Het Amerikaanse coöperatieve fondshuis Vanguard speelt in op de populariteit van Exchange Traded Funds (ETF’s) in Europa. Het huis, vooral bekend om zijn indexfondsen, gaat het huidige Europese aanbod uitbreiden komende periode.
Dat zegt Andreas Zingg, het Europese hoofd ETF-distributie, in een gesprek met Investment Officer. Om hoeveel extra ETF’s het gaat, kan hij nog niet zeggen, uit concurrentieoverwegingen. ‘Een stuk meer dan nu, maar ook geen honderdtallen’, aldus Zingg.
Hij zegt dat tijdens een bezoek aan continentaal Europa. Volgens Zingg neemt het animo voor dit soort indexreplicerende producten sterk toe: 2017 was een recordjaar voor trackers in Europa. Zo bedroeg de instroom in ETF’s en Exchange Traded PRoducts (ETP’s) maar liefst 108,3 miljard dollar, het dubbele van 2016.
Plain Vanilla ETF’s
Waarom dan die nadruk op een ‘te overzien aantal nieuwe producten’? Het fondshuis gelooft niet in nicheproducten, licht Zingg toe. ‘Als we een nieuw product lanceren, moeten we ook geloven dat er veel vermogen die kant op zal stromen; er interesse is vanuit een brede doelgroep. Wij zijn vóór plain vanilla ETFs.’
Veel gespecialiseerde markten zijn volgens Zingg te klein voor een ETF. ‘De kosten van een ETF op zo’n index zijn hoog door een gebrek aan concurrentie. Bovendien brengen dit soort niche-ETF’s vaak grotere risico’s met zich mee. Marktrisico’s, maar ook structuurrisico’s.’
Als voorbeeld noemt hij synthetische ETF’s, die een groter tegenpartijrisico kennen omdat de uitgevende instelling de onderliggende effecten niet in handen heeft. ‘En dan heb je nog ETF’s die gewoon erg complex zijn, zoals zogenoemde inverse ETF’s en leverage ETFs. Voor veel beleggers is dit soort ETF’s te ingewikkeld, dus wij zullen ze niet aanbieden.’
Obligatie ETF’s
Interessanter vindt Zingg obligatie ETF’s, waar er nu verhoudingsgewijs nog weinig van zijn. ‘Ongeveer 65 procent van de ETF’s in Europa bestaat uit aandelentrackers, 30 procent uit obligatietrackers en de laatste 5 procent uit trackers die grondstoffen indices repliceren. Terwijl de directe obligatiemarkt veel groter is.’
De reden dat de ETF-markt op dit gebied nog zo klein is, legt Zingg bij obligatiebeleggers zelf. ‘Meestal zijn dat institutionele partijen, die vaak het uitgangspunt hebben dat ze beter directe posities kunnen innemen omdat ze voor een langere tijd instappen. Die gewoonte begint te veranderen, nu ETF’s steeds goedkoper worden door meer concurrentie, en door de Mifid-regelgeving over kostentransparatie. Een mandje met schuldpapier uit opkomende landen (EMD) kost nu zo’n 80 basispunten, terwijl je een tracker in diezelfde categorie voor de helft van de prijs hebt. Bovendien kun je met een tracker makkelijker uitstappen als zich een heftige marktbeweging voordoet.’
Extra research
Behalve nieuwe producten, moet ook extra research zorgen voor een stijging van het belegd vermogen in Vanguard-ETF’s in Europa. Nu is 38 miljard dollar van de totale 800 miljard dollar aan vermogen in Vanguard-ETF’s afkomstig uit Europa.
Volgens Zingg mist het fondshuis nu nog bekendheid in Europa, waardoor zijn ETF’s nog niet zoveel worden geadviseerd door banken. Maar, zegt hij, als je product eenmaal bij de grootbanken op het schap ligt, dan kan het hard gaan.