Rond duurzaam beleggen is er grote behoefte aan simpele productclassificaties, zowel bij particuliere beleggers als bij institutionele investeerders. De Europese Commissie concludeerde dat de Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFDR) daaraan niet voldoet en dus is er een herziening in de maak. Het doel? Duidelijkheid over duurzaamheid en het voorkomen van greenwashing.
Op de recente AFME European Sustainable Finance Conference in Amsterdam sprak Investment Officer met zowel Helena Viňes Fiestas, voorzitter van het EU Platform on Sustainable Finance, als Raoul Köhler, Sustainable Finance Coördinator bij de AFM. De AFM publiceerde eind vorig jaar voorstellen voor verbeteringen in de SFDR in een position paper.
Gek is het niet, vindt Köhler (foto), dat de SFDR nu al herzien wordt: ‘Dat zie je vaker bij nieuwe regelgeving, het is altijd afwachten wat het in de praktijk doet. Door de SFDR is veel in beweging gebracht, maar er is zeker ruimte voor verbetering. Zo blijkt dat er behoefte is aan makkelijke classificatie of iets als een label, terwijl dat nadrukkelijk nooit de bedoeling is geweest van deze regelgeving.’
Stelling 1
Het aantal echt “groene” producten wordt met een herziening van SFDR straks weer kleiner.
Viňes (foto): ‘Het is mogelijk dat we een effect zien van twee stappen vooruit en een stap terug, vooral in het begin. Maar persoonlijk denk ik niet dat dat erg is, uiteindelijk blijven er betere producten over.’
Köhler: ‘Het gaat bij SFDR over transparantie. Dus loopt het aantal groene producten terug, dan zou dat een eerlijke reflectie betekenen van de werkelijkheid. Maar de implementatie van een herziening gaat nog jaren duren, dus tegen die tijd kan het aanbod betrouwbare, echt groene producten best groter zijn.’
Stelling 2
Het is eerlijker als niet-duurzame financiële producten ook een zwaardere rapportageverplichting krijgen.
Köhler: ‘Ja. Om te beginnen vanwege het level playing field voor alle producten. Bij de AFM zijn we niet voor een maximale rapportageplicht voor alle fondsen, maar pleiten we wel voor een minimale plicht. Denk aan de belangrijkste negatieve impact-indicatoren: emissie-uitstoot, mensenrechten, dat soort zaken. Daarmee wordt ook het risico op wat we “greenhushing” noemen, kleiner. Klanten hebben recht op die informatie, zodat ze de juiste keuze kunnen maken met inzicht in de gevolgen van hun beleggingen; positief of negatief.’
Stelling 3
De door de AFM voorgestelde categorieën transition, sustainable en sustainable impact zijn net zo goed verwarrend als nu de “labels” 8 en 9.
Viňes: ‘Ik begrijp het verlangen naar een transitie-categorie, maar ik wil benadrukken dat er meer nodig is dan een transitieplan om daaraan te voldoen. Capex alignment, dus inzicht in de kapitaaluitgaven van een bedrijf, is essentieel en daar zou eventuele uitsluiting op gebaseerd moeten worden, samen met CO₂-reductie en targets. Bij het EU Platform on Sustainable Finance werken we aan hoe zo’n transitieplan er in de praktijk uit zou moeten zien.’
Köhler: ‘Het AFM-voorstel is geen vervanging van labels, want artikel 8 en 9 zijn nu ook geen labels. Dat blijft belangrijk om te benadrukken. Maar we zien de behoefte aan makkelijk begrijpbare classificaties. Idealiter kom je daar aan tegemoet met categorieën die als zodanig kunnen fungeren. We pleiten er wel voor om nieuwe benamingen eerst te testen bij consumenten of klanten. Het is beter om hun perceptie centraal te stellen dan de bestaande marktpraktijk.’
Stelling 4
Er is nog steeds te weinig duurzaamheidsdata beschikbaar om de SFDR goed uit te voeren in de praktijk, ook in een nieuwe opzet.
Köhler: ‘Als de hernieuwde versie van de SFDR uiteindelijk ingaat, is de data-uitdaging waarschijnlijk niet verdwenen, maar hopelijk wel minder groot. Er zijn nu al verbeteringen gaande en die zullen de komende jaren doorzetten is de verwachting.’
Stelling 5
Zonder uniforme Europese definitie van duurzaamheid is SFDR ook in de tweede ronde ten dode opgeschreven. Dat geldt ook voor impact.
Viňes: ‘Het is altijd interessant om te zien hoe de sector vraagt om sommige dingen en dan gaat klagen als de regelgeving arriveert. Ik denk dat wat we nu hebben voldoende is, maar dat we het kunnen perfectioneren. Zodra je gaat implementeren zie je wat er nog voor verbetering vatbaar is en kan je gaan finetunen.’
Köhler: ‘De term duurzaamheid is een catch-all van veel verschillende dingen. Wij bepleiten daarom om dicht aan te sluiten bij de taxonomie. Dat is de enige Europees gedeelde definitie van duurzaamheid die strakker is. Maar je houdt altijd wel diversiteit in wat met duurzaam wordt bedoeld, belangrijk is daarom dat we het eens zijn over wat in ieder geval niet kan.’
Wat staat er naast een verbeterd SFDR nog op het lijstje van het EU Platform on Sustainable Finance?
Viňes: Ik zou in de toekomst graag een “sociale” taxonomie willen hebben. Maar ik denk dat de Europese Commissie nu terecht focust op de Green Taxonomy: eerst maar zorgen dat die werkt en leren van wat er niet goed gaat. En klimaatverandering is in de basis een maatschappelijk probleem, dus het is goed dat de aandacht nu daar is.
‘Zelf hebben we net een rapport gepubliceerd over de kapitaalstromen richting duurzame beleggingen en de methodologie om die te monitoren. Dan kunnen we zien welk geld naar welke economische activiteiten stroomt, met welke financiële instrumenten of producten. Dat helpt ons gerichter te werken en te sturen. We kijken daarbij ook met interesse naar Nederland, vanwege jullie grote asset owners zoals pensioenfondsen en verzekeraars.’
In een drieluik van Investment Officer spreken diverse organisaties zich uit over vijf stellingen rond de herziening van de SFDR. In dit derde en laatste deel komen de AFM en het EU Plaform on Sustainable Finance aan het woord.