Om erfbelasting te besparen of geld binnen de familie te houden, kiezen mensen in hun testament soms voor een ‘tweetrapsmaking’. Daarmee leg je vast wie de erfenis krijgt, nadat de eerste erfgenaam is overleden. Dit heeft echter haken en ogen.
Tweetrapsmaking is als het ware over je graf heen regeren. Je kunt ermee vastleggen in je testament wie je vermogen krijgt, nadat degene die het eerst krijgt is overleden.
‘Dit kan bijvoorbeeld slim zijn als een van de ervende kinderen geen eigen kinderen heeft en je als ouder wil dat het geld van je dochter zonder kinderen na haar dood alsnog voordelig naar je zoon gaat’, legt medeoprichter en partner Erik Willems van family office de Rendtmeesters in Arnhem uit.
Voor de erfbelasting wordt in zo’n geval namelijk het tarief gerekend dat zou gelden als de tweede erfgenaam het geld direct van de eerste overledene had geërfd. Overlijdt de dochter in dit voorbeeld dan hoeft de zoon over het geld dat hij via haar van zijn ouders erft, maar 20 procent erfbelasting te betalen (het ouder-kindtarief).
Over vermogen dat de broer direct van de zus erft, moet hij 40 procent erfbelasting betalen.
‘Dit klinkt mooi, maar in de praktijk zien wij nogal eens onduidelijkheid ontstaan over wat de eerste erfgenaam (de bezwaarde genoemd) met het vermogen mag doen’, vertelt Willems.
‘Mag hij er bijvoorbeeld schenkingen van doen? Moet hij eerst zijn eigen vermogen opmaken of mag hij ook eerst het geërfde vermogen uitgeven, of moet dit misschien gelijke tred met elkaar houden? Als er geen goede administratie is bijgehouden, is bij overlijden van de bezwaarde vaak niet goed duidelijk wat er nog voor de tweede erfgenaam, zogenoemde verwachter, is overgebleven.’
Willems: ‘Wij hadden onlangs een cliënt die geld geërfd had van zijn echtgenote, maar zij had via tweetrapsmaking aangegeven dat dit geld na zijn dood naar haar kinderen uit een eerder huwelijk zou gaan*.
Dit was 10 jaar geleden. Inmiddels had hij een moeizaam contact met deze kinderen en er was niet goed bijgehouden waar het geld was gebleven, hoeveel ervan op was gegaan of hoeveel rendement erop gemaakt was. De man was bang dat de kinderen hierover op een slechte dag in conflict zouden komen met zijn andere erfgenamen. We hebben daarom contact gezocht met de kinderen en hebben hun vordering afgekocht.’
Knellende voorwaarden
Het tegenovergestelde kan ook gebeuren: de erflater kan ook te veel voorwaarden hebben gesteld, of zodanige voorwaarden, dat deze na verloop van tijd gaan knellen.
Zo kan zijn vastgelegd dat er een jaarlijkse administratieplicht rust op het tweetrapsvermogen.
De eerste erfgenaam moet dan ieder jaar aan de verwachter rapporteren wat er nog van het geld over is. ‘Dit kan voelen als het afleggen van verantwoording.’
Het is bovendien niet in alle gevallen wenselijk dat de verwachters op deze manier inzicht krijgen in de omvang en opbouw van het vermogen, vindt Willems. ‘Denk aan het geval dat meerderjarige kleinkinderen verwachters zijn van een groot vermogen.’
Ook kan de echtgenoot van de bezwaarde als gevolg van de tweetrapsmaking in een vervelend parket terechtkomen. Als het tweetrapsvermogen bijvoorbeeld is geïnvesteerd in een gemeenschappelijke woning en de bezwaarde overlijdt, dan moet dit vermogen – of het nou vastzit of niet – toch naar de verwachter. Is er geen ander vrij vermogen, dan kan het zijn dat de partner daarvoor het huis moet verkopen.
‘Denk dus goed na, voordat je kiest voor tweetrapsmaking’, zegt Willems ‘Het is een heel mooi en nuttig instrument, maar als je hiertoe besluit, neem dan duidelijke en uitvoerbare voorwaarden op.’
*Dit voorbeeld is uit privacyoverwegingen geanonimiseerd.
Dit artikel is verschenen in het Fondsnieuws-magazine Focus op risico.