De lage tot negatieve rentes op overheidsobligaties in voornamelijk het eurogebied, leiden tot meer beleggingen in ETFs in lagere kwaliteitsobligaties door institutionele beleggers.
Dat zegt Andreas Zingg, hoofd distributie Europa van het fondshuis, in een interview met Investment Officer. Op deze manier houden institutionele partijen de risico’s op voor hen aanvaardbare hoogte via diversificatie, zonder té veel op rendement in te leveren door hoge aankoopkosten.
‘De AAA-bonds van tien jaar geleden, met een yield van 4 tot 5 procent, zijn verlopen. Vervangende obligaties leveren minder dan 1 procent op. Om de voor hun verplichtingen benodigde rendementen te halen, moeten institutionele beleggers de beweging maken naar lagere kwaliteit: Corporate bonds, high yield bonds, emerging market bonds.’
Noodzaak tot diversificatie
‘Tegelijkertijd willen ze hun risico’s beperkt houden - dus moeten ze diversifiëren - en proberen ze hun kosten zo laag mogelijk te houden. De aankoopkosten van een losse bedrijfsobligatie zijn ongeveer drie keer zo hoog als een ETF op bedrijfsobligaties. Die transactiekosten snoepen rendement van je yield weg.’
Dat beseffen beleggers, volgens Zingg, want hij merkt een toename in de aankopen van obligatie-ETFs vanuit deze grote beleggers. Wel is het volgens hem dan essentieel dat het aanbod in dit soort trackers groeit, de kwaliteit ervan verbetert, en een grotere hoeveelheid spelers actief wordt in dit veld. Dat kan de fee’s - die nu nog een stuk hoger zijn dan de kosten van aandelentrackers - vervolgens omlaag brengen.
Volgens de expert bestaat momenteel zo’n 70 procent van de ETFs uit aandelentrackers en 30 procent uit obligatietrackers - terwijl de onderliggende obligatiemarkt vele malen groter is dan de aandelenmarkt. ‘Vergelijk de hoeveelheid trackers van Amerikaanse aandelen en Amerikaanse bedrijfsobligaties maar eens. Aan de aandelenzijde zijn er twee hoofd-indices, MSCI en S&P, die gevolgd worden door pakweg 25 ETFs, terwijl aan de obligatiezijde slechts 7 ETFs bestaan die bovendien 7 verschillende indices volgen.’
Dat zijn bovendien 7 ETFs die niet makkelijk te doorgronden zijn, volgens Zingg, doordat aanbieders in de fixed-incomemarkt minder transparant zijn dan hun collega’s in het aandelenspectrum. ‘Factsheets krijgen minder vaak een update, de criteria zijn minder scherp.’
ETFs op maat geen goed idee
Hoewel Zingg voorstander is van meer ETF’s die aansluiten op de vraag, is hij geen voorstander van ETFs op maat, iets wat het laatste jaar meer te zien is in de ETF-industrie. Het creëren van een fonds voor één belegger of de lancering van een nichefonds noemt hij geen goed verdienmodel, omwille van de onvermijdbaar hoge fee’s waarmee dat gepaard gaat.
Wat Vanguard wel doet, is nieuwe ETFs lanceren op basis van meerdere gelijksoortige wensen. Een groot verschil, volgens Zingg, omdat dit laatste uitgaat van een bepaalde hoeveelheid “seed money”.
‘Wij hebben geen geld liggen, dus hebben participanten nodig om een fonds te kunnen beginnen. Behalve dat startkapitaal ons helpt bij die lancering, kan het gemak waarmee we het geld ophalen ook een goede voorspeller zijn. Wij willen producten die gróót kunnen worden, zodat de fee’s omlaag kunnen.’
Klimaat voor ETFs niet perfect
Gevraagd naar de nieuwste wens uit de markt, onderkent Zingg dat “we” ons nu in een niet-perfect klimaat voor ETFs bevinden, met de lage rentes. ‘Liever stappen beleggers nu in senior loans, verhandelbare bankleningen, maar daarvoor is een ETF niet het beste middel. Een ETF heeft een diepe, liquide markt nodig, en sommige ETF-wensen die we krijgen van klanten moeten we om die reden afwijzen.’
Sowieso is de ETF-markt volgens hem wel zo’n beetje verzadigd is als het gaat om de grote innovaties. ‘Her en der zullen nog kleine innovaties naar de markt komen, zoals een aanpassing aan een exposure, omdat die beter is voor de klant, of een breder gediversifieerde index als basis. Maar reken niet op baanbrekende innovaties.’
‘Een ETF kan niet gratis zijn’
Over de sinds vorig jaar oprukkende “gratis” ETFs in Amerika, stelt hij dat een ETF niet gratis kán zijn. ‘Dit soort bedrijven zijn geen liefdadigheidsinstelllingen. Waarschijnlijk hopen ze klanten te trekken en hen een ander, duurder product te verkopen. Anders kán het gewoon niet, het is niet toekomstbestendig.’
Een uitzondering maakt hij voor het bedrijfsmodel van SoFi, het kredietbedrijf dat in februari kwam met een ETF waarvoor het in het eerste jaar de beheerkosten van 19 basispunten kwijtscheldt. ‘Een interessante manier om van de grond te komen, voor een beginnend bedrijf. Het lijkt een vorm van crowdfunding. Zoiets snap ik wel: Er is daarvoor minder geld voorradig in de markt. Wil je daar als aanbieder aanspraak op maken, dan moet je creatief zijn.’
Toch haakt hij niet in op het idee om Vanguard dan in Europa te laten stunten met gratis ETFs. ‘We hebben recent onze fee’s verder omlaag gebracht. We kunnen de marge niet naar nul brengen, en hebben dit soort toeren bovendien niet nodig om onze producten aan de man te brengen. Wij hebben geen echte problemen, de kleine partijen hebben dat wel.