
Na een intensief proces van negen maanden is Stuiver Asset Management nu in het bezit van een AIFMD-vergunning. Client manager Tenne Tromp en compliance & risk manager Boris Broeders lichten de aanvraag tegenover Fondsnieuws uitgebreid toe.
‘Wij hebben begin 2018 besloten een vergunning aan te gaan vragen, nadat ons duidelijk werd dat het een vereiste was om verder te kunnen groeien met ons VOC Fonds. Het klinkt misschien vreemd dat een volledige AIFMD-vergunning nodig is voor een fonds van toen zeg 23 miljoen euro, maar voor een fonds met een hefboom gelden hele andere regels dan voor een traditioneel beleggingsfonds.
Internationale regels schrijven namelijk voor dat je alle onderliggende waarden van derivatenposities bij elkaar op moet tellen om de exposure van je beleggingen te berekenen. Dus ook als die tegengesteld zijn. Daarmee kom je met een hefboom, de short posities én de verschillende optiestrategieën snel aan de grens voor een vergunning. We hadden dus de keuze om een vergunning aan te vragen óf om te gaan opereren onder de vlag van een paraplufonds met een bestaande vergunning.
Gefronste wenkbrauwen
We hebben er heel bewust voor gekozen om een eigen vergunning aan te vragen, omdat we er van overtuigd zijn dat dit ons ook op professioneel vlak verder gaat brengen. Dit ondanks de gefronste wenkbrauwen van mensen om ons heen die aangaven dat het een zeer pittig en lang traject zou worden. Dat laatste geldt temeer omdat de lat voor een manager van een uitdagender fonds, zoals het VOC Fonds, toch wat hoger ligt.
Nadat we de knoop hadden doorgehakt, kozen we ervoor om één van ons helemaal vrij te maken voor deze klus. De rest van het team heeft overigens veel hand-en-spandiensten verleend. En met ons collectieve verleden bij ABN Amro hadden we al de nodige ervaring met compliance, regelgeving, handboeken en procedures. Hierdoor was er intern weinig weerstand tegen de noodzakelijke veranderingen in onze bedrijfsvoering.
Wat zeker een doorslaggevende factor is geweest was het aantrekken van de juiste juridische begeleiding. Onze insteek was om daar een topper voor aan trekken en dat is gelukt. Samen met onze externe adviseur hebben we een efficiënt team gevormd.
‘AFM stelde zich constructief op’
Wij hebben daarnaast ervaren dat de AFM constructief meedenkt en oog heeft gehad voor de speciale situatie waarin wij zaten. Het is natuurlijk best bijzonder om als jonge asset manager, die toen nog maar net een jaar actief was, al vol het AIFMD-traject in te gaan. Zo hadden we wat tijd nodig om onze procedures goed te omschrijven, maar bijvoorbeeld ook om de aanstelling van de depositary goed te regelen. Door heldere communicatie tussen alle partijen hebben we vertragingen in het proces kunnen voorkomen.
Ging het dan allemaal zo soepel? Nee dat nou ook weer niet. Het schrijven van ons handboek heeft ons lange dagen en geregeld zelfs nachtwerk gekost. Daarnaast hebben we veranderingen in de bedrijfsvoering doorgevoerd; nieuwe procedures, andere rapportagelijnen en de daarmee gepaard gaande verandering van verantwoordelijkheden. We hebben die veranderingen snel door kunnen voeren, omdat alle neuzen dezelfde kant op staan. Is dat niet het geval dan wordt het een veel lastiger verhaal. Wij zijn er van overtuigd dat het vergunningentraject er toe heeft geleid dat er nu een nog professionelere organisatie staat dan voor de aanvraag.
Nieuw fonds
Daarnaast geeft het hebben van de vergunning ons nu ook de mogelijkheid om ons nieuwe RBA Fonds, dat uitermate geschikt is voor veel retailbeleggers, tegen een lage minimuminschrijving aan te bieden.
Wij zijn er van overtuigd dat wij met het RBA Fonds een directe uitdager zijn van de profielfondsen van de grootbanken met bijvoorbeeld een “neutraal” risicoprofiel. Risicoreductie van een portefeuille binnen die fondsen gaat voornamelijk via de assetclass obligaties en juist die leveren, tot ergernis van de retailbelegger, nauwelijks nog iets op. Wij bieden daar, met onze unieke combinatie van conservatieve aandelen met de geschreven call strategie, een mooi alternatief voor.’
Het RBA Fonds is volgens ons uniek door de combinatie van low volatility trackers met een afdekstrategie op de bredere index. Grotere fondsbeheerders bieden deze combinatie niet aan, terwijl het wel tot prima resultaten leidt. Afgelopen jaar ging de wereldindex met 9,5 procent onderuit en de uitslagen gedurende het jaar waren heftig. In dat geweld heeft het RBA Fonds zich geweldig gemanifesteerd met beduidend minder diepe dalen en een uiteindelijke daling van maar 3,5 procent.
0% beheervergoeding
Om de retailmarkt serieus tegemoet te treden zijn we nu met diverse online brokers in gesprek om ons fonds ‘op de plank’ te krijgen. Het betreft dan de versie met 0,9 procent vaste beheervergoeding en een minimum investering van 1.000 euro. Onze participatieklasse met 0 procent beheervergoeding en 10 procent prestatievergoeding willen we voorlopig vooral via vermogensbeheerders, familiy offices of rechtstreekse inschrijving beschikbaar maken. Voorlopig zijn beide versies te verkrijgen via onze website vanaf 10.000 respectievelijk 25.000 euro.
Heeft de AIFMD-vergunning tot slot gevolgen voor het beleggingsbeleid van de fondsen gehad? Nee, gelukkig kunnen we de fondsen blijven beheren zoals we dat al deden. De eisen zijn dus voor ons niet restrictief. Er is ook geen verplichting om dagelijkse verhandelbaarheid te hebben, maar we beseffen dat dat wellicht voor het RBA Fonds op termijn toegevoegde waarde kan hebben. We hebben daar nog geen beslissing over genomen, maar gezien de goede liquiditeit van onze beleggingen, zou dagelijkse verhandelbaarheid op termijn zeker tot de mogelijkheden behoren.’
Meer achtergronden op Fondsnieuws:
- ‘Mijn missie? Nederland ondernemend laten beleggen’
- Blog: Hoe zet je een fonds op anno 2017: VOC - deel 1
- Stuiver AM komt in 2019 met nieuw, defensiever fonds