De Nederlandse belastingheffing op vermogen is in strijd met het recht van eigendom. Als de huidige heffing op basis van een fictief rendement tot vermogensverlies leidt, kan de rechter beslissen dat de belasting niet mag worden geheven.
Dit stelt de advocaat-generaal van de Hoge Raad in een advies over de vermogensrendementsheffing in box 3 van de inkomstenbelasting.
De heffing staat ter discussie en wordt juridisch aangevochten, omdat het fictieve rendement van 4 procent waarover 30 procent belasting wordt geheven, sinds het uitbreken van de financiële crisis in 2008 steeds verder uit beeld is geraakt. Door de aanhoudend lage rente halen gewone spaarders deze vergoeding bij lange na niet.
‘Wiebes heeft een heel groot probleem als de Hoge Raad dit advies volgt, wat meestal het geval is’, reageert SP-Tweede Kamerlid Farshad Bashir die een spoeddebat wil met de staatssecretaris.
Hij wijst op het massabezwaar dat een grote groep belastingbetalers heeft gemaakt tegen de vermogensrendementsheffing. ‘Het slaat een groot gat in de begroting als zij op basis hiervan gelijk krijgen’.
‘Oneigenlijke ontneming’
In zijn advies stelt advocaat-generaal René Niessen dat wanneer vermogen onvoldoende oplevert om de belasting te kunnen betalen, er sprake is van ‘oneigenlijke ontneming’ volgens het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens.
Belastingplichtigen moeten dan immers interen op hun vermogen. Volgens de adviseur van het hoogste rechtscollege leidt het fictieve rendement tot willekeur, omdat belastingbetalers heel verschillende resultaten behalen op hun vermogen.
Niessen wijst er op dat de moderne belastingwetgeving is gebaseerd op individuele draagkracht. Een heffing die uitgaat van een fictief gemiddelde is daarmee in tegenspraak. Ook zijn belastingplichtigen volgens hem vrij om hun financiën zelf in te richten en zouden zij daarom niet moeten worden belast op basis van een opbrengt die zij volgens de wetgever hadden kunnen halen.
Reactie Financiën
Het ministerie van Financiën zegt zich niet te kunnen vinden in de conclusies van de advocaat-generaal. ‘De vermogensrendementsheffing in Box 3 valt binnen de ruime beoordelingsmarge die de wetgever toekomt’, aldus het ministerie.
De advocaat-generaal signaleert dat er na 2011 steeds meer maatschappelijke onrust en onvrede over de vermogensrendementsheffing is ontstaan. In zijn zogeheten rechtsgeleerd advies aan de Hoge Raad stelt hij voor regering en parlement een termijn te geven voor aanpassing of vervanging van de huidige belastingheffing.
Zolang dat niet is gebeurd, kan de rechter beslissen dat de heffing niet mag worden opgelegd in gevallen waarin belastingplichtigen verlies lijden op hun vermogen.
Belasting op reële vermogenswinst
Volgens de SP-er Bashir ontkomt het kabinet er nu in ieder geval niet meer aan om de aangenomen motie uit te voeren die hij samen met GroenLinks en D66 indiende, om op Prinsjesdag een plan in te dienen voor een belasting op reële vermogenswinst vanaf 2018.
‘Het kabinet moet nu echt alles op alles zetten voor een voorstel om het werkelijk rendement te belasten’, reageert zijn collega Steven van Weyenberg. Zijn PvdA-collega Ed Groot is nog terughoudend. ‘De Hoge Raad heeft in een eerder arrest box 3 niet strijdig geacht met het eigendomsrecht. Het wemelt van de forfaitaire benaderingen in de fiscaliteit. En op termijn gaan we toch al toe naar heffing op werkelijk rendement’.
Belastingadviseur Cor Overduin van het kantoor Grant Thornton zegt verheugd te zijn over het advies van de advocaat-generaal. Overduin staat de Bond voor Belastingbetalers terzijde in de massale bezwaarprocedure tegen de vermogensrendementsheffing die deze organisatie op touw heeft gezet.
‘Ik ben blij dat de advocaat-generaal stelt dat het kantelpunt is gepasseerd’, zegt Overduin over de conclusie dat met de kennis van nu niet meer mag worden uitgegaan van een rendement van 4 procent. Niessen komt expliciet terug van een eerder advies uit 2011. Daarin stelde hij dat de omstreden heffing verdedigbaar was.
Nieuwe heffing
Met ingang van 2017 wordt de vermogensrendementsheffing aangepast. Naarmate het vermogen groter is, gaat de Belastingdienst boven bepaalde drempels uit van een hoger rendement.
Ook in deze aangepaste opzet wordt uitgegaan van een fictief rendement en niet van feitelijke opbrengst, merkt de advocaat-generaal in zijn advies op. Bovendien wordt in de nieuwe systematiek een fictieve verdeling van het vermogen of verschillende vermogenstitels gehanteerd.
Uitgangspunt hierbij is dat naarmate het vermogen groter is, meer in aandelen en andere meer riskante vermogenssoorten wordt belegd. Dan rechtvaardigt volgens de wetgever een hoger fictief rendement op grotere vermogens.
Copyright: Het Financieele Dagblad, 16 februari 2016.