiksvriendelijker’
De ETA’s hebben aanbevelingen gedaan over een reeks kwesties waarvoor uit analyse is gebleken dat veranderingen nodig zijn om optimale resultaten voor kleine beleggers te bereiken. De ETA’s zijn met name van mening dat het KID nuttiger zou zijn voor retailbeleggers als het in een veel eenvoudiger en gebruiksvriendelijker formaat zou worden gepresenteerd.
‘Dit is een gelegenheid om na te denken over de aanpak van het KID en wij denken dat het advies van de ETA’s een belangrijke stap kan zijn in de richting van een grondige herziening van de PRIIPs-regels’, aldus Hielkema.
In Luxemburg, waar zo’n 15.000 beleggingsfondsen zijn geregistreerd en waarvan er vele onder de EU-voorschriften inzake informatieverstrekking aan retailcliënten vallen, heeft de Association of the Luxembourg Fund Industry (Alfi) in december gereageerd op de oproep van de ESA om bewijsmateriaal te verstrekken. Alfi wees onder meer op tegenstrijdigheden in de vereisten tussen verschillende EU-verordeningen, zoals Mifid en de Insurance Distribution Directive (IDD), met name als het gaat om het informeren van beleggers over productkosten.
Richtsnoeren voor ESG- en impactrapportage
Alfi zei ook dat de sector meer richtsnoeren van de EU-autoriteiten nodig heeft over de manier waarop informatie over de milieu- en sociale impact van beleggingsproducten in de informatiedocumenten moet worden opgenomen.
De Europese Unie beschouwt Priips als een kernaspect van de retailbeleggingsmarkt. Het zijn beleggingsproducten die banken doorgaans aan consumenten aanbieden, bijvoorbeeld wanneer zij willen sparen voor een specifiek doel, zoals de aankoop van een huis of voor de opleiding van een kind. PRIIP’s bestrijken een reeks beleggingsproducten die samen in Europa een markt vormen die tot 10.000 miljard euro waard is.
Ondanks hun potentiële voordelen voor kleine beleggers zijn Priip’s vaak ingewikkeld en weinig transparant. De informatie die instellingen bij de verkoop van deze producten aan beleggers verstrekken, kan overdreven ingewikkeld zijn. EU-toezichthouders en consumentenvoorvechters menen dat deze infodocumenten vaak te veel jargon bevatten en moeilijk te gebruiken zijn voor vergelijkingen tussen verschillende beleggingsproducten.
Adequate consumententoetsing
In hun technisch advies aan de Europese Commissie over de herziening van de Priip-verordening bevelen de ETA’s belangrijke wijzigingen van de PRIIP-verordening aan en moedigen zij de commissie aan een brede herziening van het PRIIP-kader te overwegen, alsook een passende consumententoets uit te voeren alvorens wijzigingsvoorstellen te formuleren.
De aanbevolen wijzigingen hebben tot doel de presentatie van de aan de consumenten verstrekte informatie te verbeteren en het voor hen gemakkelijker te maken verschillende producten te vergelijken, aldus de ETA’s.
In het advies komen alle door de Commissie gevraagde kwesties aan de orde, met inbegrip van de vraag hoe de belangrijkste informatiedocumenten beter aan het digitale tijdperk kunnen worden aangepast.
Dit artikel is eerder verschenen op investmentofficer.lu