Naar aanleiding van de Europese Green Deal wordt de duurzame bank Triodos geconfronteerd met almaar strengere Europese regelgeving op zijn kernthema. De vraag is of de bank een voorloper kan blijven, als het ganse financiële systeem richting duurzaamheid wordt geduwd.
Thomas Van Craen (foto), CEO van Triodos België, heeft kritiek op de uitwerking van de nieuwe Europese regels, die voortvloeien uit de Europese Green Deal. Als gevolg van SFDR, CDSR, PAI en de taxonomie stijgen de potentiele kosten voor de beleggers die een positieve impact willen maken op de wereld.
‘Het is wel ergens contradictorisch dat diegene die het meeste impact wil maken, het zwaarst getroffen wordt door de regelgeving. Dat betekent dat ze potentieel zwaardere kosten meebrengen voor de investeerder. Negatieve impact zou veel transparanter gecommuniceerd moeten worden, of de kapitaalvereisten voor investeringen en beleggingen met een negatieve impact zouden hoger moeten liggen. De bewijslast en de kapitaalkosten zou voornamelijk bij de negatieve impact moeten komen te liggen. Op Europees niveau proberen we op dat debat te wegen bij de regelgever’, zegt Van Craen.
Triodos Bank commercialiseert in ons land zeven beleggingsfondsen. Vijf eerder klassieke fondsen, die wereldwijd beleggen in aandelen, obligaties of een combinatie van de twee, naargelang het risicoprofiel van de belegger. Daarnaast commercialiseert Triodos Bank ook twee themafondsen voor particulieren. Naast het al langer bestaande Triodos Pioneer Impact fund, lanceerde de bank in maart van vorig jaar het Future Generations Fund, een fonds dat zich richt op het welzijn en de ontwikkeling van kinderen. Opvallend: 0,10% van de NAV wordt jaarlijks doorgestort naar Unicef om bij te dragen aan een project in Ivoorkust. Bricks for the Future wil met ‘bakstenen’, gemaakt van plastic afval, klaslokalen bouwen.
Voortrekkersrol
Over de voortrekkersrol van Triodos Bank is Van Craen helemaal niet ongerust. ‘Er is een fundamenteel verschil met andere banken: wij kiezen voor een positieve benadering en zoeken hoe wij op elke maatschappelijke uitdaging een positieve impact kunnen hebben’, legt hij uit. ‘Voor alle kredieten en investeringen vertrekt de bank van vijf transitiethema’s: voeding, energie, grondstoffen, individueel en collectief welzijn. We zetten dus de methodologie van uitsluiting op zijn kop.’
Triodos gaat dan ook veel verder dan andere fondsbeheerders en stond in het verleden kritisch ten opzichte van bijvoorbeeld het Towards Sustainability-label, dat volgens hen niet ver genoeg ging. Op vandaag krijgt een belegger in het Pioneer of Global Equity Fund, naast alle financiële rapportage, ook drie andere parameters mee. De CO2-uitstoot, het waterverbruik en het geproduceerde restafval, worden afgezet tegen het gemiddelde van de benchmark. Deze manier om een voetafdruk te berekenen is aanbevolen door Partnership for Carbon Accounting Financials, een groep van ruim 50 financiële instellingen wereldwijd die de klimaatimpact van hun investeringen bekendmaken aan de hand van methodieken die ze samen ontwikkelen.
Van Craen gelooft niet dat de steeds groter wordende aandacht voor duurzaamheid er uiteindelijk voor zal zorgen dat Triodos overbodig wordt. ‘Investeerders willen zich vandaag indekken tegen greenwashing. Het feit dat wij een trackrecord hebben van 40 jaar transparantie, speelt in ons voordeel. De uitdaging is vooral op vlak van transparantie en het concreet maken van onze impact voorloper te blijven.’
Artikel 9 fondsen
Opvallend: hoewel ze qua marktaandeel nauwelijks aan één procent raken, vertegenwoordigen de fondsen van Triodos zowat 5 procent van de AUM van artikel 9 fondsen in ons land. Na een eerste golf, waarin beleggingsfondsen letterlijk kleur moesten bekennen, kozen heel wat artikel 9-fondsen ervoor om zich als artikel 8 te laten indelen.
‘Geen haar op ons hoofd die eraan denkt om dat te doen. Het aantal artikel 9-fondsen op de Belgische markt is al bij al vrij beperkt. Gezien de artikel 9 fondsen self-reporting zijn willen wij helpen een methodologie op te stellen en te objectiveren. Zo lagen wij mee aan de basis van de PCAF-koolstofboekhouding.’