Vanaf volgend jaar veranderen de spelregels voor het duurzame label Towards Sustainability. Voor de meer dan 800 beleggingsfondsen die momenteel het label dragen, worden de voorwaarden strenger.
Sinds de oprichting in 2019 is het Towards Sustainability label in ons land een absolute referentie geworden voor duurzaam beleggen. Zowat 800 producten, verspreid over ruim 100 beheerders in meer dan 10 landen dragen het label. Het grootste deel daarvan zijn beleggingsfondsen, maar ook verzekeringsfondsen en spaarproducten hebben het label gekregen. In totaal gaat het hier om ruim 500 miljard euro aan beheerd vermogen.
Je kan ongeveer drie kwart van deze producten op de Belgische markt terugvinden, dat maakt Towards Sustainability het meest uitgebreide etiketteringsinitiatief voor duurzame financiële producten. De markt blijft ook vragende partij, want ondanks een zeer moeilijk beursjaar, steeg het aantal duurzame investeringsproducten op de Belgische markt in 2022 met acht procent.
De criteria van het label worden om de twee jaar herbekeken. Na een herziening in 2021, worden vanaf januari 2024 nog strengere regels toegepast. Vooral de energiesector komt daarbij steeds meer in het vizier te liggen. Energiebedrijven opgenomen in fondsen die het label nastreven, mogen niet betrokken zijn bij de exploratie, exploitatie of ontwikkeling van nieuwe olie- of gasvelden. Ook betrokkenheid bij de bouw van nieuwe steenkoolcentrales is verboden. Verder dienen de beheerders uitleg te geven over eventuele blootstellingen aan bedrijven die op de Coal Exit List en de Global Oil & Gas Exit List staan. Deze twee lijsten worden opgesteld door de Duitse ngo Urgewald. Deze lijst bevatten bedrijven in de fossiele brandstoffensector die geen exit-strategie hebben.
Het dilemma van de duurzaamheidslabels
‘Het feit dat energiebedrijven niet langer aan expansie mogen doen, maakt een groot verschil’, aldus Tom Van den Berghe, directeur bij de Central Labeling Agency (CLA), die het label op de markt brengt. ‘Er was nogal wat discussie over het al dan niet volledig uitsluiten van de sector van fossiele brandstoffen. Dat is echter niet hoe we het label zien. We willen echt bedrijven selecteren die on track zijn. We kiezen er dus bewust voor om sectoren niet a priori uit te sluiten.’
Kortom, een keuze ingegeven door pragmatisme: ‘je kunt heel streng zijn, maar dan riskeer je een niche label te worden. Het Towards Sustainability label heeft net de ambitie om een zo groot mogelijk deel van de markt in de juiste richting te duwen’, verduidelijkt Van den Berghe.
Het is een dilemma waar wel meer duurzaamheidslabels mee worstelen. Nordic Swan en Towards Sustainability hanteren een verfijnde benadering van bedrijven in transitie. Zo eist Nordic Swan dat bedrijven aantonen dat meer dan 90 procent van hun investeringen verband houden met hernieuwbare energiebronnen. Die moeten bovendien meer dan 50 procent van hun inkomsten vertegenwoordigen. Bij Towards Sustainability ligt de nadruk op het Science Based Targets-initiatief (SBT), wat bedrijven wil aanzetten hun CO2-reductie te organiseren op basis van wetenschappelijke analyses.
Voor fossiele energie komt de verstrenging van de Towards Sustainability-criteria bijna de facto neer op een uitsluiting. Toch wil Van den Berghe ook in die sector de deur op een kier laten staan voor bedrijven die echt de transitie willen maken.
‘We moeten proberen voorlopers te steunen, daarom is het engagementsbeleid aangescherpt. In sectoren met een hoge impact moeten investeerders hun stemrecht uitoefenen in minstens 50 procent van de bedrijven waarin wordt geïnvesteerd. Dit met de bedoeling bedrijven in de goede richting te duwen.’
Bewijslast
Een andere verstrenging bestaat erin dat de fondsen voortaan de effectiviteit van hun ESG-beleid moeten kunnen aantonen. Wie een best-in-class principe toepast, moet aantonen dat het belegbare universum daardoor met minstens 25 procent verkleint. Fondsen die beter willen doen dan een ESG-indicator, moeten hier een concreet minimum percentage op plakken.
Beleggingen in overheidsobligaties worden eveneens aan strengere criteria onderworpen. De uitgevende overheid moet beoordeeld worden op basis van de deugdelijkheid van haar bestuur. Die wordt afgemeten aan de hand van de zes Worldwide Governance Indicators (WGI), opgesteld door de Wereldbank: vrije meningsuiting en verantwoordingsplicht, politieke stabiliteit en afwezigheid van geweld/terrorisme, effectiviteit van de overheid, kwaliteit van de regelgeving, rechtsstaat en corruptiebestrijding.
‘Voor een duurzame belegger is het Towards Sustainability label het begin van het gesprek. Het label garandeert een minimaal, maar toch ambitieus duurzaamheidsniveau. Je weet dat het product aan een onafhankelijke duurzaamheidsaudit is onderworpen. Daarnaast vereist het dat de financiële instelling transparant is over haar duurzaamheidsbeleid’, besluit Van den Berghe.
Marktreactie
Op een reactie van de markt is het nog even wachten. De aanvraag voor zowel het behoud van het label, als voor nieuwe aanvragers moet voor eind december 2023 gebeuren. Het is dus wachten tot het eerste deel van 2024 om te zien of het label zijn succesverhaal kan verderzetten.