Het vermogen van derde partijen in de fondsen en mandaatoplossingen van ABN Amro Investment Solutions stijgt sinds oktober 2020, waardoor inmiddels 30 procent van het beheerd vermogen komt van andere klanten dan ABN Amro. Intussen richt het fondshuis zich op haar nieuwste solutions-dienstverlening.
Dat zegt chief commercial officer Bob Hendriks van ABN Amro Investment Solutions (AAIS) in een gesprek dat Investment Officer met hem had en met sustainable investing analyst Margot Seeley, over thema’s als third party business, de relatie met ABN Amro en de impact van duurzaamheidsregelgeving SFDR.
ABN Amro is behalve aandeelhouder van AAIS, ook de grootste klant van de asset manager. Als ABN Amro een bepaalde oplossing, fonds of manager wil, krijgt AAIS een verzoek van het Fund Centre van de bank. AAIS doet de due diligence en stelt een lijst op met mandaten en een global preferred list, op basis waarvan het Fund Centre van ABN Amro de portefeuilles creëert. Daarnaast onderhoudt AAIS direct contact met het overkoepelende global investment centre van ABN Amro, door haar expertise en visie binnen bepaalde beleggingscomités te delen.
Hendriks schat in dat momenteel zo’n 70 procent van het beheerd vermogen afkomstig is van ABN Amro. ‘Het zou me niet verbazen als dat mettertijd richting 50/50 beweegt, maar ik heb daar geen harde doelstelling voor. Belangrijker dan een percentage, is dat we de juiste producten voor onze klanten bieden. Ik wil vooral groeien als geheel. Wat de onderlinge percentages zijn, maakt mij niet uit.’
Solutions-dienstverlening
De kortetermijnambities van AAIS zijn allereerst om de doelen van ABN Amro te bereiken, en daarnaast: een uitbreiding van het zogenaamde “ESG Originals” aanbod en een versnelling op solutions-vlak. Hendriks, over dat laatste: ‘Omdat we het animo hiervoor zien in de Europese markt en omdat we het kunnen leveren. Het is logisch om dáár te versnellen.’
Gesprekken zijn gaande, zegt hij. Steeds meer en in een steeds verder stadium. ‘Als je zelf een subadvisory platform wil opzetten dat voldoende strategieën heeft om de juiste portefeuilles te kunnen bouwen, dan levert dat veel barrières op. Je moet de kennis hebben, je moet tijd hebben - aangezien je niet zoveel mandaten per jaar kunt oprichten - en je hebt schaalgrootte nodig. Als je dat via het AAIS-platform doet, heb je dat probleem niet.’
Toen Hendriks zich vorig jaar na zijn initiële focus op de mandaatfondsenverkoop aan derde partijen ging richten op solutions, toog hij voornamelijk naar middelgrote banken. Maar in de praktijk merkt hij dat ook grotere banken geïnteresseerd zijn. Hoe verhoudt deze dienstverlening zich tot de third party business? Hendriks antwoordt dat een bank van beide gebruik zou kunnen maken, maar de invulling anders is.
Als voorbeeld noemt hij een positionering in het enkele miljarden grote AAF Parnassus US Sustainable Equities fonds. ‘Een grote bank kan dat voor al zijn 100.000 klanten kopen via de third party business, waarbij hij 200.000 transacties moet doen voor de koop en verkoop. Maar hij kan ook gebruikmaken van de solutions-dienstverlening door een bouwblok voor Amerikaanse aandelen onder onze hoede te creëren, met daarin een aantal AAIS-mandaten. Dan kost een wisseling van het ene in het andere mandaat slechts twee transacties.’
Over eventuele moeilijkheden rondom de verkoop van mandaatfondsen aan derde partijen vanwege het AAIS label, zegt Hendriks dat dat niet meer of minder moeilijk te verkopen is dan een ander fonds. En dat het ABN Amro-merk bij binnenlandse concurrenten wellicht voor weerstand zou kunnen zorgen, maar netto juist positieve feedback krijgt - zeker in het buitenland. ‘In italië bijvoorbeeld hoor ik dat die merkherkenning en positieve gedachte daarbij, positief doorwerkt. We richten ons niet enkel op Nederland, maar op heel Europa.’
‘In het algemeen is het zo dat als je je bezighoudt met verkoop aan derden, dat je een goede performance moet hebben, dat je beleggingscategorieën en subcategorieën moet hebben die in zwang zijn, en dat je - en nu komt het - laat zien dat je ESG-labeling klopt. In gesprekken met fondsselectors merk ik dat ze dat laatste steeds zekerder willen weten.’
Zeldzame managers
Chris van Schuppen van ABN Amro noemde vorig jaar in een interview met Investment Officer specifiek de selectie van managers op het gebied van duurzaamheid, als pluspunt van AAIS. Het Hoofd Wealth Products roemde de kennis van de asset management tak van ABN Amro op dat vlak.
Hendriks: ‘Wat wij goed hebben gedaan vanaf 2014, is ons bijna overdreven inzetten om managers op ons platform te krijgen die zijn opgericht met de gedachte om ESG-verantwoord te beleggen. Die zijn zeldzaam; er zijn niet zoveel partijen die al lang beleggen volgens een ESG-gedachte en een goed track record hebben. Binnen Amerikaanse aandelen zijn er bijvoorbeeld maar zeven, waarvan wij er vier aan ons gecommitteerd hebben. Juist met onze externe verkoop merk ik dat het helpt dat wij een kerngroep hebben met dit soort managers, die we “ESG Originals” noemen.’
Het eerste ESG original-fonds is opgericht in 2015, inmiddels werkt het Parijse fondshuis met onder meer Boston Trust Walden, die in 1974 begon met ESG en met Parnassus, die dat doet sinds 1984.
Netto instroom
Toen Hendriks enkele jaren geleden aan boord kwam bij AAIS, was de verkoop nog redelijk gelijk verdeeld tussen “grijze” en fondsen met een duurzamer gehalte. Dat verandert. Hendriks: ‘We zien tractie bij Parnassus, maar ook bij EdenTree en Boston Common, twee waarde-fondsen die de meeste duurzame classificatie hebben onder de SFDR-regelgeving. Ik kan je zeggen, dat is vrij uniek. Om niet te zeggen, heel uniek. Want er zijn niet veel artikel 9 fondsen in waarde-aandelen. Dit soort producten hielpen ons in 2022 aan een netto instroom.’
Een belangrijke factor daarbij is volgens Hendriks het duale proces aan de fondsselectiezijde. Of zoals ESG-analist Margot Seeley het zegt: de kern van het business model van AAIS is due diligence. Seeley: ‘We hebben een Operational Due Diligence (ODD) team en een Manager Due Diligence (MDD) team die onafhankelijk van elkaar werken. Waar de een vooral de corporate social responsibility beoordeelt van externe managers, kijkt het andere team meer naar de duurzame beleggingsstrategieën van deze beheerders.’
Hendriks: ‘Binnen ODD hebben we 50 vragen over ESG, binnen MDD nog eens 150. Daarna vergelijken we die twee onafhankelijke ratings en zoeken we naar discrepanties en inconsistenties. Authentieke managers zijn consistent, er is een doel. Doelgericht zijn, is belangrijk.’
SFDR
Eerder in het gesprek is het dan al over SFDR gegaan, waarover Seeley en Hendriks zeggen dat AAIS altijd een prudent standpunt heeft ingenomen. Hendriks: ‘We hebben niet hoeven downgraden, wél hebben we in de periode dat anderen neerwaarts moesten bijstellen, sommige fondsen verder opgetrokken naar artikel 9. Misschien zijn we iets conservatiever dan de markt, maar ik denk, zeker in een zich ontwikkelende markt, dat het zich begint uit te betalen.’
Seeley beaamt dat SFDR ingewikkelde regelgeving is, ook voor een gepokt en gemazelde partij als AAIS. Niet in de laatste plaats omdat duidelijke kern-vereisten vanuit de Esma nog ontbreken. ‘We verwachten nog extra verduidelijking van de toezichthouder. Nu krijgen we te maken met situaties waarin wij een fonds niet onder artikel 8 zouden indelen omdat het niet voldoet aan onze eigen normen voor die classificatie, terwijl een gedelegeerde partij de moederstrategie zelf wél als 8 heeft geclassificeerd.’
Ook al is ‘sustainable’ volgens ESMA niet voorbehouden aan duurzame beleggingen, veranderde AAIS eind vorig jaar de naam van 18 fondsen. Daar waar ‘sustainable’ stond in de titel, staat nu ‘ESG’. Toch hebben niet alle artikel 8-fondsen van AAIS nu ESG in de titel staan. Seeley: ‘Omdat we voorzichtig willen en moeten zijn gezien de Franse regelgeving. Als je in Frankrijk duurzaam, impact, groen, klimaat, ESG of verantwoord in je naam hebt staan, moet je voldoen aan de minimale standaardcriteria die de Franse toezichthouder voor dat type fonds heeft vastgesteld - criteria die veel definitiever zijn dan de artikel 8-eisen die in breder Europa gelden. Wij zijn liever voorzichtig dan misleidend.’
Volgens het meest recente halfjaarverslag, van medio 2022, zit er zo’n 18 miljard in de fondsen van AAIS. Ruim tweederde daarvan valt onder artikel 8 van de SFDR-regelgeving, een kleine 10 procent onder artikel 9 en een ruime 20 procent onder artikel 6. Moet de resterende 20 procent aan artikel 6 fondsen ook bewegen richting artikel 8? Seeley: ‘Het is geen onderdeel van onze strategie om alles naar artikel 8 of 9 om te zetten. Als het niet aansluit op onze interpretatie van artikel 8, wordt het geen artikel 8 en dat is heel strikt.’ Hendriks: ‘Er is geen target. Het zou ook wat dubieus zijn, als je een doelstelling zou hebben om een bepaald percentage in een bepaalde classificatie te hebben.’